Onderzoek

De schrijver bevragen

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 11-05-2023 Gewijzigd op 05-05-2023
Beeld Shutterstock
Vragen beantwoorden bij een tekst heeft een steeds slechtere pers. Toch kunnen vragen bij een tekst wel degelijk zinvol zijn. Dat hebben Isabel Beck en collega’s laten zien met de door hen ontwikkelde werkvorm Questioning the Author. Hierbij stel je niet, zoals gangbaar, vragen na het lezen van een tekst, maar tijdens het lezen om zo een actieve leeshouding te stimuleren.

Vragen beantwoorden bij een tekst heeft een steeds slechtere pers (kijk die aflevering van Zondag met Lubach er maar op na). En terecht, want onderzoekers wezen en wijzen er herhaaldelijk op dat deze werkvorm weinig zoden aan de dijk zet als je leerlingen diep tekstbegrip wil bijbrengen.
Toch kunnen vragen bij een tekst wel degelijk zinvol zijn. Dat hebben Isabel Beck en collega’s laten zien met de door hen ontwikkelde werkvorm Questioning the Author (QTA; letterlijk: de schrijver bevragen). Hierbij stel je niet, zoals gangbaar, vragen na het lezen van een tekst, maar tijdens het lezen om zo een actieve leeshouding te stimuleren.  


Grappige passage

De onderzoekers ontwikkelden hun werkvorm als reactie op wat ze in klaslokalen zagen gebeuren. Namelijk dit: na het lezen van een tekst stelt de leraar vragen om te controleren of iedereen de tekst begrepen heeft. Dat zijn doorgaans schoolse vragen waarvan het antwoord letterlijk in de tekst te vinden is. Leerlingen krijgen hierbij een nogal passieve rol toebedeeld.

Vraag niet om te
controleren, maar
om begrip te voeden

Maar vat krijgen op een tekst is juist een actief proces, stelden Beck en collega’s. Als lezer moet je je continu afvragen: wat wil de schrijver mij vertellen? Bij QTA vormt die vraag dan ook de kern van het leesonderwijs. De leraar leest samen met de klas een tekst en stelt tijdens het lezen bij verschillende passages vragen: wat probeert de schrijver ons duidelijk te maken? Klopt dat met wat we net gelezen hebben? Is hij duidelijk genoeg? En bij fictie: waarom gedraagt X zich zo, denk je? Hoe komt het dat dit een grappige passage is? De vragen dienen niet om tekstbegrip te controleren, maar om dat begrip te voeden. Ze prikkelen leerlingen om actief op zoek te gaan naar de betekenis van een tekst en die te verbinden aan wat ze al weten over een onderwerp of genre.
Bovendien krijgen ze er oog voor dat de ene auteur duidelijker en beter schrijft dan de andere. Dat is een oppepper voor hun zelfvertrouwen: veel schoolse teksten zijn zo uitgebeend en op maat gesneden dat leerlingen bij andere teksten kunnen denken dat het aan hen ligt als ze het niet snappen.
Beck en collega’s waren benieuwd wat er zou veranderen in een klas als leraren niet langer naar de bekende weg zouden vragen, maar met QTA zouden werken. De onderzoekers vonden leraren Susan Kelly en Elisabeth Farrell (pseudoniemen) bereid om de werkvorm een jaar lang in hun klas uit te proberen. In hun artikel beschrijven de onderzoekers uitgebreid en voorzien van vele voorbeelden wat er tijdens dat schooljaar gebeurde.
 

Bezorgd

Beide leraren geven les aan dezelfde groep 6: Kelly geeft zaakvakken (social studies) en Farrell taal- en literatuurlessen (in de VS zijn vakdocenten in het basisonderwijs gewoner). Hun groep telt 23 leerlingen uit achterstandsgezinnen, overwegend Afro-Amerikaans.
Kelly en Farrell zijn na uitleg van de onderzoekers enthousiast over QTA, maar ook een beetje bezorgd. Wordt het niet te onvoorspelbaar? Kunnen ze de orde wel handhaven en komen ze wel uit met de stof? Maar ze storten zich in het avontuur en zij en de onderzoekers zien hun klas én zichzelf geleidelijk veranderen.
De leraren waren gewend aan het schoolse vraag-en-antwoordspel. Dus in het begin was hun QTA-vraag soms een verkapte controlevraag: ‘Wat vertelt de schrijver je over hoeveel soorten toendra’s er zijn?’ Maar aan het eind van het schooljaar zwengelden beide leraren met vragen vooral het samen nadenken en praten over de betekenis van de tekst aan. Bijvoorbeeld: ‘Hoe kunnen we dat rijmen met wat de schrijver ons hiervoor vertelde?’ Ze halen ook vaker voorkennis op: ‘Weet je nog wat een toendra is?’
Door de nieuwe manier van vragen stellen, ontstaat er een steeds constructiever klassengesprek, waarin leraar en leerlingen samen onderzoeken wat de auteur nou precies wil vertellen. Kelly noteert halverwege het experiment in haar logboek: ‘Op een gegeven moment waren veel leerlingen tegelijkertijd aan het praten. In plaats van dat ik gefrustreerd of geïrriteerd was, zoals voorheen zeker zou zijn gebeurd, raakte ik opgetogen en wilde ik graag reageren op het koor aan antwoorden. Wat een verandering in mijn lesstijl.’


Meer spreektijd

Kelly en Farrell waren gewend antwoorden van leerlingen te herhalen, al dan niet met een pluim erbij (‘Heel goed, vier soorten toendra’s’). Bij QTA draait het niet langer om goede of foute antwoorden. Je benut antwoorden om het gesprek te voeden, door ze te parafraseren of te verfijnen (‘Dus je bedoelt dat …’). Kelly werd daar een kei in. Farrell gaf een nieuwe draai aan het herhalen van een antwoord door er een vraag aan toe te voegen: ‘Een parkiet? Oké, wat is onze aanwijzing in de tekst daarvoor?’

Ook zwakke
lezers laten
van zich horen

Een opvallende verandering gedurende het schooljaar is dat leerlingen steeds meer aan het woord zijn. In Farrells lessen verdubbelt hun spreektijd, bij Kelly verdrievoudigt die zelfs. Volgens de onderzoekers komt dat omdat leraren bij QTA veel modelen en hardop ingaan op lastige passages in de tekst: ‘Ik heb geen idee wat de schrijver hiermee bedoelt, jullie?’ Dat verlaagt de drempel voor leerlingen om iets te zeggen. In de lessen van beide leraren stelden leerlingen ook steeds vaker uit zichzelf vragen en reageerden ze op klasgenoten. Van het traditionele een-tweetje tussen leraar en leerling was geen sprake meer.
Ook de zwakke lezers lieten van zich horen. Uit het logboek van Farrell: ‘Zelfs de langzamere, minder gemotiveerde leerlingen doen met enthousiasme en inzet mee aan het gesprek.’ Het bijzonderste vindt ze dat hun motivatie niet gevoed wordt door beloningen als stickers of extra computertijd, maar intrinsiek is: ‘Ze willen echt op zoek naar de kennis die in een tekst verborgen zit.’ 
Hun tekstbegrip werd dieper, evenals het monitoren van dat begrip. In het begin van het schooljaar had driekwart van de leerlingen geen zicht op het eigen tekstbegrip. Aan het eind wist juist driekwart precies op welke plekken ze een tekst wel en niet begreep. QTA – waarvan elementen terug te vinden zijn in thematisch leesonderwijs en close reading – vraagt een omslag van leraren, maar, aldus Beck en collega’s, dan heb je ook wat.
 

Gratis download


Dit artikel is gebaseerd op het hoofdstuk ‘Breek de tekst open met vragen’ over het wetenschappelijke kernartikel van Isabel Beck en collega’s uit het boek Leer ze lezen.

Ga voor de volledige tekst met praktische tips en extra bronnen naar www.leerzelezen.nl.


Isabel Beck e.a., Questioning the author: A yearlong classroom implementation to engage students with text. Elementary School Journal, 1996.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, mei 2023.

Click here to revoke the Cookie consent