In een eerdere blog liet ik zien hoe Biesta’s drieslag (kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming) onbedoeld, in de actuele discussie over het curriculum als denkstopper fungeert. In zijn reactie deelde Biesta mijn analyse maar vond mijn invulling van de drieslag, vorming als inleiden in perspectieven, tekortschieten als het gaat om persoonsvorming. Ik ervaar Biesta’s opvatting over persoonsvorming, in de woorden van Slauerhoff, als een ‘steeds wenkend en steeds wijkend wonderland’. Waarom is het moeilijk grip krijgen op Biesta’s invulling van persoonsvorming en hoe kunnen perspectieven een belangrijke rol spelen bij het realiseren van dit ideaal?
In zijn oratie Tijd voor Pedagogiek houdt Biesta een pleidooi voor een flipped curriculum. Daarmee bedoelt hij een curriculum dat begint bij aandacht voor persoonsvorming, waaraan socialisatie en kwalificatie dienstbaar worden gemaakt. Dit roept uiteraard de vraag op wat Biesta onder persoonsvorming verstaat. Twee gangbare invullingen hiervan wijst Biesta in ieder geval resoluut af. Allereerst heeft het in zijn optiek niets te maken met modieuze constructen uit de persoonlijkheidspsychologie zoals growth mindset en grit. Ook moet persoonsvorming niet worden beschouwd als het ontdekken van je talenten. Biesta lijkt meer sympathie te hebben voor een benadering van persoonsvorming zoals is uitgewerkt in de vormingstraditie. Persoonsvorming wordt daar niet beschouwd als primair een ontwikkeling van binnenuit, maar als cruciaal afhankelijk van inleiding in onze cultuur. Daarbij wordt benadrukt dat bij vorming het individu zelf ook een actieve rol vervult. In dit vormingsproces ontdekken leerlingen niet alleen steeds meer over de wereld maar ook over zichzelf. Biesta vindt dit belangrijk maar onvoldoende omdat hierbij ‘slechts’ sprake is van vorming-van-personen. Hij onderstreept dat daarmee buiten beeld blijft wat de persoon gaat doen met de aldus gevormde zelf. Volgens Biesta gaat het om het steeds mee laten wegen van de vraag of dat wat je wilt doen of wat je verlangt gaat helpen bij goed leven en goed samenleven. Deze vorm van persoonsvorming wordt door Biesta subjectificatie genoemd.
Ik ervaar Biesta’s oproep om meer aandacht te besteden aan persoonsvorming als een wenkend perspectief. Maar in twee opzichten lijkt het ook steeds weer wijkend wonderland. Allereerst blijft voor mij onduidelijk wat Biesta’s visie op persoonsvorming nu zo bijzonder maakt. In de vormingstraditie wordt vorming beschouwd als inleiden in de cultuur waardoor personen niet alleen in toenemende mate zelfstandig keuzes leren zien en maken, maar tevens leren deze keuzes (moreel) te verantwoorden in dialoog met anderen. Met andere woorden het gebruikelijke vormingsbegrip gaat al veel verder dan zomaar doen wat je wilt doen en veronderstelt al subjectificatie.
Een belangrijker probleem is echter dat Biesta’s visie grotendeels een visie blijft. Er wordt af en toe nog wel eens een klein voorbeeld gegeven van hoe subjectificatie zich manifesteert in de directe interactie tussen leerling en docent. Het blijft echter onduidelijk welke consequenties deze visie op persoonsvorming heeft voor de selectie en uitwerking van curriculuminhouden. Terwijl Biesta ‘vorming als inleiden in perspectieven’ tekort vindt schieten als het gaat om persoonsvorming, zal ik aan de hand van een voorbeeld beargumenteren dat een meerperspectivische benadering hieraan juist de benodigde inhoud geeft.
In een perspectiefgerichte benadering van vorming worden leerlingen ingeleid in een breed scala aan manieren van kijken, denken en werken, die met de term perspectieven worden aangeduid. Perspectieven fungeren als bril en als denkgereedschap. Een perspectief is uitgewerkt als een soort bril waarmee je bepaalde aspecten leert zien in de wereld. Maar leerlingen leren niet alleen vanuit dat perspectief kijken, ze leren ook welke type vragen kunnen worden gesteld en hoe antwoorden hierop kunnen worden ontwikkeld en getoetst (perspectief als denkgereedschap).
