Nieuws

NL/MVT tevreden

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 27-01-2020 Gewijzigd op 29-01-2020
Leraren zijn aan zet bij Curriculum.nu. Vraag is alleen al een hele tijd: welke leraren? En: alleen leraren? De Tweede Kamer probeerde ook op deze vraag grip te krijgen bij de hoorzitting van 20 januari.

Dat het draagvlak onder leraren voor de curriculumvernieuwingsoperatie gebrekkig is, daar twijfelt eigenlijk niemand aan (behalve minister Slob). Zeker, er waren veel mensen bij het proces betrokken: 80 ontwikkelscholen, 9x 15 leerkrachten en schoolleiders, 38 experts, 5 wetenschappers, alle vakverenigingen, 600 werkveldbijeenkomsten, 5 openbare consultatierondes met 2700 reacties. Maar zoals een twitteraar het formuleerde: inbreng is geen steun.

Het ‘eigenaarschap’ werd leraren vooral opgelegd, in een tijd dat de Onderwijscoöperatie (weet je nog: ‘van, voor en door leraren’) nog een grote vinger in de pap had. Maar wie er ook bij de discussiesessies rond Onderwijs2032 of Curriculum.nu kwamen opdagen, de meeste leraren bleven thuis. Ze hadden het al veel te druk of ze wisten van niks. Zelfs op ontwikkelscholen is het draagvlak volgens sommigen nog steeds klein. Twitteraar SaStrata meldde op 23 januari 2020: ‘Ik werk op zo’n ontwikkelschool. Alle collega’s lopen er met een boog omheen en denken ‘het zal wel’.’ (Overigens durft deze leraar zijn of haar identiteit alleen aan de redactie te onthullen na belofte van geheimhouding.)

Belangenorganisaties en professionele vergaderaars domineerden de brainstormsessies, voor zover Didactief kon zien. Toen de ontwikkelteams aan de slag moesten, werden via sollicitatieprocedures uiteindelijk toch enthousiaste leraren aangetrokken. De vakverenigingen bleven ook meepraten, bang dat ze anders buitenspel werden gezet, volgens Marjolein Maan, docent aan het gymnasium Haganum.

De vraag is natuurlijk of die geringe betrokkenheid van de beroepsgroep een belemmering is voor de voortgang? Na de commissies Dijsselbloem en Rinnooy Kan durft lang niet iedereen die vraag openlijk met ‘nee’ te beantwoorden. Over de hoofden van leraren heen iets beslissen? Riskant. Objectief gezien, is zorgen voor een formeel curriculum een wettelijke verantwoordelijkheid van de overheid. En er lijkt onder experts een grote consensus dat je een curriculum niet aan leraren alleen moet overlaten, al moet je ze natuurlijk wel betrekken bij ontwerp, en vanzelfsprekend uitvoering.

Maar de angst om de beroepsgroep over het hoofd te zien wordt weerspiegeld in het uitnodigingsbeleid voor de hoorzittingen in de Tweede Kamer. Relatief veel tijd wordt besteed aan luisteren naar mondige leraren of vertegenwoordigers van vakverenigingen. Dat bleek bijvoorbeeld maandagmiddag 20 januari, toen de vaste kamercommissie onderwijs haar oor te luisteren legde bij maar liefst twaalf leraren. En dat zal niet anders zijn, vandaag maandag 27 januari (lees verslag later op deze site).

Op de rol stonden en staan leraren met (soms) een flinke staat van dienst in hun vakgebied, zoals Kamerlid Michel Rog (CDA) bijvoorbeeld opmerkte over Huub Philippens, leraar maatschappijleer en auteur van de methode Civitas en spreker op 20 januari. Of zoals docent economie in middelbaar en universitair onderwijs en veelgelezen columnist in het AOB-blad Ton van Haperen. Of mensen met een overdosis vechtlust en daadkracht zoals Charlotte Goulmy die maandag 27 januari naar Den Haag gaat. Deze docente Frans heeft veel gedaan om kwaliteitsproblemen in de examens Frans aan te kaarten én ze richtte afgelopen najaar de Commissie Boerenverstand op, een gideonsbende die sinds juni 2019 ageert tegen Curriculum.nu.

Het is jammer dat al deze mensen niet eerder op structurele wijze betrokken zijn in het proces van Curriculum.nu. Neem bijvoorbeeld de Commissie Boerenverstand. Didactief was deels aanwezig bij een vergadering van deze groep in juni 2019 en was onder de indruk van hun integriteit, maar moest ook constateren dat sommigen nog slecht op de hoogte waren van de producten van de ontwikkelgroepen. Eigenlijk waren ze te laat ingestapt in het proces.

Gelukkig zegt de Tweede Kamer niet: ‘Wie om inspraak is gevraagd en daar geen gebruik van heeft gemaakt, moet achteraf niet komen zeuren’. Maar aan de andere kant: als veel van dit soort spijtoptanten zich alsnog tegen het proces als geheel keren – wat moet je dan als overheid? Cruciale vraag lijkt dan ook: is curriculum.nu voorbij het point of no return, omdat er domweg al te veel geld en energie aan is besteed? En: wat moeten we doen met de – soms steekhoudende – argumenten van deze critici die zelf geen curriculumexperts zijn? Als je naar hippe organisatiefilosofieën als deep democracy luistert, had hun inbreng al veel eerder meegenomen moeten worden: de stem van de weerstand kan immers belangrijke lessen opleveren voor de voortgang van een project. Kortom, dilemma’s genoeg voor de Tweede Kamer op dit moment.

 

Uithuilen en opnieuw beginnen

Leraar economie Ton van Haperen (ruim dertig jaar ervaring) is maandag 20 januari duidelijk: ‘uithuilen en opnieuw beginnen’, dat is wat er moet gebeuren. Hij noemt Curriculum.nu een compromis tussen degenen die vinden dat je kennis kunt opzoeken en zij die juist pleitten voor kennis in het nieuwe curriculum. Resultaat is een ‘ondeskundig product.’ Jammer, vindt hij, want ‘we weten heel goed hoe je een curriculum moet bouwen, internationaal; het zou handig zijn, als we daar rekening mee houden.’

De nadruk op vakoverstijgende vaardigheden van Curriculum.nu, vindt Van Haperen een slecht idee. Met name kansarme kinderen hebben daar last van. Juist zij hebben volgens hem ‘baat bij een vak met een kenobject en een vakaanpak’. Overigens, stelt hij, hebben zij nu al last van de Cito-toetsen die veel dingen uitvragen die niet bij de les an sich horen. ‘Hoe meer je werkt met vakoverstijgende vaardigheden, hoe meer unfair je beoordeelt.’ Als voorbeeld geeft hij het examen economie, waar leerlingen die zijn vak ‘prima beheersen een heel A-4 moeten lezen’ voordat ze aan de vragen toekomen. En dat leidt tot toetsuitkomsten die ‘unfair’ zijn.

Spraakwaterval Van Haperen gebruikt zijn podium effectief en trekt de zaak breed. ‘Wie is de baas in het onderwijs? Dat hebben we slecht geregeld in Nederland.’ De overheid stuurt voornamelijk via eindtermen, het centraal examen, wat leerlingen moeten leren en alles wat daarvoor gebeurt is aan de school. ‘Dat is een kwalijke zaak’, vindt hij, want scholen vullen die vrijheid steeds diverser in. Een uitspraak die overigens wordt ondersteund door onderzoek van de Onderwijsinspectie. Hilarisch (en pijnlijk) wordt het, als Van Haperen zijn eigen vak als voorbeeld neemt. Van de 56 kerndoelen in het VO is er één economisch, zegt hij. ‘Wat ik geef, is dan ook de methode Van Haperen. Dat kan alleen in Nederland. Ik vind dat ik een mooie methode geef, maar het is gebaseerd op niks.’

Hoe het dan wel moet? Bij de kernvakken Nederlands, Engels, wiskunde en geschiedenis zou de overheid veel meer mogen sturen, wat Van Haperen betreft. Hij laat zelfs het woord ‘staatspedagogiek’ vallen. ‘Laat een commissie van hoogleraren vaststellen wat leerlingen moeten leren, op basis van wat internationaal gebruikelijk is. Het is nu allemaal veel te veel een grabbelton.’ Met doorgaande leerlijnen hoeven zij geen rekening te houden wat hem betreft. Flauwekul, noemt hij dat, ‘leren gaat met spurts. En het is goed voor kinderen als ze af en toe helemaal opnieuw moeten beginnen, in groep 3 of in de brugklas.’ Doorgaande leerlijnen zullen leiden tot een ‘paboïsering’ van het voortgezet onderwijs, voorspelt Van Haperen. Het basisonderwijs vergt nu eenmaal generalisten, het voortgezet onderwijs vakspecialisten. Dat moet je niet anders willen. In plaats van aan de inhoud te morrelen, moet je beter vastleggen wat leerlingen moeten weten en kunnen in basis- en voortgezet onderwijs.

 

Leerplein of klas

Van Haperen vindt leraar en consultant/rekenexpert Marcel Schmeier aan zijn zijde die zijn betoog voorleest aan de Kamercommissie. Ook hij heeft het erover dat het uitmaakt naar welke school een leerling gaat, de onderlinge verschillen zijn inderdaad groot. En ook Schmeier kijkt naar het buitenland voor curriculumvernieuwing en bestrijding van kansenongelijkheid: kijk bijvoorbeeld naar Engeland, zegt hij, waar ze leerdoelen helder vastleggen voor bepaalde leeftijden, zodat leraren weten waar ze naar toe moeten werken. Niet verrassend voor de voorvechter van directe instructie, toont hij zich een adept van Kirschner cum suis: ‘Je kunt niet kritisch denken zonder kennis.’ Hij is uiterst kritisch over het proces van Curriculum.nu en verwijt de Coördinatiegroep critici actief buiten de deur te hebben gehouden. Het lijkt te veel eer, het inspraakproces van Onderwijs 2032 en Curriculum.nu was gewoon te ongestructureerd. Maar Schmeier en met hem velen, zoals bijvoorbeeld de Commissie Boerenverstand zoekt mede doordat ze niet actief gehoord zijn, de tegenstelling. Het leidt tot uitspraken als ‘Je hebt mensen die talent willen ontwikkelen op leerpleinen en mensen die willen lesgeven in een klas.’ Zo zwart/wit ligt het natuurlijk niet.

Net zo zwart/wit is de bijdrage van Heesterman, docente wiskunde. Haar verhaal is niet sterk. Het maakt vooral de indruk dat ‘vroeger alles beter’ was en dat OCW te veel de oren laat hangen naar bepaalde onderwijsideologen. Haar belangrijkste inhoudelijke bezwaren: de probleemanalyse ontbreekt bij deze curriculumvernieuwing, de aansluiting op het vervolgonderwijs zal nog verder verslechteren en critici zijn geschuwd. Maak de selectie van mensen die bij het proces betrokken zijn breder, met name waar het om inhoud gaat, adviseert Heesterman: vakdidactici zijn niet per se vakinhoudelijk deskundig.

Opvallend positief over de voorstellen van de ontwikkelgroepen is Judith Richters, van Levende Talen, sectie Nederlands en MVT. ‘Wij zijn tevreden over de opbrengsten (..) en we hebben geen klachten,’ zegt ze letterlijk. Opvallend, omdat de commissie Boerenverstand die uiterst kritisch is over Curriculum.nu wordt aangevoerd door docente Frans Charlotte Goulmy en ook bijvoorbeeld docent Duits Martin Ringenaldus flinke kritiek heeft geuit. Zij lijken beide namens een flink aantal andere docenten te spreken. Beide spreken in de Tweede Kamer voor de enquete op 27 januari (verslag volgt later op deze site). Als de examens ter sprake komen, blijkt het overigens ook voor Richters wat genuanceerder te liggen. Ze zal Frans dan wél noemen, als hoofdpijndossier. ‘Daar zijn altijd problemen (die onder andere Goulmy publiekelijk aankaartte, red.) dus laten we daar dóórgaan (met curriculumvernieuwing, red.).’ Een Permanente Commissie zoals die in de hoorzitting van 15 januari 2020 ter sprake kwam, zou wat haar betreft goede stappen kunnen zetten op dit vlak.

Richters heeft vooral haast. Ze vraagt de Kamer of het proces niet zo kan worden ingericht dat er bij Nederlands en MVT kan worden doorgewerkt aan eindtermen, terwijl er tegelijkertijd bij andere vakken misschien nog doorontwikkeld moet worden aan kerndoelen. ‘Zet stappen per leergebied.’ Zonde van de tijd om op de achterblijvers te wachten, is haar boodschap, wij bij Nederlands willen verder. Ook wil ze graag examens veranderen, ‘ze zijn nu niet representatief voor het onderwijs’.

De veelgenoemde slechte resultaten in PISA zijn voor Richters niet per se een stimulans  om het anders te gaan doen. Ook zij lijkt – net als Rob Martens – de vreemde talen waarmee leerlingen soms de school binnenkomen de schuld te geven voor de slechte prestaties van de Nederlandse leerlingen.  Om hun leesvaardigheid in PISA te verbeteren, wil Richters graag een beroep doen op collega’s: het leesonderwijs aanpakken is een gezamenlijke verantwoordelijkheid binnen school; ander vakken moeten bijdragen aan taalontwikkeling van kinderen; alle vakken moeten aandacht besteden aan schooltaal (en niet alleen aan hun eigen vaktaal).

Zij vindt in ieder geval haar collega Mariëlle Smulders aan haar zijde, die meewerkte aan de voorstellen voor Nederlands op een ontwikkelschool basisonderwijs. Hoewel positief, moest ook Smulders toegeven dat ‘op scholen die geen ontwikkelschool zijn, Curriculum.nu niet zo leeft’. Een understatement.

Er is ook een schoolleider van een ontwikkelschool aanwezig op 20 januari. Inhoudelijk is deze Gea Verburg niet sterk. In tegenstelling tot Van Haperen bepleit ze doorgaande leerlijnen zonder veel argumenten - liefst van 2 tot 18 jaar! – en toont zich enthousiast over het ontwikkelproces van Curriculum.nu. Maar wat vooral opvalt, is dat ze zegt: ‘Wil je als school een dergelijke ontwikkeling doormaken, moet er ruimte, tijd en geld voor zijn’. Voor niks gaat de zon op natuurlijk. En een Permanente Commissie zoals bepleit door de Onderwijsraad om de vinger aan de pols te houden bij curriculumvernieuwing lijkt haar ook een goed idee, voor het bij elkaar brengen van wetenschap en praktijk onder andere. Grappig is dat leraar Smulders daar veel minder fiducie in heeft: ‘Onderzoekers weerleggen mekaar continue’, wie moet je geloven? ‘Bij ons op de werkvloer begint het.’ Het is typerend voor het gebrek aan vertrouwen in onderwijsonderzoek onder veel leraren.

 

Digitale geletterdheid

Ramon Moorlag deed in een vrij warrig, persoonlijk betoog zijn best digitale geletterdheid te promoten. Van een auto hoef je nauwelijks iets te weten, zolang je er maar in kunt rijden. Maar via je mobiel deel je je intiemste zaken, ‘dus’ dan ligt dat anders aldus Moorlag. Weinig overtuigend.

Wat vooral bleef hangen van zijn argumentatie is dat hij pleitte voor ict-basisvaardigheden, een stukje mediawijsheid, computational thinking en informatievaardigheden. Hij kreeg er nauwelijks de handen voor op elkaar in de kamer, een gemiste kans, voor wie weet hoeveel banen er in de ict onvervulbaar zijn. Digitale geletterdheid is misschien wel degelijk iets wat in een nieuw curriculum thuishoort, maar de vraag is wel echt hoe dat goed ingestoken kan worden.

Ook Cees Klaassen van de bond van docenten voor lichamelijke opvoeding kwam niet heel sterk over. Hij becomplimenteerde het ontwikkelteam. Maar zijn voornaamste punt was dat zijn vak wel wat meer urgentie kon gebruiken. Hij signaleert scholen die de kerndoelen met een half uurtje gym willen behalen, of niet weten dat de gemeente hun sportaccomodatie moet betalen, tja, daar gaat de victorie niet van komen.

Mark Boode, van Teachers for Climate en kunstdocent, kwam ook nauwelijks overtuigender over. ‘Ik wil echt een ander geluid laten horen’, liet hij weten: ‘een positief geluid’. Invullen deed hij dat echter nauwelijks. Veel clichés over leerlingen die afhaken en onderwijs niet als relevant ervaren. Van het nieuwe curriculum heeft Boode daarentegen hoge verwachtingen: eindelijk worden er verbanden gelegd, zijn er overkoepelende thema’s, en is er aandacht voor duurzame ontwikkeling. Leraren kunnen zo flexibeler worden ingezet en elkaar helpen. Het voorbeeld dat hij vervolgens geeft (de een weet nu eenmaal meer van commedia dell’arte, de ander van film) ontlokt Kamerlid Beertema vooral de vraag of we moeten willen dat ‘iedereen lekker zijn ding kan doen zonder dat het door de overheid gecontroleerd kan worden’. Boode reageert kort: ‘Natuurlijk blijft basiskennis wel nodig’. Het is bijna een bijzin en dat maakt zijn verhaal niet erg sterk.

 

Shareholders en stakeholders

In het laatste blok op maandag 20 januari valt leraar maatschappijleer Huub Philippens het meest op (lees hier zijn notitie voor de Tweede Kamer). Hij is breedsprakig (hij gaat helemaal terug tot de Tweede Fase), kritisch en beeldend in zijn taalgebruik. Curriculumherziening per vak? Goed idee, ‘maar niet de vloedgolf die nu het dorpje overstroomt, met kasten en dode honden’ drijvend in het water. Leerlingen hebben kennis nodig, moeten leren zien waar de leemtes in hun kennis zitten. Philippens put uit eigen ervaring. Hij geeft onder andere huiswerkles aan 8ste-groepers in Amstelveen en zegt: ‘Er zijn kinderen die het woord “dorp” niet kennen.’ Sommigen krijgen van huis weinig mee, ze lezen niet. Met andere woorden, laten we ons met z’n allen bewust zijn van wat onderwijs allemaal kan en soms moet bijdragen. In het vo is het niet anders, aldus Philippens. ‘Shareholders, stakeholders, values, ze moeten weten wat het betekent.’ Geef ze kennis en ze bepalen zelf hun weg. Philippens vertelt trots dat hij zijn oud-leerlingen tegenkomt bij alle politieke partijen. ‘Dwing ze niet te kiezen.’

Philippens is erg kritisch over SLO, secretaris bij de ontwikkelgroepen, en verwijt haar ideologische gedrevenheid. ‘Onderwijs is vakinhoud, vakdidactiek én pedagogiek en in dat laatste zit de persoonsvorming’, dat hoef je niet centraal te stellen in een curriculumvernieuwing, dat is dagelijkse kost voor elke leraar. Zijn betoog vindt instemming bij Jeroen Steenbakkers, leraar vo en onderzoeker aan de Universiteit Groningen.

Michiel Veldhuis, docent aan de Ipabo in Amsterdam en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor de Ontwikkeling van het Reken-Wiskundeonderwijs, reageert wat sceptischer, een beetje schamper zelfs. De vereniging zorgde voor de ontwikkeling van een landelijk Protocol ERWD  (Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie) dat onlangs niet al te best uit onderzoek kwam (artikel morgen online hier) en gaf opdracht voor een versie voor leerkrachten en Pabo-studenten van het protocol ERWD voor het primair onderwijs. Ze reageerde gemengd positief op de voorstellen van de ontwikkelgroep. Ook hier in de Tweede Kamer benadrukt Veldhuis ‘dat leerlingen niet pas in 5 vwo (cijfers) moeten interpreteren en analyseren’ met rekenen en wiskunde, je moet ze daar eerder op voorbereiden. ‘Wat betekenen deze gegevens en wat kan ik hier mee?’ Vragen van Kamerlid Michiel Rog of kinderen uberhaupt nog wel sommen kunnen uitrekenen, wuift hij weg. ‘Meer dan 90% van de leerlingen haalt 1F dus dat zit wel goed’. Tuurlijk, Nederland doet het slechter op internationale vergelijkingen, maar daar spelen zoveel factoren mee: lerarentekort, lerarenopleidingen, noem maar op. Hij maakt zich geen zorgen.

Didactief volgt de ontwikkelingen rond curriculum.nu in nieuwsartikelen en met columnisten. Houd ons dossier over Curriculum.nu in de gaten voor alle updates.

Meer lezen van Ton van Haperen? We geven drie exemplaren weg van Het bezwaar van de leraar. Hoe slecht beleid de Nederlandse school vernielt. In dit boek vertelt Van Haperen niet alleen wat er mis is met het hedendaagse Nederlandse onderwijs, maar ook wat er kan en moet verbeteren. Ga naar didactiefonline.nl/winnen en vul het formulier in om kans te maken!

Lees ook de standpunten over Curriculum.nu van Teachers for Climate, en hun pleidooi met kanttekeningen

Verder lezen

1 Curriculum.nu

Click here to revoke the Cookie consent