Dossier

Klassieker van de maand

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 20-02-2020 Gewijzigd op 14-06-2024
Welk onderwijsonderzoek móét je kennen? Didactief gidst je in dit dossier door kernartikelen uit de afgelopen vijftig jaar. 

2024

Mei: Hoe duid jij prestaties van leerlingen?

Als leraar ben je voortdurend bezig prestaties van leerlingen te duiden. Wat zeg jij bijvoorbeeld tegen je klas na een proefwerk met teleurstellende resultaten? Kijk je naar jezelf, naar de leerling of nog andere zaken? Sociaal psychologen Harris Cooper en Jerry Burger onderzochten het. Wat bleek? Als een leerling tegen alle verwachtingen in slecht presteerde, schreven leraren dat niet toe aan inzet of bekwaamheid, maar aan de taak: deze was gewoon te moeilijk. Maar als een doorgaans matige leerling een keertje goed presteerde, schreven ze dat toe aan geluk of aan de interesse van het kind voor dit specifieke onderdeel.

Harris Cooper en Jerry Burger, How teachers explain students’ academic performance: A categorization of free response academic attributions. American Educational Research Journal, 1980.

 

April: Hoe ons hoofd woorden leert herkennen

Besteed niet pas aandacht aan tekstbegrip als leerlingen vloeiend lezen. De betekenis van tekst moet altijd aandacht krijgen. Dat is immers de reden waarom we lezen. Praat dus met leerlingen over wat ze lezen of wat jij voorleest. Zo draag je over dat leren lezen geen kunstje is, maar iets wat je nodig hebt om kennis te vergaren en van verhalen te genieten.  

Charles Perfetti, The representation problem in reading acquisition. In P.B. Gough, L.C. Ehri & R. Treiman (Eds.), Reading acquisition. Erlbaum, 1992.

 

Maart: Gun ze een eurekamomentje

Start bij nieuwe rekenstof niet met een definitie, zegt wiskundige Anna Sfard. Een breuk is een gebroken getal? Leerlingen zouden je verwilderd aankijken. Hoe kan een getal nou kapot zijn? Maar snijd een pizza of taart in stukken, en ze snappen het beter.

Anna Sfard, On the dual nature of mathematical conceptions: Reflections on processes and objects as different sides of the same coin. Educational Studies in Mathematics, 1991.

 

Januari/februari: Durf te vragen

Veel leerlingen vinden het lastig om de leraar of klasgenoten om hulp te vragen. Waarom is dat eigenlijk? Allison Ryan en collega’s leggen uit welke kenmerken van leerlingen en van de klas een rol spelen bij het welbewust vermijden van hulp vragen.

Allison Ryan e.a.Avoiding seeking help in the classroom: Who and why? Educational Psychology Review, 2001.

 

2023

December: Hoe je leren kunt aanboren

‘Je kunt een paard wel naar het water leiden, maar het enige water dat in zijn maag zal komen, is het water dat hij drinkt.’ Zo begon onderwijspsycholoog Ernst Rothkopf zijn artikel over hoe mensen leren. Het belangrijkste werk voor leraren? Ervoor zorgen dat leerlingen hun aanbod (willen) verorberen.

Ernst Rothkopf, The concept of mathemagenic activities. Review of Educational Research, 1970.

 

 

November: Weet wat en waarom je toetst

Toetsscores zijn niet feilloos te duiden. Waar moet je op letten bij het gebruiken van een toets en het interpreteren van de scores? Michael Kane leert ons dat validiteit van een toets bij het gebruik in de praktijk ontstaat.

Michael Kane, An argument-based approach to validity. Psychological Bulletin, 1992.

 

Oktober: Ruimtelijk inzicht kun je trainen

David Uttal en collega’s hielden een meta-analyse om te bepalen of het trainen van ruimtelijk inzicht effect sorteert, voor hoelang, bij wie en of er sprake is van transfer naar nieuwe taken. We verklappen alvast het korte antwoord: de bevindingen waren positief. Ze ontwikkelden daarnaast ook een heldere indeling van wat ruimtelijk inzicht zoal inhoudt.

David H. Uttal e.a., The malleability of spatial skills: A meta-analysis of training studies. Psychological Bulletin, 2013.

 

September: Voorkom storend gedrag

Hoe houd je leerlingen in het gareel en vooral bij de les? Dat is de kunst van klassenmanagement. Het onderzoek van Penny Clunies‐Ross en collega’s daarover valt op vanwege een bijzondere invalshoek. Zij keken niet naar het gedrag van de leerling, maar naar dat van de leraar: wat vinden zij lastig leerlinggedrag en hoe gaan ze daar in de klas mee om?

Penny Clunies-Ross, Emma Little en Mandy KienhuisSelf-reported and actual use of proactive and reactive classroom management strategies and their relationship with teacher stress and student behaviour. Educational Psychology, 2008.

 

Juni: Een warme en duidelijke leraar

Streng beginnen en rond kerst de touwtjes laten vieren? Dat recept kregen beginnende leraren vaak. Maar Theo Wubbels liet in zijn proefschrift een ander, meer doortimmerd geluid horen: een fijn klassenklimaat begint met begrijpen dat jouw gedrag als leraar altijd in wisselwerking staat met dat van je leerlingen.

Theo Wubbels en Mieke Brekelmans, Two decades of research on teacher-student relationships in class. International Journal of Educational Research, 2005.

 

Mei: De schrijver bevragen.

Vragen beantwoorden bij een tekst heeft een steeds slechtere pers. Toch kunnen vragen bij een tekst wel degelijk zinvol zijn. Dat hebben Isabel Beck en collega’s laten zien met de door hen ontwikkelde werkvorm Questioning the Author. Hierbij stel je niet, zoals gangbaar, vragen na het lezen van een tekst, maar tijdens het lezen om zo een actieve leeshouding te stimuleren.

Isabel Beck e.a., Questioning the author: A yearlong classroom implementation to engage students with text. Elementary School Journal, 1996.

 

April: Niet medium, maar didactiek telt.

De toverlantaarn, de radio, de tv, de computer en iPad. Welk medium ook ten tonele verschijnt, telkens koesteren mensen grootse verwachtingen over het gebruik ervan in het onderwijs. Is dat wel terecht, vroeg onderwijspsycholoog Richard Clark zich af.

R.E. Clark, Reconsidering research on learning from media. Review of Educational Research, 53 (1983), 445-459.

 

Maart: Sorteer leerlingen niet de put in.

‘Leraren behandelden je alsof je twee jaar was. Alle meisjes in de hogere niveaus leerden al stof van de middelbare school en wij alleen maar dingen die we al geleerd hadden.’ Dit vertelt Rani, een van de leerlingen uit het baanbrekende onderzoek van Becky Francis en collega’s. Deze onderzoekers wilden weten wat indeling naar niveaugroepen doet met het zelfvertrouwen en zelfbeeld van leerlingen. Ze kwamen met onthutsende resultaten.

Becky Francis, Attainment grouping as self-fulfilling prophecy? A mixed methods exploration of self-confidence and set level among year 7 students. International Journal of Educational Research, 2017.

 

 

Januari/februari: Vingertellen is tijdelijk onmisbaar.

Dat kun je op je vingers natellen. Dat betekent zoveel als: dit is zo gemakkelijk, dat snapt iedereen. De uitdrukking vertelt ons tegelijk ook iets over hoe wij allemaal rekenen hebben geleerd, namelijk met onze vingers. Dat dit inderdaad een natuurlijke start van de rekeningontwikkeling is, hebben Nancy Jordan en haar collega’s laten zien met hun onderzoek. Ze maken ook duidelijk dat vingertellen alleen tijdelijk die ontwikkeling kan stimuleren. Op een gegeven moment moet het hoofd de klus overnemen.

Nancy C. Jordan et al., Development of number combination skill in the early school years: When do fingers help? Developmental Science, 2008.

 

 

2022

December: Het kennisschema van Bloom

De taxonomie van Bloom. Dat begrip heb je vast weleens langs horen komen. Maar wat betekent het precies? Kort gezegd is het een systematische ordening van alle soorten kennis en leerdoelen die in onderwijs centraal kunnen staan. Dankzij Blooms taxonomie hebben we een taal om over het leren van leerlingen te praten. Dat wilden hij en zijn collega's graag, want ze zagen nog te veel spraakverwarring in onderwijsland. De een heeft het bijvoorbeeld over ‘kennis internaliseren’, de ander over ‘echt begrijpen’ en weer een derde over ‘de kern vatten’. Hebben ze het over hetzelfde of niet? En hoe toon je aan of een leerling iets wel of niet ‘echt’ begrijpt?

Benjamin Bloom, Taxonomy of educational objectives. Cognitive domain, 1956.

 

 

November: Knooppunten verbinden

Ons lezende brein is een klein wonder. Geen computer die het ons vooralsnog nadoet en weet om te gaan met de oneindige flexibiliteit van taal. Hoe doen we dat toch? Neem een eenvoudig zinnetje als ‘papa staat te koken’. Ons hoofd beslist vliegensvlug of papa het eten staat te bereiden of heel kwaad is. Taalpsycholoog Walter Kintsch heeft uiteen gerafeld wat er precies in ons brein gebeurt als we lezen. Zijn constructie-integratiemodel doet recht aan de rijkdom van taal en maakt bovendien het grote belang van kennis en context duidelijk voor het goed begrijpen van teksten.

Kintsch, W. (1988). The role of knowledge in discourse comprehension: A construction-integration model. Psychological Review, 95(2), 163-182.

 

 

Oktober: Vaar niet op eerste indrukken

Een gast in een talkshow op televisie met een zwaar Twents accent en eentje die keurig ABN spreekt. Eerlijk zeggen: wie neem je het meest serieus? Mensen laten zich onbewust leiden door eerste indrukken. Evolutionair gezien superhandig, want oog in oog met gevaar heb je geen tijd voor uitgebreide analyses. Maar in het dagelijkse leven kan die neiging ons behoorlijk dwarszitten: het voorkomt dat we mensen eerlijke kansen geven.
Varen op eerste indrukken kan ook voor leraren een valkuil zijn. Dat hebben Douglas Ready en Elizabeth Chu laten zien met hun grootschalige onderzoek in kleuterklassen.

Ready, D. D., & Chu, E. M. (2015). Sociodemographic inequality in early literacy development: The role of teacher perceptual accuracy. Early Education and Development, 26(7), 970-987.

 

 

September: Hecht minder aan cijfers

Hij staat bekend als de uitvinder van de Cito-toets. Als de man die leraren een draai om de oren gaf en zei: jullie kunnen het niet, leerlingen zuiver beoordelen. Wat jullie nodig hebben, zijn objectieve toetsen. Met zijn boek Vijven en zessen uit 1966 heeft De Groot een lang gegroeide schoolcultuur opengebroken, een cultuur waarin niemand vragen stelde over het hoe en wat van cijfers geven.

De Groot, A. D. (1966). Vijven en zessen. Cijfers en beslissingen: het selectieproces in ons onderwijs. Wolters-Noordhoff.

 

 

Juni: Laat leerlingen ’t eens worden

Samenwerkend leren kan een effectieve werkvorm zijn: leerlingen verwerken de stof actiever door er samen over te praten en mee bezig te zijn. En dat betekent dat ze meer leren. Maar wat is er nodig om dat leerresultaat ook daadwerkelijk te bewerkstelligen? De onderzoekers onderscheiden in hun analyse vijf effectieve gespreksvormen.

Roschelle, J., & Teasley, S. D. (1995). The construction of shared knowledge in collaborative problem solving. In C. O’Malley (Ed.), Computer-Supported Collaborative Learning (pp. 69-97), New York, NY: Springer-Verlag.

 

 

Mei: Streetwise rekenen

Kun je zingen zonder noten te kunnen lezen? Ja, gelukkig wel. Zo kun je ook rekenen zonder (bewust) te weten wat bijvoorbeeld optellen en vermenigvuldigen is. Braziliaanse kinderen die op schoolse toetsen onvoldoendes of magere zesjes haalden, rekenden op de markt als de beste. Toch is er op scholen lange tijd geen aandacht geweest voor dit zogeheten informele of intuïtieve rekenen. En daardoor wil het in de rekenles weleens misgaan. Starten met de abstracte, formele rekenprincipes en notaties is niet zo vruchtbaar. Het is beter om concreet te beginnen, met alledaagse rekensituaties.

Carraher, T. N., Carraher, D. W., & Schliemann, A. D. (1985). Mathematics in the streets and in schools. British Journal of Developmental Psychology, 3(1), 21-29.

 

 

April: Sluit aan op thuisbagage

Brice Heath verbaasde zich erover dat veel onderzoek naar de taalsocialisatie in gezinnen met jonge kinderen uitging van vaste (ontwikkelings)patronen. Alsof het natuurwetten zijn. Maar er is niet één manier waarop jonge kinderen thuis geletterd raken, dus houd in je taal- en leesonderwijs rekening met die verschillen. Je helpt leerlingen door de bagage van thuis meer op hun merites te beoordelen en te benutten wat ze al wél kunnen. Datzelfde geldt voor ouders: voorlezen is weliswaar een bewezen manier om leerlingen taalvaardiger te maken, maar dit opleggen als blauwdruk werkt niet.

Brice Heath, S. (1982). What no bedtime story means: Narrative skills at home and school. Language in Society, 11(1), 49-76.

 

 

Maart: Improviseren is de kunst

Hoe doen leraren dat toch, improviseren?  Adaptief lesgeven zorgt voor gemotiveerde en beter presterende leerlingen. Hoewel ervaring telt, is adaptief lesgeven wel te stimuleren en dus leerbaar. Daarnaast is voldoende professionele ruimte belangrijk. En daar zien de onderzoekers drie obstakels: een strak curriculum, strikte standaarden en (afrekening door) toetsen.

Parsons, S. A., et al. (2018). Teachers’ instructional adaptations: A research synthesis. Review of Educational Research, 88(2), 205-242. (Voor het eerst gepubliceerd 16 november 2017).

 

 

Januari/februari: Schatten is van levensbelang

Als je gevoel hebt voor hoeveelheden kun je nog niet rekenen. Toch helpt het wel degelijk, en ook andersom: door beter te rekenen word je beter in schatten. Justin Halberda, Michèle Mazzocco en Lisa Feigenson hebben met hun onderzoek aangetoond dat gevoel hebben voor hoeveelheden onmisbaar is voor het verwerven van reken-wiskundige vaardigheden.

Halberda, J., Mazzocco, M. M. M., & Feigenson, L. (2008). Individual differences in non-verbal number acuity correlate with maths achievement. Nature, 455(7213), 665-668.

 

 

2021

December: Spontaan en bewust leren

Kinderen leren haast als vanzelf praten en lopen. Waarom is het dan zo lastig voor ze om te leren rekenen en lezen? Onderzoeker David Geary vindt de verklaring in de evolutionaire oorsprong van ons brein, dat onderscheid maakt tussen primaire en secundaire kennis. Primaire kennis helpt je overleven, secundaire kennis laat je functioneren in de samenleving. Tip voor leraren: probeer de te leren secundaire kennis te koppelen aan primaire kennis voor een beter leereffect.

Geary, D. C. (2008). An evolutionarily informed education science. Educational Psychologist, 43, 179-195.

 

 

November: Schermlezen moet je leren

Gaat lezen van een scherm ten koste van de concentratie? Onderzoeker Virginia Clinton keek naar 33 studies en bereikte een intrigerende conclusie: niet het scherm, maar de houding van de lezer is de bepalende factor. Leer je leerlingen dus om aandachtig te lezen.

Clinton, V. (2019). Reading from paper compared to screens: A systematic review and meta-analysis. Journal of Research in Reading, (42)​2, 288-325.

 

 

Oktober: Weloverwogen ongelijkheid

Hoe kun je aan gelijke kansen werken in een klas vol verschillen? Onderwijskundige Carol Ann Tomlinson zag bijna twintig jaar geleden leraren ook al met deze vraag worstelen. Haar conclusie: wie alle leerlingen gelijke kansen wil geven, moet ze juist ongelijk behandelen.

Tomlinson, C. A., et al. (2003). Differentiating instruction in response to student readiness, interest, and learning profile in academically diverse classrooms: A review of literature. Journal for the Education of the Gifted, 27 (2-3), 119-145.


September: Handel met voorkennis

David Ausubel was in 1960 een van de eersten die de rol en het belang van voorkennis voor leren onder de aandacht bracht. Drie jaar na dit artikel schreef hij een van de belangrijkste boeken uit de onderwijspsychologie, The Psychology of Meaningful Verbal Learning. Zijn onderzoek geeft inzicht in waarom het activeren van voorkennis zo belangrijk is.

Ausubel, D. P. (1960). The use of advance organizers in the learning and retention of meaningful verbal material. Journal of Educational Psychology, 51, 267-272.

 

 

Juni: Zinvolle leesstrategieën 

Nell Duke en David Pearson zetten in deze reviewstudie helder uiteen waarom leesstrategieën wél zinvol zijn, welke effectief zijn gebleken en vooral: hoe je ze op een zinvolle, niet geestdodende manier kunt onderwijzen.

Duke, N. K., & Pearson, P. D. (2008). Effective practices for developing reading comprehension. Journal of Education189(1/2), 107-122.

 

 

Mei: Wie geef je de beurt?

Jere Brophy en Thomas Good toonden in dit artikel aan dat leraren via het geven van beurten en hun reacties op antwoorden van leerlingen verwachtingen overdragen. Verwachtingen waarnaar, zo weten we sinds de beroemde Pygmalion-studie uit 1968, leerlingen zich vervolgens gaan gedragen.

Brophy, J. E., & Good, T. L. (1970). Teachers’ communication of differential expectations for children’s classroom performance: Some behavioral data. Journal of Educational Psychology61(5), 365-374.

 

 

April: Voorkom de leesdip 

Jarenlang onderzocht Jeanne Chall de leesontwikkeling van leerlingen. De Amerikaanse leesonderzoeker was in het bijzonder geïnteresseerd in wat zij de 'fourth grade slump' termde, de beruchte leesdip in grade four, oftewel groep 6. In het onderzoek dat ze samen met Vicki Jacobs en Luke Baldwin deed, toonde Chall aan waar deze leesdip door wordt veroorzaakt én hoe je die dus kunt voorkomen.

Chall, J. S., Jacobs, V. A., & Baldwin, L. E. (1990). The reading crisis: why poor children fall behind. Cambridge, Mass.: Harvard University Press.

 

 

Maart: Afhaken of doorzetten

Als iets niet lukt, proberen we vaak de oorzaak van ons falen te achterhalen. De Amerikaanse psycholoog Bernard Weiner zette in een artikel uit 1985 alle soorten verklaringen die we voor succes of falen hebben op een rijtje. Zijn zogeheten attributietheorie maakt inzichtelijk waarom sommige leerlingen afhaken en andere er juist voor gaan.

Weiner, B. (1985). An attributional theory of achievement motivation and emotion. Psychological Review92(4), 548-573.

 

 

Januari/februari: Meer dan goede bedoelingen

In mei 2020 kwam de zwarte Amerikaan George Floyd om door politiegeweld, wat wereldwijd leidde tot de hashtag #BlackLivesMatter. Ook in ons land laaiden de discussies over het slavernijverleden en institutioneel racisme op. Met verschillende culturen samenleven: het blijft een uitdaging.

Hoe kun je je er op school toch voor inzetten? Daarover heeft lerarenopleider en onderzoeker James Banks ons al in 1993 handzame adviezen gegeven. De bottomline: goede bedoelingen zijn niet genoeg.

Banks, J. A. (1993). Multicultural education: Historical development, dimensions, and practice. Review of Research in Education19, 3-49.

 


 

2020


December: Geloof in eigen kunnen.

Zou het niet supermakkelijk zijn als leerlingen gewoon een trechter op hun hoofd hadden waar je kennis in kon gieten? Tja, lesgeven is geen kwestie van hoofden vullen. Of iemand leert, hangt niet (alleen) af van wat jij aanbiedt, maar vooral van wat een leerling daarmee doet. En wat hij dénkt te kunnen doen, voegde psycholoog Albert Bandura daaraan toe.

Bandura, A. (1993). Perceived self-efficacy in cognitive development and functioning. Educational Psychologist28(2), 117-148.

 

November: De jongens tegen de meisjes. 

Begin oktober publiceerde de Onderwijsraad het advies Een verkenning van sekseverschillen in het onderwijs. Met als bottomline: er heersen in het klaslokaal nog steeds seksistische stereotypen. Jongens en meisjes zitten wel samen in één klas, maar dat betekent nog niet dat ze ook echt hetzelfde onderwijs krijgen.

Het klinkt als een echo van wat onderwijssocioloog Paul Jungbluth zo’n veertig jaar geleden al aan de kaak stelde, eerst in zijn proefschrift (1982) en twee jaar later in een internationaal artikel. Hij liet zien hoe onderwijs maatschappelijke sekseongelijkheid bestendigt.

Jungbluth, P. (1984). Covert sex-role socialization in Dutch education: A survey among teachers. The Netherlands Journal of Sociology, 20, 43-57.



Oktober: Wat jouw gezicht verraadt

Leerlingen voelen haarfijn aan hoe jij over hen denkt, of je bijvoorbeeld een hoge pet van hen op hebt of juist niet. Sterker nog, ze lezen het van je gezicht af.

Onderwijspsychologen Elisha Babad, Frank Bernieri en Robert Rosenthal hebben dat onomstotelijk aangetoond. Ze lieten leerlingen en leraren kijken naar video’s van hun totaal onbekende leraren. Toch spraken de gezichtsuitdrukkingen, houding, gebaren en woorden van deze leraren boekdelen: ze vertelden precies of de gefilmde leraar een leerling slim, leuk of hopeloos vond.
 

Babad, E., Bernieri, F., & Rosenthal, R. (1991). Students as judges of teachers’ verbal and nonverbal behavior. American Educational Research Journal, 28(1), 211-234.

 

September: Beter inprenten

Hoe breng je stof dusdanig over dat leerlingen die ook onthouden?

Precies de vraag waar psycholoog Allan Paivio ook antwoord op wilde hebben. Hij redeneerde: als we weten hoe ons brein informatie verwerkt, kunnen we daarop inspelen en leerlingen zo helpen beter te leren. Met zijn beroemde Dual Coding Theory (DCT, theorie over dubbel coderen) heeft hij hier helder licht op geworpen.

Paivio, A. (1969). Mental imagery in associative learning and memory. Psychological Review, 76(3), 241-263.

 

Juni: Ons Soort Mensen

Waarom vooral ongelijkheid zo’n hardnekkig probleem is in het onderwijs, hebben de sociologen Pierre Bourdieu en Jean-Claude Passeron al in 1970 glashelder gemaakt. In hun spraakmakende boek La reproduction ontrafelen ze de mechanismen: scholen zijn geen neutrale omgeving, maar een doorgeefluik van gevestigde belangen. Kinderen uit lagere sociale klassen hebben daardoor het nakijken. 

Bourdieu, P., & Passeron, J.-C. (1970).
La reproduction. Éléments pour une théorie du système d’enseignement.
Paris, FR: Éditions de Minuit.
Engelse vertaling (1977): Reproduction in education, society and culture. London, UK: Sage/Theory, Culture & Society.


Mei: Verplaats je in een beginner 
Experts hebben veel meer herkenningspunten tot hun beschikking dan beginners en van meet af aan gaan ze daardoor anders te werk. Dat heeft dus alles te maken met een verschil in voorkennis.

Chi, M. T. H., Feltovich, P. J., & Glaser, R. (1979). Categorization and representation of physics problems by experts and novices. Cognitive Science5, 121-152.


April: Taal is een klasse apart

Lang is gedacht dat kinderen uit arbeidersgezinnen dommer waren en het daarom minder goed deden op school. Taalsocioloog Basil Bernstein heeft in de jaren zeventig van de vorige eeuw laten zien dat dit onzin is en dat er iets anders aan de hand is: een mismatch tussen de taal op school en de taal die kinderen uit laagopgeleide milieus van huis uit meekrijgen. 

Bernstein, B. (1971). Class, codes and control: Theoretical studies towards a sociology of language. London: Routledge.


 

Maart: Jij bent de geheugenmanager

Het allerbelangrijkste dat je als leraar moet weten. Zo bestempelde Dylan Wiliam in 2017 op Twitter de cognitive load theory (CLT, letterlijk: cognitieve-belastingtheorie). Sindsdien hebben hijzelf en vele andere onderzoekers de principes van de CLT keer op keer aangetoond en verder uitgewerkt. De kern ervan luidt: om leerlingen tot leren te brengen, moet je overbelasting van het werkgeheugen voorkomen.

Sweller, J. (1988). Cognitive load during problem solving: Effects on learning. Cognitive Science, 12(2), 257-285.

 

Januari-februariLoon naar werken: een valse belofte

We nemen het zo gemakkelijk in de mond: als je maar goed je best doet, kom je er wel. Wat we daarmee zeggen is dit: niet afkomst of bezit bepaalt je plek in de samenleving, maar je eigen prestaties en capaciteiten. Loon naar werken dus of, met een duurder woord, meritocratie. Klinkt goed, maar de praktijk is een stuk weerbarstiger en minder rooskleurig.

Mijs, J. J. B. (2016). The unfulfillable promise of meritocracy: Three lessons and their implications for justice in education. Social Justice Research, 29, 14-34.

 

 

Click here to revoke the Cookie consent