Deze kunnen grofweg verdeeld worden in twee groepen: namelijk één van een groep mensen die de resultaten van het PISA-onderzoek erkennen en hun zorgen erover uitspreken en een van mensen die menen dat de PISA-bevindingen meevallen óf niet al te serieus genomen moeten worden.
Degenen die het probleem erkennen doen dat op wetenschappelijke gronden. Zij stellen dat we ons echt zorgen moeten maken over het feit dat een derde van onze leerlingen niet alleen heel slecht leest, maar dat bovendien de rekenkundige/wiskundige vaardigheden blijven verslechteren en dat onze leerlingen ook steeds minder goed zijn in de natuurwetenschappen. Omdat we eigenlijk allang weten waar de schoen wringt, namelijk de kwaliteit van het onderwijs, is hun boodschap: Laten wij alsjeblieft onmiddellijk de koe bij de hoorns vatten en het onderwijs verbeteren!
De politiek heeft zich nauwelijks uitgelaten over de problemen waar het onderwijs mee te kampen heeft. In de verkiezingscampagnes hoorden we vrijwel niets over de zorgen over of suggesties voor het oplossen van de problemen waar het onderwijs mee te kampen heeft. Onze demissionaire minister van onderwijs Mariëtte Paul uitte wel haar bezorgdheid, maar stelt vervolgens dat dit onmiddellijk uitgezocht moet worden (het standaardantwoord van politici). Er moeten expertisecentra opgezet worden, werkgroepen ingericht, enzovoorts, zodat we het probleem kunnen gaan uitzoeken en oplossen. Het is triest te moeten constateren dat de politiek geen idee heeft wat er aan de hand is en wat eraan gedaan moet worden, terwijl het probleem zo helder is als glas. De kwaliteit van het onderwijs moet omhoog.
Het gebrek aan slagkracht van de overheid speelt de tweede bovengenoemde groep in de kaart, namelijk zij die menen dat de problemen die het PISA-onderzoek hebben blootgelegd overdreven zijn danwel heel anders geïnterpreteerd dienen te worden. In deze bijdrage reageren we op discutabele argumenten die in het publieke debat verdedigd worden. Het Red-Team Onderwijs voelt zich geroepen om een tegengeluid te geven. Hieronder becommentariëren we de standpunten die via de media verspreid worden.
‘Symptoombestrijding door meer in te zetten op rekenen en lezen zal niets opleveren. We moeten een ander onderwijsmodel hebben waarbij kinderen zich verheugen dat ze naar school mogen. Daarna kun je aandacht besteden aan lezen en rekenen. Maar eerst motivatie. Pisa is sowieso onzin!’ [LinkedIn, december 2023]
Motivatie is geen voorwaarde voor leren. In veel gevallen is het zelfs het gevolg ervan. En zonder succes kan motivatie zelfs helemaal verdwijnen. Intrinsieke motivatie ontwikkel je vooral voor iets dat je al een beetje kunt. Daarom is de school zo belangrijk. Het brengt leerlingen in contact met zaken waar ze nog helemaal niets vanaf weten en zaken die hun ouders ze niet kunnen geven. We hoeven leerlingen niet beter te maken in dat wat ze al kunnen, maar moeten ze kennis laten nemen van wat ze nog niet weten of kunnen.
