Veel basisscholen werken thematisch. Traditionele vakken als aardrijkskunde, natuur en geschiedenis worden samengevoegd, vanuit het idee dat als je lesstof in een vakoverstijgende samenhang aanbiedt, het betekenisvoller wordt. Dit sluit aan bij onderwijskundige Lionel Elvin die, vrij vertaald, ooit opmerkte: ‘Als je een uur door de natuur wandelt, krijg je niet de eerste drie kwartier alleen bloemen voorgeschoteld en het laatste alleen dieren.’ Daarnaast weten we inmiddels ook dat hoe meer begrijpend lezen wordt geïntegreerd in vakken zoals wereldoriëntatie, des te beter leerlingen leren lezen. Maar hoe bouw je een thema zo op dat leerlingen veel leren en de lesstof actief leren toepassen? De inzichten van onderwijskundige Robert Marzano (zie kader, red.) kunnen hierbij van pas komen.
Leren in vijf dimensies is de praktische vertaling van onderzoek dat Marzano jarenlang uitvoerde naar leren in de klas en de pedagogiek en didactiek die leraren kunnen hanteren om het leren van hun leerlingen te stimuleren. Marzano ontwikkelde een model dat het leren in vijf dimensies onderverdeelt (Marzano en Miedema, 2023): 1) zin in leren krijgen: motivatie, 2) nieuwe kennis verwerven en integreren in wat je al weet, 3) die nieuwe kennis verbreden en verdiepen, 4) met die kennis onderzoek doen, en 5) leren jezelf te reguleren: reflectie.
Motivatie en reflectie
zijn voorwaarden voor
goed onderwijs
De opvattingen van Marzano over deze dimensies zijn in de loop der jaren veranderd; waar eerder een rangorde ontbrak, brengt hij die nu wel aan. In zijn meest recente publicatie stelt hij dat dimensies 1 (motivatie) en 5 (reflectie) voorwaarden voor goed onderwijs zijn, terwijl dimensies 2, 3 en 4 de ‘harde kern’ van het onderwijs vormen. Als je zorgt dat de voorwaarden op orde zijn – dimensies 1 en 5 – kun je je tijdens de les richten op de ‘harde kern’.
Diep lezen
|
De drie dimensies die volgens Marzano de kern van instructie of leren vormen, kun je uitstekend gebruiken als richtsnoer bij het opbouwen van thematisch onderwijs. Wij spreken binnen ons thematisch onderwijs niet over dimensies, maar over drie fasen.
Hoe ziet dit er in onze praktijk uit? In de middenbouw (groep 4 en 5) behandelen we tijdens het thema Op de bodem van de zee het leven in zeeën en oceanen. Na de eerste fase van dit thema moeten leerlingen minstens zes kenmerken en eigenschappen van vissen en zeezoogdieren kunnen noemen. Leerlingen kunnen ook een schema invullen met de overeenkomsten en verschillen tussen de dieren.
Als ze die kennis eenmaal hebben, dan lezen ze in de tweede fase meerdere teksten over de walvishaai. Zo kunnen ze beredeneerd uitleggen, bijvoorbeeld door een tekst te schrijven, of de walvishaai nu een vis of een zeezoogdier is. Juist omdat de naam verwarrend is, kan dit een mooie aanleiding zijn om een nieuwe, beter passende naam te bedenken.
In de derde fase doen leerlingen met de opgedane kennis onderzoek. Ze gaan bijvoorbeeld na waarom er regelmatig bultruggen aanspoelen, terwijl in onze wateren niet of nauwelijks walvissen voorkomen. Of ze kunnen onderzoeksvragen die in een eerdere fase zijn verzameld onderzoeken. Het gaat erom dat leerlingen actief bezig gaan met de kennis die ze hebben en deze toepassen in nieuwe situaties. Deze fase biedt hen veel ruimte om met die kennis te experimenteren en onderzoek te doen. Ze bouwen kennis op en leren onderzoeken, verslagleggen en presenteren – dat komt in hun gehele onderwijscarrière van pas.
Gedurende een thema verandert de rol van de leraar. Die rol is groot tijdens het behandelen van nieuwe kennis en vaardigheden in de eerste fase en neemt geleidelijk af als leerlingen deze kennis verbreden en verdiepen in de tweede fase. Zo kunnen ze die kennis tijdens de derde fase met weinig begeleiding of geheel zelfstandig toepassen in levensechte en/of betekenisvolle situaties, bijvoorbeeld door een informatieclip te maken voor leerlingen uit een andere groep waarin wordt uitgelegd hoe en waarom bultruggen migreren.
Door inhoudelijke
samenhang is kennis
stapelen mogelijk
Leraren stellen op basis van hun eigen vakmanschap vast hoe groot hun rol moet zijn tijdens de verschillende fases. Dit verschilt per fase, maar hangt ook af van de complexiteit van de opdracht, het onderwerp en de voorkennis van de leerlingen. Hierbij is het van belang dat de leraar voortdurend monitort of leerlingen de instructie begrijpen. Op basis hiervan beslist de leraar over het vervolg van de les en het vervolg van de lessenserie in het thema (Bootsma en Naaijkens, 2023).
Waar de rol van de leraar tijdens het verloop van een thema verschuift naar een meer coachende en begeleidende rol, daar neemt de verantwoordelijkheid van leerlingen toe. Zij krijgen steeds meer ruimte om kennis toe te passen en onderzoek te doen.
Door de opbouw in drie fases te combineren met een leerplan voor thematisch onderwijs dat een logische opbouw en een coherent aanbod heeft, zorg je ervoor dat alle leerlingen veel gestructureerde en samenhangende kennis krijgen aangeboden. Ze hebben de inhoudelijke samenhang nodig om kennis op kennis te kunnen stapelen en zich goed te ontwikkelen. Ze ontwikkelen zo ook hun leesvaardigheid. Immers, zoals psycholoog Daniel Willingham zegt: ‘Kennisonderwijs is leesonderwijs.’
Marzano in het kort
|
Bronnen:
Bootsma, M. & Naaijkens, E. (2023). Bijna alles wat je moet weten over thematisch onderwijs. Pica.
Marzano, R. & Miedema, W. (2023). Leren in vijf dimensies. Moderne didactiek voor het voortgezet onderwijs. Van Gorcum.
Willingham, D. (2009). Teaching Content Is Teaching Reading.
Benieuwd naar meer mooie (praktijk)verhalen uit het onderwijs?Met een (digitaal) abonnement op Didactief kun je bij ons hele archief vanaf 2003: interviews, reportages, opinie en relevant onderwijsonderzoek. Lees bijvoorbeeld Op lesbezoek, Leraar onderzoekt of Wijsheid uit de klas. Lid worden doe je hier. |
Dit artikel verscheen in Didactief, oktober 2023.
1 Gebrek aan kennis is blinde vlek in onderwijs
2 Interview met Robert Marzano
3 Webinar diep lezen
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven