Jan versus Jan (6)

Tekst Jan Tishauser en Jan Bransen
Gepubliceerd op 15-04-2020
Jan Tishauser en Jan Bransen - Zes maanden geleden wisselden Jan Tishauser en Jan Bransen op deze plek voor het eerst brieven met elkaar uit. De eerste is programmadirecteur van de Nederlandse ResearchED-conferenties en van onderwijsadviesdienst B&T; zijn naamgenoot Jan Bransen is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en auteur van de blog Pleidooivooranderonderwijs.nl. Aanleiding voor de briefwisseling is de recensie die Tishauser schreef in maart 2019 over Bransens boek Gevormd of vervormd? Vandaag bespreken onze Jannen hoe de pandemie onze nabije (onderwijs)toekomst zal vormen. 

Hallo Jan,

Onze laatste brieven schreven wij op 7 maart. Wat waren we onschuldig, niet? Ik weet niet hoe het jou verging, maar terugkijkend leefde ik nog als een zogenaamd ‘nuchtere Nederlander’. Het kwam erop neer dat we nog met zijn allen in een ontkenningsfase zaten. Achteraf was toen de eerste Nederlandse Coronadode gevallen, de eerste van enkele duizenden sterfgevallen. Hopelijk ben jij gezond en spelen zich in jouw directe omgeving geen persoonlijke drama’s af.

Het onderwijs is inmiddels op zijn kop gezet. Anders gezegd: de classroom is helendal geflipt. Leraren zijn hun leerlingen letterlijk kwijt. Ouders zijn parttime leerkracht geworden en leerlingen zijn hun school kwijt.

De actualiteit in het onderwijs laat zien dat ongelijkheid geen academische discussie is. Dat echte kinderen in echte achterstandssituaties leven. Dat het daar niet altijd veilig is, dat deze kinderen niet altijd beschikken over de middelen om onderwijs te blijven volgen, dat voor sommige kinderen school de enige veilige plaats is. Ouders ervaren plotseling dat lesgeven een vak is en de maatschappij in bredere zin ontdekt de cruciale rol van het onderwijs in onze samenleving. Als samenleving ontdekken we dat de ‘beroepen van de toekomst die we nu niet kennen’ er helemaal niet toe doen; dat de beroepen die er wel toe doen al heel lang bestaan en nog heel lang zullen blijven.

Onze discussie, door sommigen gekenschetst als een wedstrijdje ver pissen, lijkt triviaal in het licht van deze recente gebeurtenissen. Onze laatste uitwisseling over de relatie tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk is in mijn ogen inderdaad even wat minder belangrijk, hoewel ik je ooit hoop te houden aan je belofte om je hoed op te eten.

Het dringt daarentegen steeds scherper tot mij door hoe ideeën onze wereld kunnen (ver)vormen. Onze opvattingen over goed en kwaad, over juist en onjuist, over gelijkheid en ongelijkheid, over hoe we onze voedselvoorziening inrichten en ons onderwijs, over hoe we willen leven. Ze hebben echte gevolgen in de echte wereld en kunnen er toe leiden dat een oorlog of een pandemie wel of niet uitbreekt. De ideeënwereld van sommige leiders leidt er toe dat meer mensen nodeloos lijden en overlijden. Daarom wil ik jouw ideeën toch verder onderzoeken.

Je opende je vorige brief met een opsomming van zaken waar we het over eens zijn. Desondanks lijkt op onze discussie de dichtregel van Kipling van toepassing:

‘Oh, East is East, and West is West, and never the twain shall meet.’

Wij lijken in twee verschillende werelden te denken en te leven. Jouw romantische visie op onderwijs lijkt ver af te staan van mijn aan de verlichting ontsproten visie. Ik heb jou niet kunnen overtuigen van de cruciale rol van het onderwijs in het bestrijden van maatschappelijke ongelijkheid en van de destructieve effecten van romantische onderwijsinnovaties op de gelijke kansen van kinderen; jij kan mij er niet van overtuigen dat ons onderwijssysteem failliet is en dat jij daarvoor een oplossing voorhanden hebt.

Op dit moment lijkt de toekomst onzeker. Onlangs nog liet onze premier weten dat wij ons nog voor langere tijd moeten voorbereiden op een ‘anderhalve meter samenleving’, op zijn minst een bevreemdend vooruitzicht.

Mark Twain stelde ooit dat voorspellen lastig is, vooral als het de toekomst betreft.

Toch, Jan, ben ik heel benieuwd hoe jij onze toekomst voor je ziet. Ik heb je leren kennen als een scherp denker. Hoe gaat volgens jou deze crisis onze nabije toekomst, de wereld waarin wij leven en denken vormen? Ik ben oprecht benieuwd naar jouw gedachten hierover.

Met vriendelijke groet,
Jan Tishauser

 

 

------------------------


Beste Jan,

‘Never the twain shall meet’, zo citeer je uit Kiplings prachtige The Ballad of East and West. Maar verkijk je niet op dit citaat. Let vooral op de derde en de vierde regel van het refrein waarmee de ballade begint en eindigt:

‘Oh, East is East, and West is West, and never the twain shall meet,
Till Earth and Sky stand presently at God’s great Judgment Seat;
But there is neither East nor West, Border, nor Breed, nor Birth,
When two strong men stand face to face, though they come from the ends of the earth!’

Wellicht zijn wij geen ‘two strong men’ maar slechts kwajongens die, volgens sommigen, een wedstrijdje ver pissen doen. Dat is best mogelijk. Maar toch denk ik dat het voor onze briefwisseling interessant en relevant is dat Kiplings gedicht ons op twee heel verschillende zaken wijst. Op de eerste plaats is er het welbekende onbegrip waar die eerste regel naar verwijst, het onbegrip dat gevoed wordt als we vanuit ons eigen gelijk proberen te begrijpen wat iemand beweegt die radicaal anders is. Maar daartegenover staat de fundamentele gelijkwaardigheid van ogenschijnlijke tegenstanders en de mogelijkheid van verzoening die in hun strijd geboren wordt. Lees er de ballade maar op na.

Dat onbegrip herken ik opnieuw in jouw poging ons verschil te typeren in termen van romantiek en verlichting. Misschien zijn het jouw termen. Maar niet de mijne. Ik ben geen typische vertegenwoordiger van de romantiek en ik vind jou geen typische vertegenwoordiger van de verlichting. Liever dan daarop door te gaan met weer een nieuw rondje misverstand, reageer ik op jouw vraag naar mijn ideeën over de wereld van morgen.

Ik ben het met je eens – en daar vinden we ook Kipling aan onze kant – dat onze ideeën onze wereld (ver)vormen. Maar welke zijn onze ideeën in dit ‘ondertussen’, in deze doorgang naar een nieuwe wereld, zoals de door mij bewonderde Indiaase schrijfster Arundhati Roy de huidige pandemie noemt? Zijn mijn ideeën ook de jouwe en de jouwe ook de mijne? Zijn er ideeën die de onze zijn?

Voor een deel wel: het onderwijs is op zijn kop gezet. Klassikaal onderwijs is op dit moment volstrekt onmogelijk. Ons virtuele klaslokaal heeft geen vier muren. De deur gaat achter ons niet dicht. Wij zijn als leraar niet alleen met onze leerlingen en als klasgenoten niet alleen met onze leraar. Klassen delen ook dezelfde lesuren niet meer. De verschillen tussen leerlingen die thuis een vanzelfsprekend gegeven zijn, worden nu onverbiddelijk ons virtuele klaslokaal ingebracht. De normleerling blijkt niet te bestaan. Dat is ineens een keihard gegeven. Herken je dat?

Ongetwijfeld leidt dit gegeven bij jou en bij mij tot heel verschillende ideeën over onze toekomstige wereld. Bij mij gaan de deuren open. Bij mij wijst het niet bestaan van de normleerling op de noodzaak – maar ook op de ruimte – om te durven vertrouwen op het menselijke improvisatietalent. Wij kunnen met elkaar nieuwe werelden bouwen, werelden die nog niet bestaan maar die we ons kunnen voorstellen, doordat we in ons handelen niet alleen maar op methodieken en protocollen hoeven bouwen, maar ook op een spontane manier kunnen reageren op de al even spontane invallen van een ander. Je ziet het gebeuren in deze briefwisseling. Een vast format hadden we niet. Een paar vuistregels, verder niet. Jij begint en ik reageer. Iedere brief eindigen we met een oprechte vraag. Dat is alles. Maar er ontspint zich een gesprek. We beginnen elkaar te begrijpen. Als stekelvarkens, dat wel. Niet te dichtbij. Maar geen van beiden heeft kunnen voorspellen waar deze correspondentie toe zou leiden. Geen van beiden kan bij het schrijven van de volgende brief terugvallen op vaste methodieken of protocollen. We moeten het hebben van onze spontane invallen. En van ons vermogen spontaan te reageren op de ander. Laten we dat vermogen koesteren.

Laten we het aanwakkeren, stimuleren en faciliteren in onze kinderen, in onze jonge medemensen. Laten we van hen geen leerlingen maken, en van onszelf geen leraren. Laten we ze dat niet aandoen. En onszelf ook niet. Laten we niet beginnen met het wantrouwen van de spontaniteit van ons nageslacht. Laten we niet beginnen met het voorschrijven van protocollen en methodieken. Laten we niet beginnen met disciplineren.

Dat is ironisch genoeg de les die we kunnen leren van deze pandemie. We hebben de afgelopen weken als samenleving een enorm creatief aanpassingsvermogen aan de dag gelegd. We kunnen op een geweldige manier volstrekt innovatief reageren op een nog nooit vertoonde uitdaging. We mogen echt langdurig en oprecht voor onszelf applaudisseren. We beginnen het toch maar mooi voor elkaar te krijgen!

Oppervlakkig beschouwd kan het lijken alsof ik hiermee beweer dat we trots mogen zijn op ons vermogen onze overheid zo enorm gedisciplineerd te gehoorzamen. Maar dat is schijn. Want in de concrete levens van ieder mens ziet die discipline er totaal anders uit. Iedereen heeft in zijn eigen leven op een totaal eigen, creatieve wijze vorm gegeven aan zijn leven in tijden van Corona. Beperk het tot het onderwijs en zie de enorme variatie van hoe al dat thuisonderwijs gestalte krijgt. Zie de verscheidenheid en de fantastische creativiteit die overal opbloeit. Laten we ons improvisatietalent koesteren. Laten we het stimuleren. Laten we daar omheen ons nieuwe onderwijs bouwen.

Ik vermoed dat jij je onmiddellijk zorgen zult maken over de ongelijkheid die van dit idee het gevolg zal zijn. Is dat zo? Dat is mijn vraag. Tot wat voor ongelijkheid zal deze suggestie leiden en hoe erg is dat? En voor wie?
Als dat jouw zorg helemaal niet is, heb ik een voor de hand liggende tweede vraag voor jou: geloof jij dat we na de pandemie een andere onderwijswereld zullen hebben en hoe hoop jij dan dat die eruit zal zien?

Hartelijke groeten – Jan Bransen 

 

 

Verder lezen

1 Jan versus Jan (1)
2 Jan versus Jan (2)
3 Jan versus Jan (3)
4 Jan versus Jan (4)
5 Jan versus Jan (5)
6 Jan versus Jan (7)
7 Jan versus Jan (8)
8 Jan versus Jan (9)
9 Jan versus Jan (10)
10 Jan versus Jan (11)
11 Jan versus Jan (12)
12 Jan versus Jan (13)
13 Jan versus Jan (14)
14 Jan versus Jan (15)
15 Jan versus Jan (16)
16 Jan versus Jan (17)
17 Jan versus Jan (18)
18 Jan versus Jan (19)
19 Jan versus Jan (20)

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent