Nederlandse leerlingen zijn minder leesvaardig dan hun leeftijdgenoten in 18 van de 35 deelnemende OESO-landen. Drie jaar geleden, bij PISA 2015, liet Nederland nog maar zeven OESO-landen voorgaan. Ons gemiddelde ligt nu bovendien onder dat van vijftien deelnemende landen van de Europese Unie (de EU15). Ook hier is de daling opvallend: in 2015 presteerden in de EU15 alleen Finland en Ierland beter op de leestoets, nu zijn er acht Europese landen beter dan Nederland. PISA-breed behaalden 23 landen hogere leesscores.
Vijfduizend scholieren Aan PISA 2018 namen scholieren uit 77 landen deel, onder wie bijna vijfduizend uit Nederland. Zij maakten een digitale PISA-toets lezen, wiskunde en natuurwetenschappen en vulden een leerlingenvragenlijst in. De schoolleider vulde een schoolvragenlijst in. |
In elk domein onderscheidt PISA zes vaardigheidsniveaus, waarbij niveau 2 (het een-na-laagste) geldt als noodzakelijk om als ‘mondige burger te kunnen participeren in de kennissamenleving’. 24% van de Nederlandse leerlingen haalt dat niveau bij leesvaardigheid niet, en geldt daarmee als onvoldoende geletterd (wat iets anders is dan laaggeletterd of analfabeet). Bij wiskunde ligt dat percentage nu op 16% en voor natuurwetenschappen op een nog forse 20%. Voor beide exacte vakken is dat lager dan gemiddeld in de OESO- en EU-landen, al zijn de prestaties wel gelijk gebleven.
Het lek: leesplezier
In PISA 2018 stond leesvaardigheid centraal en dat betekent dat deze toetsdata nog meer uitgediept konden worden. De resultaten werden bijvoorbeeld uitgesplitst naar drie processen: informatie opzoeken, begrijpen, en evalueren en reflecteren. Op dat laatste vlak blijkt het lek te zitten in het Nederlandse onderwijs: wegen wat ze gelezen hebben en daarover nadenken, vinden Nederlandse leerlingen moeilijk. Hun prestatie ligt hier onder het gemiddelde van OESO- en EU15-landen. Informatie opzoeken (bijvoorbeeld een e-mailadres in een tekst of een categorie in een tabel) kunnen ze echter beter dan de gemiddelde leeftijdgenoot elders. Voor begrip was er geen verschil tussen Nederland en de OESO- en EU15-landen.
Opvallend in PISA 2018 is dat het leesplezier van Nederlandse leerlingen het laagste is van alle deelnemende landen en lager dan in 2009: 63% leest alleen als het moet en bijna de helft vindt het tijdverspilling.
Onderscheidend in de Nederlandse resultaten is lang geweest dat we de middenmoters goed op niveau kregen, maar nauwelijks uitschieters naar boven zagen. Dat is ietsje veranderd. Nederland gaat nu gelijk op met andere OESO- en EU-landen bij het hoogste vaardigheidsniveau in lezen: 1% haalt niveau 6. Voor wiskunde (4% excellent) en natuurwetenschappen (2%) doen we het gemiddeld iets beter: van de EU15-landen haalt Nederland de hoogste score op wiskunde en scoort alleen Finland hoger op natuurwetenschappen. Het aantal OESO-landen dat de prestaties verbeterde ten opzichte van Nederland op natuurwetenschappen is overigens sinds 2006 wel gestegen van twee naar zes. De concurrentie komt dichterbij.
Prestaties hangen
sterk samen met
opleiding ouders
Ongelijke kansen
De resultaten van PISA 2018 bevestigen de signalen die de onderwijsinspectie al eerder liet uitgaan: hoe hoger het opleidingsniveau van de ouders, des te hoger de gemiddelde PISA-score voor leesvaardigheid, wiskunde en natuurwetenschappen. Bovengenoemde daling in leesvaardigheid geldt voor kinderen van laag-, middelbaar en hoogopgeleide ouders: ze dalen allemaal.
Lees hier meer PISA-resultaten.
Dit artikel verscheen in Didactief, december 2019.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven