Onderzoek

Sluit aan op thuisbagage

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 07-04-2022 Gewijzigd op 13-04-2022
Met een uitgebreide veldstudie liet taalkundig antropoloog Shirley Brice Heath zien dat er binnen gezinnen meer smaken zijn dan het bekende ‘verhaaltje voor het slapengaan’.

Ouders wijden hun kinderen in de wereld van taal en verhalen in, net zoals ze hun leren niet in de neus te peuteren en hun bord netjes leeg te eten. Ja toch? Eigenlijk weten we wel dat dat niet zo is, maar toch hanteren scholen en onderzoekers het als vanzelfsprekende norm. Taalkundig antropoloog Shirley Brice Heath heeft die vanzelfsprekendheid ontmaskerd als een mythe. Met een uitgebreide veldstudie liet ze zien dat er binnen gezinnen meer smaken zijn dan het bekende ‘verhaaltje voor het slapengaan’. Ze houdt scholen een belangrijke spiegel voor: er is niet één manier waarop jonge kinderen thuis geletterd raken, dus houd in je taal- en leesonderwijs rekening met die verschillen.

Mondeling verhalende
thuiscultuur verdient
waardering op school

Brice Heath verbaasde zich erover dat veel onderzoek naar de taalsocialisatie in gezinnen met jonge kinderen uitging van vaste (ontwikkelings)patronen. Alsof het natuurwetten zijn. Maar als antropoloog wist ze: mensen leven in hun eigen bubbel en denken dat hun manier de enige is. Kijk een straat verder en je ziet andere werelden. En dat is precies wat ze gedaan heeft.
Ze ging kijken in drie stadswijken (met gefingeerde namen) in de Verenigde Staten. In haar artikel beschrijft ze de verschillende manieren waarop ouders hun kinderen iets bijbrengen over taal, geschreven teksten en boeken. Ze laat ook zien dat wat er thuis gebeurt, invloed heeft op de latere leesprestaties op school.


Wijk 1: Maintown

De witte middenklassengezinnen uit Maintown, in het zuidoosten van de VS, hebben thuis veel boeken. Ouders lezen voor het slapengaan een verhaaltje voor, spellen aan tafel samen de potten pindakaas, wijzen op straat op bekende letters en woorden, en praten veel samen.
Vooral tijdens dat verhaaltje voor het slapengaan bereiden ze hun kind (onbewust) voor op de aanpak op school. De ouder wijst dingen aan in het boek, vraagt het kind die te benoemen en verbindt het verhaaltje aan wat kinderen al kennen uit de echte wereld. Daarbij leert het kind ook wat de verschillen zijn tussen fictie en non-fictie. Er is een voortdurende dialoog tussen ouder en kind over het gelezene. Vanaf 3 jaar leren kinderen om stil te luisteren tijdens het voorlezen en hun aandacht bij het verhaal te houden. Deze aanpak sluit naadloos aan bij wat kinderen later op school moeten doen.

 

Gratis download


Dit artikel is gebaseerd op het hoofdstuk ‘Niet elk kind wordt voorgelezen’ over het wetenschappelijke artikel van Shirley Brice Heath uit het boek Leer ze lezen.

Volledige tekst met praktische tips en extra bronnen.

 


Wijk 2: Roadville

In de wijk Roadville wonen witte arbeidersgezinnen die erg gelovig zijn. Ook zij bekijken voor het slapengaan samen boekjes, vaak alfabet-, nummer- of kleurenboekjes. De ouder wijst iets aan en vraagt het kind het te benoemen. Later lezen ouders (Bijbel)verhalen voor, maar het lukt ze niet zo goed het kind stil te laten zijn. Zo krijgt Wendy (3) van haar vader een tik voor de billen als ze blijft praten: ‘Nou zul je wel leren luisteren.’ De ouders stimuleren kinderen niet om het gelezene te verbinden aan kennis van de wereld. Ook ontmoedigen ze hen om fictie op eigen kwaliteiten te beoordelen, want het draait om de moraal van het verhaal. Zelf een smakelijk verhaal vertellen over iets wat echt gebeurd is, geldt als liegen.
Aanvankelijk doen deze kinderen het op school goed. Ze kennen de letters al en dat helpt hen bij het technisch lezen. Bovendien hebben ze geleerd gehoorzaam te zijn. Maar naarmate het leesonderwijs meer om tekstbegrip draait, raken ze in de problemen. Ook met vragen als ‘wat vond je van het verhaal’ of ‘wat zou jij hebben gedaan in zo’n situatie’ weten ze zich geen raad.


Wijk 3: Trackton

In Trackton wonen zwarte arbeidersgezinnen. Kinderen maken van jongs af aan deel uit van de gemeenschap van volwassenen en zijn ondergedompeld in hun taal en communicatie. Baby’s worden de hele dag meegedragen en slapen ’s nachts bij hun ouders in bed. Een bedritueel met verhaaltjes lezen bestaat hier niet. (Kinder)boeken zijn er niet in huis, maar ouders lezen wel de krant, de post, de Bijbel en (reclame)blaadjes.
Hun opvoedfilosofie is dat kinderen dingen uit zichzelf ontdekken. En dat gebeurt ook: kinderen maken zich zelfstandig de gewoontes en taal van volwassenen eigen. Zo leren ze dat verhalen vertellen, over wat je meemaakt en ziet, belangrijk is en dat je daarmee de aandacht van mensen kunt trekken.
Op school hebben leerlingen uit Trackton het moeilijk. Ze hebben nauwelijks ervaring met geschreven teksten en al helemaal niet met wat-vragen daarover. Bovendien zijn ze het niet gewend om stil te zitten. Tijdens het lezen maken ze hun eigen associaties en dwalen ze af van de tekst. Ze zijn goed en creatief in het vertellen van verhalen, maar die vaardigheden worden op school pas later gewaardeerd en tegen die tijd zijn deze leerlingen al opgegeven.


Oog voor gezinscultuur

Leerlingen in Maintown zijn dus in het voordeel. Wat ze thuis geleerd hebben, sluit naadloos aan bij wat de school van hen vraagt. Hun culturele kapitaal is de norm, zoals socioloog Bourdieu het later zal noemen.
Bij leerlingen uit Roadville en Trackton is er een mismatch tussen thuis en school. De Roadville-leerlingen hebben hulp nodig bij tekstbegrip en moeten uitgedaagd worden zelf na te denken over de betekenis van boeken. De Trackton-leerlingen moeten juist leren om meer te focussen op de tekst in plaats van daar hun eigen interpretaties en associaties op los te laten.

Voorlezen is effectief,
maar dit opleggen
werkt averechts

Brice Heath benadrukt dat leraren meer open kunnen staan voor deze verschillen. We neigen vaak naar een te simpele tweedeling: leerlingen krijgen van huis uit wel of geen taalbagage mee, gezinnen zijn wel of niet geletterd. De werkelijkheid blijkt veelkleuriger. Je helpt leerlingen door de bagage van thuis meer op hun merites te beoordelen en te benutten wat ze al wél kunnen. Datzelfde geldt in adviezen aan ouders. Voorlezen is weliswaar een bewezen manier om leerlingen taalvaardiger te maken, maar dit opleggen als blauwdruk werkt niet. Aansluiten bij de gezinscultuur verbetert de relaties met ouders en daarmee het leren van hun kinderen.

 

Brice Heath, S. (1982). What no bedtime story means: Narrative skills at home and school. Language in Society, 11(1), 49-76.

 

 

Dit artikel verscheen in Didactief, april 2022.

Verder lezen

1 Leer ze lezen
2 Open vragen laten kleuters praten

Click here to revoke the Cookie consent