Laten we ter illustratie een alledaags verschijnsel eens vanuit meerdere perspectieven bekijken en bevragen. Veel leerlingen zullen er nauwelijks bij stilstaan als ze bij het avondeten een stukje vlees eten. Het is gewoon lekker. Maar als we een lapje vlees vanuit meerdere perspectieven gaan bekijken, verliest het zijn vanzelfsprekendheid. Hebben we eigenlijk vlees nodig, of zijn er ook alternatieven (biofunctioneel?) Is vlees eten wel gezond voor ons (gezondheid)? Hoeveel vlees eten we eigenlijk gemiddeld per persoon per jaar in Nederland en hoeveel dieren worden er wereldwijd gegeten? Wat is de verhouding tussen dieren die we opeten en dieren in het wild (hoeveelheid)?. Zijn er wat betreft vleesconsumptie nog verschillen tussen mannen en vrouwen of tussen bevolkingsgroepen (gelijkheid & diversiteit)? In hoeverre is vlees eten een onderdeel van je groeps- of persoonlijke identiteit (identiteit)? Wat kost de productie van vlees en wat levert het op en wie leven daarvan (economisch)? Wat moeten ‘vleesdieren’, bijvoorbeeld varkens, zelf eten voordat ze kunnen worden geslacht en wat is daarvoor weer nodig (ecologisch)? Waar wordt veevoer verbouwd en wat moet daarvoor wijken? Waar wordt het vlees dat in Nederland wordt geproduceerd eigenlijk opgegeten (geografisch)? Wat zijn gevolgen van vlees eten voor ons milieu in vergelijking met alternatieven (duurzaamheid)? Hoe ervaren varkens, koeien en kippen hun leven in gevangenschap en de slacht? Hoe slim zijn varkens en koeien? Maken ze snel vrienden (welzijn & psychologisch)? In hoeverre stuurt de overheid onze vleesconsumptie (politiek-bestuurlijk)? Hoe en waardoor zijn opvattingen over het eten van vlees veranderd (historisch)?
Wat gebeurt er nu als je een lapje vlees vanuit meerdere perspectieven gaat benaderen? Allereerst zorgt het er voor dat leerlingen stilstaan bij iets wat veel van hen heel vanzelfsprekend vinden. Vervolgens blijkt het eten van vlees veel ‘verborgen’ aspecten te hebben. Hierdoor ontstaat niet alleen verwondering en interesse, maar wordt ook het denken hierover in beweging gebracht. Dit resulteert vaak in (steeds) weer nieuwe vragen. Op deze manier ontsluiten perspectieven nieuwe dimensies van de wereld voor de leerling. Maar daarmee nemen tegelijkertijd ook de mogelijkheden voor persoonlijke betekenisverlening toe. Een lapje vlees doet veel leerlingen aanvankelijk niet veel. Maar zodra duidelijk wordt wat hier allemaal aan verbonden is, kan elke leerling hier weer op een andere manier betekenis aan geven. De één vindt het heel interessant dat varkens en koeien makkelijk vrienden maken en wil daar meer over weten. De ander ontdekt dat juist de milieugevolgen hem echt aan het hart gaan en zou daar later wel meer mee willen gaan doen.
In dit proces zullen leerlingen zich ook bewust worden dat het eten van vlees, net als heel veel in het leven, een keuze is. Het kan ook anders. Dit roept uiteraard dan ook de vraag op of dit wel een goede keuze is (zowel op persoonlijk als collectief niveau). Doordat leerlingen deze zaak vanuit meerdere kanten hebben bekeken en zijn gestimuleerd hier ook persoonlijk betekenis aan te verlenen, beschikken ze over een breder kader om over dergelijke existentiële vragen na te denken en hierover in gesprek te gaan met anderen. Om uiteindelijk hierover een (voorlopige) persoonlijke keuze te maken die ze ook kunnen en willen verantwoorden. Daarmee is vorming in perspectief bij uitstek subjectiverend onderwijs. Ofwel, ‘vorming in perspectief’ biedt veel aanknopingspunten om het wenkend wonderland van Biesta, stapsgewijs en concreet, te realiseren in de onderwijspraktijk.
Fred Janssen is hoogleraar Didactiek van de Natuurwetenschappen en werkzaam bij het Interfacultaire Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing (ICLON) aan de Universiteit Leiden.
Verder lezen
Janssen, F.J.J.M. (2020). Biesta’s drieslag als denkstopper. Didactief
Biesta, G. (2020). Biesta’s drieslag als denkaanzetter. Didactief
Biesta, G. (2018). Tijd voor pedagogiek. Oratie. Utrecht. Universiteit voor Humanistiek
Voor een beknopt en voorlopig overzicht van perspectieven voor algemene vorming:
Janssen, F.J.J.M. (2020). Vragen leren stellen voor het leven. Didactief.
Voor een beknopte toelichting bij de uitwerking van een perspectief:
Janssen, F.J.J.M. (2020). Kerndoelen herzien? Ja graag. Maar hoe dan?
Voor theoretische en praktische uitwerkingen van vorming in perspectief:
Janssen, F.J.J.M., Hulshof, H. & Van Veen, K. (2019). Wat is echt de moeite waard om te onderwijzen? Een perspectiefgerichte benadering. Leiden: StudioS2B.
1 Biesta’s drieslag als denkstopper
2 Biesta’s drieslag: denkaanzetter?
3 De gevaarlijke mythe van de brede vaardigheden
4 Diep leren op afstand
5 Vragen leren stellen voor het leven
6 Kerndoelen herzien? Ja graag. Maar hoe dan?
7 Wat willen we onze kinderen leren?
8 Motiveren, gedifferentieerd uitdagen én formatief evalueren
9 Stel de juiste vraag
10 Context telt, ook bij NPO
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven