PISA nader bekeken: VMBO zakt door het ijs

Tekst Jan Drentje
Gepubliceerd op 08-01-2024
Beeld Tom van Limpt
Jan Drentje heeft de PISA-resultaten eens nader bekeken. Wat blijkt: de duik die Nederland maakt onder het EU14-gemiddelde wordt grotendeels veroorzaakt door de slechte resultaten van het vmbo.

Als een derde van de leerlingen van 15 jaar het minimale leesniveau niet haalt om goed te kunnen functioneren in onze samenleving is dat schokkend nieuws. Dat percentage was in de vorige PISA-meting van 2018 al te hoog, namelijk 24%. Ook in vergelijking met het OESO- en EU14-gemiddelde zijn de leesprestaties er in ons land relatief sterker op achteruit gegaan. In de kranten kreeg maar weinig aandacht dat een kwart van de leerlingen ook het minimale niveau voor wiskunde en natuurwetenschappen niet haalt (schei- en natuurkunde, biologie en geografie).

Natuurlijk zijn we vooral geïnteresseerd in de scores voor ons eigen land, maar uit de rapporten blijkt dat de leerprestaties in de OESO en de EU14 sinds pakweg 2012-2015 over de hele linie een dalende trend laten zien, zowel op het gebied van lezen, wiskunde als natuurwetenschappen. Er is dus sprake van afnemende leerprestaties in de westerse wereld. Dat vraagt om nadere analyses en verklaringen. We weten dat veel landen in die periode hebben geëxperimenteerd met curriculumherzieningen gebaseerd op vaardigheden, competenties en vormen van ontdekkend leren te koste van kennisaspecten. Houden deze trends verband met dalende PISA-scores?

In alle westerse landen is een scherpere daling van de PISA-scores te zien in de coronaperiode. Dat was te verwachten. Nogmaals wordt duidelijk hoe slecht schoolsluitingen hebben uitgewerkt op leerroutines van leerlingen, hun dagritme, sociale contacten, hun welbevinden in het algemeen. Dit blijkt niet alleen uit het PISA-onderzoek, maar inmiddels uit tal van rapporten, onder andere uit de gezondheidsmonitor jongvolwassenen van het RIVM[1]. Uit het Pisa onderzoek blijkt dat in alle EU14-landen het welbevinden van leerlingen is afgenomen.

Maar, zoals terecht door de PISA-onderzoekers wordt opgemerkt: hoewel de daling van prestaties tijdens de coronaperiode voor vrijwel alle vergelijkbare landen geldt, kan corona de significant sneller dalende prestaties in Nederland niet verklaren.

 

Eerst iets over lezen en taalonderwijs

We hadden het PISA-onderzoek niet nodig om vast te stellen dat er iets grondig mis is  met het Nederlandse taalonderwijs, dat blijkt inmiddels uit tal van onderzoeken (zie ook in PIRLS en ICCS). Jongeren lezen weinig, velen hebben er zelfs een hekel aan en beleven doorgaans maar weinig plezier aan lessen Nederlands. Ontlezing is tevens een cultureel verschijnsel dat mede samenhangt met het veelvuldige gebruik van social media. Netflix in bed kijken is populairder dan een boek lezen. Ook dat zijn algemene Europese trends. Het telefoongebruik van Nederlandse leerlingen wijkt niet significant af van het Europese gemiddelde.

 

Duik onder EU14-gemiddelde grotendeels veroorzaakt
door resultaten vmbo (tl 416, kader 363, basis 324)

 

Wat wel afwijkt is de in ons land gekozen eenzijdige nadruk op analytisch tekstbegrip (‘begrijpend lezen’): een sterke nadruk op formele kenmerken van een tekst, de opbouw daarvan, het gebruik van signaalwoorden en het verband tussen alinea’s. Deze manier van ‘lezen’ staat bovendien centraal bij zowel de Cito-toetsen als in het Centraal Examen Nederlands. Ook in het mbo zijn de leestoetsen hierop afgesteld. Op zichzelf heeft deze benadering van teksten een eigen waarde, maar het is in de Nederlandse context een knellend keurslijf voor het leesonderwijs geworden.

Omwille van de leesbaarheid van deze blog kan ik hier niet uitgebreid op ingaan, maar: het is hoogste tijd onderzoek in te stellen naar de mechanismes en de bestuurlijke infrastructuur die deze eenzijdigheid in onderwijs en toetsing mogelijk hebben gemaakt – vaak uitdrukkelijk tegen de wens van leraren en hun vakorganisaties in. Onderwijs- en toetsontwikkeling zijn door de overheid uitbesteed aan SLO en CITO – over door hen gemaakte keuzes wordt geen verantwoording aan het onderwijsgilde zelf afgelegd[2]. Een schizoïde beleidsstructuur waarvoor inmiddels een hoge prijs wordt betaald. Eenzelfde onderzoek zou gedaan moeten worden naar de vergaande invloed van het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht op het reken- en wiskundeonderwijs dat als gevolg hiervan steeds taliger is geworden, ook in andere Europese landen [3].

Leesramp in het vmbo

Resumerend: we zien dalende leesresultaten in de EU14, scherper als gevolg van corona en nog scherper in Nederland. Zonder iets aan de urgentie van de leesproblematiek in het hele onderwijs af te willen doen, maar de leesramp voltrekt zich vooral in het vmbo. Komt de score van Nederland van 459 nu flink onder het niveau van de EU14 uit (480), dat zou niet het geval zijn als we strikt kijken naar de cijfers voor havo (511) en vwo (569). De duikeling beneden het EU14-gemiddelde wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de resultaten van het vmbo (tl 416, kader 363, basis 324). Die cijfers zijn dramatisch laag. Ze waren in 2018 al te laag, maar nu zakken de resultaten door het ijs.

 

Wat is hier aan de hand?

Tentatief zijn wel factoren te noemen. Veel van deze leerlingen waren waarschijnlijk al zwakke lezers op de basisschool. Zoals bekend heeft het basisonderwijs te kampen met een flink lerarentekort. Niet alleen in kwantitatieve zin. Er is al jarenlang sprake van een kwalitatieve daling van het algemene niveau bij de instroom van de pabo’s. Voor zover mij bekend is het nergens in Europa mogelijk om vanuit het niveau vmbo-kader via het mbo door te stromen naar de pabo. Uit het oogpunt van sociale stijging is die route prachtig, maar gelet op het geringe algemeen vormende niveau van deze route is dat een risico voor de kwaliteit van het basisonderwijs. Meer in het algemeen zijn vraagtekens te zetten bij het niveau van de pabo, waar het leesonderwijs weinig prioriteit heeft (ook niet bij een groot aantal docenten). Bovendien is ook het niveau waarop de zaakvakken (geschiedenis, aardrijkskunde, biologie) worden aangeboden, afgenomen. Inmiddels is geformaliseerd dat deze vakken geen onderdeel meer uitmaken van de Cito-toets, wat een vrije val mogelijk heeft gemaakt. Inhoudsrijke, betekenisvolle teksten en goed leesonderwijs hangen namelijk met elkaar samen. Inmiddels zijn er pilotscholen die de band tussen lezen en kennisdomeinen hebben hersteld. De leesresultaten laten op deze scholen een duidelijke verbetering zien (o.a. Alan Turingschool Amsterdam, De Drie Koningen Utrecht, Het Mozaïek Arnhem)[4].

Ook voor leraren Nederlands in het voortgezet onderwijs bestaat inmiddels een flink lerarentekort. Komt dat tekort vooral tot uiting bij de vervulling van vacatures in het vmbo? Is bekend hoe hoog het percentage lessen Nederlands is dat door niet-bevoegden wordt gegeven? Welke leesdidactiek wordt op het vmbo gevolgd?

 

Curieus: examenresultaten vmbo kader 23
zijn voor Nederlands hoger dan voor corona!

 

PISA laat ook zien dat het leesresultaten van leerlingen die opgroeien in gezinnen waarin een niet-westerse moedertaal wordt gesproken, significant lager uitvallen (voor de duidelijkheid: het aandeel van deze groep kan de algehele daling van de scores niet verklaren). Ook die problemen clusteren zich voornamelijk in het vmbo. Wat wordt hier aan gedaan? Meer in het algemeen: wat doen vmbo en mbo– waar de meeste vmbo’ers naar toe gaan – aan leesachterstanden?

 

Prima examenresulaten

Curieus in dit verband zijn de examenresultaten vmbo 2023 – die voor het vak Nederlands voor kader zelfs hoger waren dan voor corona. Meer in het algemeen: de slagingspercentages vmbo kwamen boven die 90% uit [5].

Gaat dit verschil tussen Pisa-scores (extreem sterke daling) en resultaten voor het CSE (prima resultaten) terug op het verschil in de manier van toetsen van leesvaardigheid? Volgens de toelichting van PISA wordt er gemeten of leerlingen informatie uit teksten kunnen ordenen en vervolgens hierop kunnen reflecteren. Dus: wat bedoelt de schrijver met … Vragen over de inhoud van de tekst, waar in Nederlandse eindexamens een afwijkende nauwkeurigheid wordt getoetst? Ook dit aspect vraagt dringend om nader onderzoek en om bijstelling van het leesonderwijs en de daarmee verbonden examens.

 

Leerachterstanden in het vmbo

Volgens het PISA-onderzoek duikelen de leerresultaten niet alleen bij leesvaardigheid maar ook  bij rekenen/wiskunde en natuurwetenschappen.

Voor wiskunde/rekenen scoort Nederland traditioneel hoger dan het OESO- en EU14-gemiddelde – maar ook deze cijfers laten al jaren een overwegend dalende trend zien. De scores in Nederland komen net onder die van landen in Azië uit. Hoe kunnen deze relatief hoge scores door de jaren heen in Nederland worden verklaard? En wat verklaart vervolgens de gestage daling van de resultaten? Hangt dat samen met een vrij eenzijdige keuze die voor realistisch rekenen/ wiskunde is gemaakt? Ook hier: de resultaten dalen in de EU14 maar in Nederland dalen ze sneller en: opnieuw zien we de sterkste daling bij het vmbo (vooral op vmbo basis en kader, met respectievelijk -112 en -78 punten).

De toetsvragen bij het PISA-onderzoek zijn in hoge mate gebaseerd op het realistisch rekenen/ wiskunde concept. De vragen sluiten hier dus wel aan bij het onderwijs in Nederland. Hoe kan het dan dat de resultaten bij basis en kader zo door het ijs zakken? Wat wordt er nog aan rekenonderwijs in het vmbo gedaan? Zoals bekend is de rekentoets gesneuveld en is het rekenonderwijs ondergebracht bij het vak wiskunde. Voor wie geen wiskunde kiest, wordt aanvullend rekenonderwijs verzorgd. Met een toets, waarvan het resultaat wel op het diploma vermeld wordt, maar dat niet meetelt in de slaag-, zakregeling.

Het lijkt erop dat leerlingen die al rekenproblemen hadden in het basisonderwijs verder wegzakken bij de overgang naar het voortgezet onderwijs. De groep die beneden het minimale niveau uitkomt om goed in onze maatschappij te functioneren is gestegen van 16% naar 28% (in de EU14 van 21% naar 28%). Deze neerwaartse trend lijkt gevaarlijk op die van het percentage laaggeletterden.

Bij natuurwetenschappen scoort in Nederland inmiddels ook een kwart van de leerlingen beneden het minimale niveau, opnieuw: vooral in het vmbo. Dat kan mogelijk worden verklaard door het geringe aantal leerlingen dat voor de vakken nask1 en 2 kiest (de exacte vakken in het vmbo). Ook hier: zowel in Nederland als in de EU 14 dalen de niveaus. Wat gaat hier mis?

 

Vmbo:  multi-problematiek

Er is de laatste jaren veel aandacht besteed aan de toenemende maatschappelijke ongelijkheid, wat gevolgen heeft voor het onderwijs. Zoals bekend culmineren lerarentekorten juist in wijken waar leerlingen van huis uit al weinig mee kunnen krijgen, veroorzaakt door armoede, schulden, taalachterstanden, disfunctionerende gezinnen. Die problemen komen gelet op de PISA-scores samen in het vmbo – waar inmiddels minimaal een kwart (of meer) van de leerlingen niet het vereiste minimale niveau heeft op het gebied van lezen, rekenen/wiskunde en natuurwetenschappen. Hier tekent zich inderdaad een tweedeling in onze maatschappij af. Overigens is op zichzelf de rol die sociale afkomst speelt bij leerprestaties  sinds 2002 niet gestegen.

Ook op de havo zijn er problemen, maar daar kunnen ouders een deel van de problemen in veel gevallen afkopen door bijles in te kopen en ook: de structuur die huiswerkinstituten geven bij plannen van het leren. In de commentaren op de bijlesindustrie wordt dat aspect vaak vergeten: veel leerlingen leven niet meer in traditionele gezinnen. Voor schoolsucces is plannen en regelmatig studeren van belang. In die behoefte voorzien private aanbieders in toenemende mate.

Verder blijkt uit PISA dat leerlingen op alle schoolsoorten tijdens lessen afgeleid worden door hun smartphones. Op het vmbo ligt dat percentage wel flink hoger (rond de 40%, op havo is dat 31%).

 

Dalende scores zijn geen noodlot,
maar gevolg van verkeerd uitwerkende
onderwijskundige en didactische keuzes

 

 

Vmbo’ers stromen overwegend door naar het mbo[6]. Daar bloeien ze vaak op in beroepsgerichte onderwijsconcepten, maar: de niveaus van de algemene vorming komen niet of nauwelijks boven die van het vmbo uit. De grote groep laaggeletterden leert er derhalve nauwelijks iets bij. Ook in het mbo is een groot tekort aan bevoegde leraren voor het vak Nederlands – een vak waar maar weinig lesuren aan worden besteed. Hoogste tijd voor een masterplan basisvaardigheden mbo – de laatste kans voor velen om deze op niveau te brengen.

 

Besluit

Dalende scores zijn geen noodlot, maar een gevolg van verkeerd uitwerkende onderwijskundige en didactische keuzes. Dat zou het centrale uitgangspunt moeten zijn voor een crisis-denktank op OCW. De PISA-resultaten vragen dringend om nader onderzoek en een noodplan voor het vmbo.

Zijn er basisscholen, ook in achterstandswijken, die een kentering weten aan te brengen in de leerresultaten?
Ja, die zijn er. Voer die methodes landelijk in. Onderwijs ze in de bijscholing en op de pabo en de lerarenopleidingen. Zo moeilijk is dat niet.

Is bekend wat er met het vak Nederlands zou moeten gebeuren?
Ja, dat is bekend. Lees de uitstekende samenvatting van zowel de problematiek (voor lezen en schrijven) als de oplossingsrichtingen van Neerlandica-schrijfster Michelle van Dijk. Zie  ook het Manifest voor het schoolvak Nederlands van het Meesterschapsteam Nederlands[7].

Is het verstandig eenzijdig vast te houden aan het concept realistisch rekenen? Waarom is het reken- en wiskundeonderwijs eenzijdig in de greep van het Freudenthal Instituut? Welke rol spelen deze  keuzes bij de dalende trends in de PISA scores, niet alleen in Nederland?
Doe daar eens goed, onafhankelijk onderzoek naar en zorg er in ieder geval voor dat het klassieke cijferen ook wordt aangeleerd. Toetsen in rekenen en wiskunde zijn in hoge mate tevens toetsen in leesvaardigheid geworden.

Zijn er vmbo-scholen die goede resultaten boeken met huiswerk op school maken? Met meer orde in de klassen? Goede samenwerking tussen jeugd- en wijkzorg en school?
Ja, die scholen zijn er.

Is het verstandig om het vmbo vooral te richten op beroepspraktijkvakken ten koste van de algemene vorming?
Nee, dat is erg onverstandig.

Zijn op alle scholen de mobieltjes inmiddels de klas uit?

Meer in het algemeen. Dalende scores zien we in vrijwel alle EU14-landen, toch zijn er ook daar good practices. Onderzoek die systematisch. Als daar inderdaad uit blijkt, wat nu het sterke vermoeden is, dat eenzijdige keuzes voor vaardigheden, competenties en sociaal constructivisme nadelig uitwerken op leerprestaties, stop daar dan mee[8]. Kennisrijk onderwijs, in betekenisvolle contexten is nog steeds de ruggengraat van het funderend onderwijs. Voor dat inzicht had ik persoonlijk het mooie werk van E.D. Hirsch Why knowledge matters (2016) niet nodig (hoewel ik er veel van geleerd heb), maar deze inzichten hebben een grote mate van evidentie. Hetzelfde geldt voor het verhelderende onderzoek naar expliciete instructie, een professioneel, gestructureerd opgebouwde les. Daarvoor had ik werk van o.a. Paul Kirschner How learning happens.  Seminal Works in Educational Psychology and What They Mean in Practice (2020) niet nodig (ook al leer ik daar veel van). Maar dit soort onderzoek maakt nog eens duidelijk hoe belangrijk, juist ook voor zwakkere leerlingen, gestructureerde uitleg, instructie, oefening en systematische feedback is[9].

Is er dan geen ruimte voor vormen van ontdekkend leren, verschillende pedagogische benaderingen, 21-ste -eeuwse vaardigheden, creatieve werkvormen, keuze opdrachten, spel, zang, dans, museumbezoek, gekkigheid en leerzame flauwekul?
Natuurlijk wel. Maar de basis moet, ook in wetenschappelijke zin, wel eerst op orde zijn.

 

 

Noten

[1] Resultaten Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen | RIVM

[2] Rode kaart voor het College voor Toetsing en Examens (CvTE) – Red Het Onderwijs

[3] Villa_Onderwijs_Interview_Kees_Hoogland.pdf (gecijferdheid.nl)

[4] Didactief | Eindtoets ongeschikt om leesvaardigheid te toetsen (didactiefonline.nl)

Didactief | Thematisch onderwijs in drie fasen (didactiefonline.nl)

Erik Meester en het NMI ontwikkelen nieuwe lesmethode: Wetenswaardig – Nederlands Mathematisch Instituut

[5] Kamerbrief over resultaten examens voortgezet onderwijs 2023 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl Wel bleek uit het vaardigheidsonderzoek van de examenkandidaten 2022 een relatief grote afname bij de leerlingen havo en vmbo kader, maar die afname is minder groot dan daling van de Pisa scores. Vaardigheid Examenkandidaten 2022 | Rapport | Rijksoverheid.nl Uit het vaardigheidsonderzoek 2023 blijkt echter geen significante afname van vaardigheden op het VMBO meer (wel op de HAVO) Vaardigheid examenkandidaten 2023 | Rapport | Rijksoverheid.nl

[6] Uit PISA blijkt overigens opnieuw een overlap tussen hoog scorende VMBO’ers en laag scorende leerlingen op HAVO en VWO. Kortom: er is genoeg potentie.

[7] Versla het veelkoppig monster in ons taalonderwijs (neerlandistiek.nl).

 Manifest-Nederlands-op-School.pdf (vakdidactiekgw.nl)

[8] Het debat over goed onderwijs zou enorm geholpen zijn als er een einde zou komen aan het tegenover elkaar stellen van kennis en vaardigheden. Juist de verbinding bevordert het leren.

[9] Didactief | Kennisoverdracht uit en in de mode (didactiefonline.nl) Zie het mooie boek van Maarten Huygen, Nog wat geleerd vandaag? Over de terugkeer van kennis in het onderwijs (2023).

 

Dit artikel verscheen eerder hier.

Verder lezen

1 De PISA-noodklok aan dovemansoren luiden?
2 De sluipende crisis
3 Meneer Plasterk, help ons?
4 Er is niks aan de hand met onze kinderen
5 Dossier: PISA

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent