Onderzoek

Knooppunten verbinden

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 10-11-2022 Gewijzigd op 03-11-2022
Ons lezende brein is een klein wonder. Geen computer die het ons vooralsnog nadoet en weet om te gaan met de oneindige flexibiliteit van taal. Hoe doen we dat toch?

Neem een eenvoudig zinnetje als ‘papa staat te koken’. Ons hoofd beslist vliegensvlug of papa het eten staat te bereiden of heel kwaad is. Taalpsycholoog Walter Kintsch heeft uiteen gerafeld wat er precies in ons brein gebeurt als we lezen. Zijn constructie-integratiemodel doet recht aan de rijkdom van taal en maakt bovendien het grote belang van kennis en context duidelijk voor het goed begrijpen van teksten.
Lezen met begrip betekent dat iemand met succes een tekst weet te interpreteren en daar betekenis aan kan toekennen. Taalwetenschappers proberen dat proces al jaren in een model te vatten. Kintsch begon dus niet helemaal vanuit het niets. Alleen vond hij de bestaande leesmodellen te top-down. Alsof er tijdens het lezen van een woord in ons hoofd simpelweg een laatje met de juiste betekenis opengaat.

Betekenis moet je
al lezend creëren

In werkelijkheid verloopt het leesproces meer bottom-up: in ons hoofd ploppen diverse mogelijke betekenissen op. Goede lezers weten de juiste betekenis in een specifieke context eruit te pikken. Of zoals Kintsch kernachtig schrijft: betekenis moet je al lezend creëren. Ervaren lezers kunnen dat, omdat ze behalve een tekst voor hun neus ook kennis in hun hoofd hebben. Talige kennis over onder meer grammatica en woordsoorten, waardoor ze bijvoorbeeld weten dat ‘hij’ verwijst naar een mannelijk persoon. En kennis van de wereld, bijvoorbeeld dat het in Afrika vaak heet is en dat je van melk kaas kunt maken. Ze lezen dus niet in het luchtledige, maar kunnen woorden en zinnen verbinden aan wat ze al weten.
In het beroemde constructie-integratiemodel van Kintsch construeert een lezer eerst mogelijke betekenissen en integreert hij die daarna tot een samenhangend geheel.
 

Puzzelstukje

De kennis in ons geheugen is een associatief netwerk van knooppunten en onderlinge verbindingen. Je kunt het vergelijken met een mindmap (die natuurlijk ook niet voor niets zo heet): in het midden van een knooppunt staat een woord en daaromheen cirkelen bijbehorende betekenissen, eigenschappen en associaties, die op hun beurt weer verbonden zijn met andere concepten (knooppunten). Bij het concept ‘soep’ horen bijvoorbeeld thematische associaties als eetbaar, vloeibaar, lekker, voorgerecht, tomaten, snert, watervervuiling en soepzootje. En talige associaties zoals zelfstandig naamwoord en het woord ‘de’ (als bijbehorend lidwoord).

Ons brein loopt
vliegensvlug alle
opties langs

Al die kennis sluimert in ons hoofd en wordt bij het horen of lezen van het woord ‘soep’ geactiveerd. Aan het brein de opgave om daar het juiste puzzelstukje uit te vissen. Om de betekenis van een woord in een specifieke context te construeren, loopt ons brein vliegensvlug alle opties langs. Sommige schuift het opzij als niet ter zake doende, andere blijven actief. Het werkgeheugen schift net zo lang tot er een plausibele kandidaat overblijft. Vraag is dan of die kandidaat zich echt laat verenigen (integreren) met de voorliggende tekst. Als dat niet zo is, moet het geheugen een stap terug doen en andere opties heroverwegen.
Dit hele proces van betekenistoekenning speelt zich af in millisecondes, een duizendste van een seconde. Razendsnel dus. Tenzij er een kink in de kabel komt. Bijvoorbeeld doordat er een onbekend woord opduikt zonder of met heel weinig associaties. Of een bekend woord in een onbekende context, bijvoorbeeld ‘en toen liep alles in de soep’.
In taalexperimenten komt dat aan het licht door langere reactietijden. Een zin als ‘ik kook soep’ verwerkt een lezer sneller dan ‘alles loopt in de soep’. Ook homoniemen, dus eenzelfde woord met verschillende betekenissen, kosten extra tijd. Kintsch beschrijft in zijn artikel een experiment van collega’s met deze zin: ‘The townspeople were amazed to find that all the buildings had collapsed except the mint’ (De inwoners van de stad waren verbaasd dat alle gebouwen ingestort waren behalve de munt). Het woord ‘mint’ roept in eerste instantie associaties op met (munt)geld en snoep (pepermunt) en niet met een gebouw (zoals het Muntgebouw in Utrecht). Daardoor kostte deze zin lezers meer tijd om te begrijpen.

 

Kennis van de wereld

Het model van Kintsch maakt ook inzichtelijk waarom goede rekenaars soms toch moeite kunnen hebben met verhaaltjessommen of contextopgaves. In een eerder onderzoek toonde Kintsch aan dat een fout antwoord op zo’n som ook aan het niet begrijpen van de tekst kan liggen. Leerlingen worstelen bijvoorbeeld met voor rekenen belangrijke begrippen als ‘meer/minder dan’ of ‘in totaal’. Of ze raken in de war doordat ze kennis van de wereld missen en bijvoorbeeld niet weten wat ‘wieden’ betekent. Om de achterliggende opgave op te lossen, moeten leerlingen eerst talige bergen verzetten. Dat kost werkgeheugencapaciteit die ze niet aan rekenen kunnen besteden.
Kintsch leert ons wat er allemaal komt kijken bij het begrijpen van een tekst: woordenschat, taalkundige kennis zoals grammatica, context en kennis van de wereld. Al deze aspecten moeten in het leesonderwijs dus een plek krijgen, liefst zo geïntegreerd mogelijk. Immers, context maakt de betekenis, leert Kintsch ons. Het aanleren van losse woorden om zo de woordenschat te vergroten, lijkt daarmee minder zinvol, iets wat in later onderzoek ook bevestigd is.
Zijn model biedt ook sleutels om haperend tekstbegrip bij leerlingen te duiden. Misschien staat er een onbekend woord in de tekst (‘minestrone’) of een bekend woord in een onbekende betekenis (‘in de soep lopen’). Of mogelijk mist de leerling kennis over het onderwerp waardoor hem de clou ontgaat.
Lees met die blik teksten die je jouw klas wilt voorschotelen, eens door. Zo ben je voorbereid op voor leerlingen lastige passages. En zo nodig kun je een tekst eerst inleiden door kernwoorden daaruit te bespreken en andere achtergrondinformatie te bieden. Gewapend met die kennis kunnen je leerlingen de tekst dan beter te lijf.
 

Gratis download


Dit artikel is gebaseerd op het hoofdstuk ‘Puzzelen met kennis’ over het wetenschappelijke kernartikel van Walter Kintsch uit het boek Leer ze lezen.

Volledige tekst met praktische tips en extra bronnen: zie leerzelezen.nl.


Kintsch, W. (1988). The role of knowledge in discourse comprehension: A construction-integration model. Psychological Review, 95(2), 163-182.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, november 2022.

Click here to revoke the Cookie consent