‘Maar gelukkig blijven we wel vasthouden aan ons ouderwetse onderwijssysteem, sterker nog, laten we de leerlingen nog meer stilzitten om te lezen, te rekenen en te schrijven. Houden we vast aan starre methodes die zorgen voor gigantische druk bij leerkrachten en leerlingen, worden gymlessen, muzieklessen opgeschoven of zelfs geannuleerd. Laten we de leerlingen op hetzelfde moment, door hetzelfde hoepeltje springen. “Als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg”.’[LinkedIn, december 2023]
en
‘Laten we er voor waken te doen waar good old Einstein voor waarschuwde: als je blijft doen wat je deed (ook al doe je dat nog harder en fanatieker) dan krijg je wat je kreeg. M.a.w.: los je het probleem op in de context waarbinnen dit (jarenlang) heeft kunnen ontstaan?’ [LinkedIn: december 2023]
Helaas blijken we niet te doen wat we altijd deden, want 20 jaar geleden waren de PISA-cijfers nog (redelijk) op orde. Toen waren de meeste 15-jarige leerlingen nog wel functioneel geletterd en gecijferd. Wij zorgden ook voor een voldoende brede kennisbasis waardoor lezen niet een oefening in het toepassen van trucjes en procedures was, maar een oefening in het begrijpen en waarderen van een tekst. En wat we ook altijd deden was voldoende ruimte bieden aan muziek, kunst en gymlessen. Maar dat was voor de periode dat alle problemen van de maatschappij over de schutting van het onderwijs werden gekieperd en we van burgers die niet voor de klas staan les moesten krijgen in burgerschap, zelfredzaamheid, ondernemerschap, gezond leven, EHBO, Gebarentaal, programmeren enzovoorts.’
‘Daar gaan we weer: Nederlandse leerlingen scoren lager in internationale PISA vergelijkingen op het gebied van (begrijpend) lezen. De jongens begrijpen nog minder dan de meisjes. Conclusie: er is iets mis met ons onderwijs, dus er is dringend behoefte aan meer tucht, controle, discipline en afrekenen.’ [NIVOZ, gedownload op 3 januari 2024]
Wie suggereert dat de PISA-resultaten aanleiding zijn tot meer tucht, discipline en afrekenen? Niemand! De analyse van het probleem is al jaren zo klaar als een klontje, de kwaliteit van het onderwijs moet omhoog. Onze stelling is de volgende: Als een leerling iets niet kan dat we onderwezen (denken) te hebben, dan is de leraar verantwoordelijk. Dat betekent niet meer tucht en afrekenen, maar dat impliceert dat we leraren beter moeten opleiden en de ruimte moeten geven om hun werk op een wetenschappelijk verantwoorde wijze te doen.
‘Het onderzoek kijkt alleen naar de beheersing van de moedertaal in een land, maar dat Nederlandse jongeren hun buitenlandse talen veel beter spreken dan Engelse leerlingen zien we helemaal niet terug. Dan wordt het dus nog meer appels met peren vergelijken.’ [NIVOZ, gedownload op 3 januari 2024]
Wie vergelijkt hier appels met peren? Uiteraard spreken de meeste Nederlanders beter een buitenlandse taal dan Britse leerlingen. In Engeland leer je namelijk geen andere talen dan het Engels. Dat Engelse leerlingen beter in staat zijn om een brief van de belastingdienst of de gemeente te lezen dan Nederlandse leerlingen, dat is appels met appels vergelijken. En dat is precies wat PISA doet.
‘Hiermee hangt nog een volgend principieel punt samen: het gaat bij deze internationale vergelijkingen steeds om relatieve scores. Als het Mexicaanse of Taiwanese leesniveau omhooggaat (waardoor wij zakken in de internationale vergelijking) is dat dan slecht nieuws voor Nederland?’ [NIVOZ, gedownload 3 januari 2024]
Het slechte nieuws is dat we niet alleen zakken in de ranglijsten of dat we niet tenminste stabiliseren, maar dat dit gepaard gaat met een veel ernstiger patroon, namelijk een gestage neergaande trend ten aanzien van de prestaties van onszelf in voorgaande jaren. Dat is ook heel goed te zien in de PIRLS en TIMSS uitslagen.
‘In het Nederlandse onderwijs ieder jaar meer leerlingen komen met een migratie-achtergrond [sic]. Niet alleen tweede of zelfs derde generatie kinderen met een migratie-achtergrond, maar ook bijvoorbeeld nieuw ingestroomde vluchtelingen’. [NIVOZ, gedownload 3 januari 2024]
Op deze totaal uit de lucht gegrepen beschuldiging – en gek genoeg een beschuldiging die ook is geuit door Ad Verbrugge van BON - reageerde Martina Meelissen van de Universiteit Twente ( Marreveld, 2020) met de reactie dat er geen aanwijzingen zijn dat onze leesscores zijn gedaald vanwege een toename van leerlingen met een migratieachtergrond. Hoewel leerlingen met een migratieachtergrond inderdaad gemiddeld slechtere leerresultaten laten zien, is de algehele daling van de cijfers daar absoluut niet aan toe te schrijven. Dit kan onderbouwd worden met de PIRLS-resultaten uit 2021. De gemiddelde leesscore in 2021 van leerlingen waar thuis vrijwel altijd Nederlands wordt gesproken, is vergelijkbaar met die van leerlingen waar thuis vrijwel nooit Nederlands wordt gesproken. De leesvaardigheid daalde in beide groepen leerlingen met 20 punten. NB: ook het CBS stelt dat de daling niet het gevolg is van groepen leerlingen die het Nederlands minder goed beheersen.
Kortom, niet de buitenlander is schuldig aan de daling zoals vastgesteld door het PISA- en PIRLS-onderzoek. De ware oorzaak is de kwaliteit van ons onderwijs.
‘Hoera! Het seizoen voor PISA paniekvoetbal is weer geopend, met veel gelegenheid voor gemakzuchtig inkoppen. Wat me blijft verbazen is de buitensporige waarde die aan het snapshot van PISA wordt toegekend; een snapshot dat uiteraard met veel retorische kracht de wereld in wordt gezonden.’ [LinkedIn, december 2023]
Sinds 2000 laat een serie van snapshots een dalende trend zien. Met PIRLS, TIMMS, de Inspectie vormen deze snapshots een film!
‘En wat me zorgen baart, is de suggestie dat PISA ons inzicht zou bieden in de kwaliteit van het onderwijs. Dat is een reflex waardoor de beschuldigende vinger maar één kant op wijst, zonder de vraag te stellen wat er allemaal gebeurt in de samenleving waarin kinderen en jongeren opgroeien, en de verantwoordelijkheid die we daar gezamenlijk voor dragen. Wat dat betreft geldt nog steeds dat “school cannot compensate for society,” hoe graag we dat ook zouden willen.’ [LinkedIn, december 2023]
Natuurlijk kan school niet alle maatschappelijke verschillen tenietdoen. Maar onderwijs heeft wel laten zien dat het kan bijdragen aan het nivelleren van de ongelijkheden, niet door de ‘betere’ leerlingen te belemmeren maar door de ‘mindere’ omhoog te stuwen. Om te kunnen compenseren voor de bestaande ongelijkheden moet echter wel de kwaliteit van het onderwijs op orde zijn en dat is nu precies waar de schoen wringt.
‘Waar we het over hebben zijn de resultaten op PISA tests van 5046 scholieren in Nederland in de leeftijd van 15-16 jaar. Het totale aantal scholieren in die leeftijdsgroep was, in 2022, 198.577, en het totale aantal kinderen en jongeren in PO, VO en MBO in 2022 was in de orde van grootte van 2.900.000. Het is dus nogal een sprong van de steekproef waar PISA zich op baseert naar claims over ‘de’ kwaliteit van ‘het’ Nederlandse onderwijs.’ [LinkedIn, december 2023]
Deze redenering begrijpen wij niet. Biesta zal toch wel (moeten) weten dat onderzoek dat gebaseerd is op een representatieve steekproef een betrouwbare manier is om valide en betrouwbare uitspraken te doen. Of weet hij dat niet, getuige de volgende uitspraak?
‘Er wordt statistisch zorgvuldig met deze informatie omgegaan, maar van die zorgvuldigheid blijft weinig over in uitspraken als ‘Nederlandse leerlingen lezen slechter dan praktisch alle vergelijkbare landen en onder het OESO-gemiddelde’ en ‘Sterke daling in lees- en wiskundeprestaties’.’ [Trouw, 2 december 2023]
Wat moet dan de conclusie zijn? Hier geven we het op.
‘En dan maak ik me ook zorgen als ik lees dat Andreas Schleicher, directeur onderwijs bij de OESO, in Trouw zegt dat Nederland zijn toppositie op het gebied van wiskunde is kwijtgeraakt. Alsof ouders hun kinderen naar school zouden sturen om Nederland een toppositie te bezorgen. De wereld op zijn kop.’ [LinkedIn, december 2023]
Ouders sturen hun kinderen niet naar school om ervoor te zorgen dat Nederland een toppositie behaalt bij wiskunde. Klopt! Ouders sturen hun kinderen naar school in het vertrouwen dat ze een goede opleiding krijgen in dit rijke land met alle middelen die ons ter beschikking staan. Maar krijgen ouders waar voor hun geld? Daar lijkt het niet op. Ouders van nu moeten zich ernstig zorgen maken over wat er op school geleerd wordt. In ieder geval te weinig! Het feit dat een land als Estland, zesde in de PISA-ranglijst en het best presterende land van Europa, met een bruto nationaal product dat iets meer dan de helft is van dat van Nederland, laat zien dat goed onderwijs niet alleen bepaald wordt door de rijkdom van een land. Zij doen duidelijk iets goed, wat wij nalaten.
‘Het is geen probleem dat kinderen steeds minder goed kunnen lezen. De neergang in leesprestaties is juist het bewijs dat scholieren zich weten aan te passen aan de moderne behoeftes. Want in een tijd waarin één beeld duizend woorden kan vervangen, is niet leesvaardigheid maar digitale geletterdheid echt belangrijk. In een wereld waar digitalisering en snelheid de norm zijn, is de afname van traditionele leesvaardigheid geen achteruitgang. Het is een evolutionaire stap voorwaarts die het geschreven woord simpelweg niet bijbenen kan.’ [Trouw, 17 december 2023]
Waar de logica van Van Loenen op gebaseerd is, is ons een raadsel. De neergang van de leesprestaties is het gevolg van het feit dat leerlingen zich weten aan te passen aan moderne behoeftes? Vervolgens stelt hij dat iemand die digitaal geletterd wil worden niet hoeft te kunnen lezen, spellen of rekenen. En als klap op de vuurpijl is iets niet meer kunnen een evolutionaire stap vooruit. Tegen zoveel onzin valt met geen argument op te redeneren.
Deze standpunten, geventileerd in de media, lijken op het ontkennen van het probleem zoals in 2020 door een aantal mensen het coronavirus werd ontkend. Maar het is echt waar: de aarde is rond (eigenlijk sferisch), Neil Armstrong liep op de maan, Covid-19 is meer dan een griepje, de huidige snel toenemende klimaatverandering is grotendeels veroorzaakt door de mens en de resultaten van PISA (maar ook van TIMSS en PIRLS) laten zien dat het Nederlandse onderwijs ernstig ziek is! Wij moeten ophouden dit te ontkennen of te bagatelliseren. Wij moeten aanvaarden dat dit zo is, wat de oorzaken hiervan zijn en meteen beginnen met het nemen van de nodige stappen om het tij te keren.
Paul A. Kirschner (Emeritus Hoogleraar Onderwijspsychologie en lid RED-Team Onderwijs)
Anna M.T. Bosman (Hoogleraar Orthopedagogiek: Leren en Ontwikkeling en lid RED-Team Onderwijs)
Marreveld, M. van (2020). PISA: Martens zit ernaast. Didactief.
Mayer, R. (2004). Mayer, R. E. (2004). Should there be a three-strikes rule against pure discovery learning? American Psychologist, 59(1), 14–19.
Dit is een ingezonden artikel, waarvoor de redactie niet verantwoordelijk is. Lees hier meer over ons beleid aangaande ingezonden stukken. |
1 De sluipende crisis
2 Er is niks aan de hand met onze kinderen
3 PISA: om stil van te worden
4 Dossier: PISA
5 PISA nader bekeken: VMBO zakt door het ijs
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven