Rood sein voor onderwijsvernieuwing

Tekst Marcel Schmeier
Gepubliceerd op 20-01-2020
Het Nederlandse onderwijs staat voor drie grote problemen. De taal- en rekenvaardigheden hollen achteruit, de kansenongelijkheid neemt toe en het lerarentekort is op heel veel scholen een groot probleem. De minister stelt echter een andere prioriteit, namelijk het doorvoeren van een grootscheepse onderwijsvernieuwing onder de vlag van Curriculum.nu.

Hiermee slaat de minister in mijn ogen de plank mis. Ik vrees voor een nieuwe onderwijsramp, zoals we die eerder hebben meegemaakt in de jaren ’90 toen het Nieuwe Leren werd uitgerold. Door tunnelvisie werd er toen onvoldoende geluisterd naar kritiek en waarschuwingen. De parlementaire onderzoekscommissie Dijsselbloem oordeelde dat de wetenschappelijke onderbouwing grotendeels ontbrak en dat er daarom grote risico’s waren genomen met kwetsbare kinderen.

De politiek trok het boetekleed aan en beloofde beterschap. Nog geen tien jaar later werd het project Onderwijs2032 bedacht. De overeenkomsten tussen het Nieuwe Leren en Onderwijs2032 zijn verbijsterend. Beide streven naar de leerkracht als coach in plaats van onderwijzer, meer gebruik van technologie en het loslaten van de verschillende vakken om vakoverstijgend onderwijs mogelijk te maken. Gelukkig greep de Tweede Kamer in en leek het experiment een halt toe te worden geroepen. Maar bij het aantreden van minister Slob kwam er toch weer een doorstart.

Het Nieuwe Leren werd Onderwijs2032 werd Curriculum.nu. De naam veranderde, maar de uitgangspunten niet: het geloof in vakoverstijgend onderwijs met technologie en een coachende leerkracht bleef hetzelfde. Wederom ontbreekt een wetenschappelijke onderbouwing en wederom gaan we grote risico’s nemen met kwetsbare kinderen.

Nu mag de Tweede Kamer zich opnieuw uitspreken over de plannen. Ik vertrouw erop dat onze volksvertegenwoordigers de adviezen van Dijsselbloem nog niet zijn vergeten en dat zij een definitief einde maken aan de hardnekkige reïncarnaties van het Nieuwe Leren. Deze vernieuwing gaat niet de oplossing brengen voor de problemen waar het onderwijs voor staat. Hiervoor zijn drie goede redenen te noemen, namelijk het ontbreken van doel, draagvlak en duidelijkheid.

 

Doel

Wat is het doel van de onderwijsvernieuwingen en is Curriculum.nu het beste middel om dit doel te bereiken? Waarom moet er eigenlijk worden vernieuwd? Bestaat er bewijs dat de vernieuwing een verbetering zal zijn? Draagt de vernieuwing bij aan het versterken van de taal- en rekenvaardigheid? Vergroot de vernieuwing de gelijke kansen van leerlingen? Maakt de vernieuwing het vak van leraar aantrekkelijker, zodat het lerarentekort wordt bestreden? Het antwoord op deze vragen is telkens: nee!

Een grondige analyse van de problemen ontbreekt. Een wetenschappelijk bewezen plan van aanpak is niet geleverd. Het doel lijkt vernieuwen om het vernieuwen. De plannen van Curriculum.nu draaien niet om kinderen en leerkrachten, maar vooral om beleidsmakers, adviseurs en andere belanghebbenden die de komende jaren voorzien zijn van werk om de nieuwe plannen uit te rollen en begeleiden.

 

Draagvlak

Is er draagvlak voor de voorgestelde onderwijsvernieuwing? De Onderwijsraad, een orgaan dat al meer dan honderd jaar de minister adviseert over onderwijsgerelateerde zaken, onthoudt zich nu opvallend genoeg van commentaar over Curriculum.nu. Wel geeft de Raad dit advies: ‘Wie iets wil veranderen aan het curriculum, moet zorgen voor betrokken leraren.’

Zijn leerkrachten voldoende betrokken bij het project? Het afgelopen jaar heb ik als onderwijsadviseur voor meer dan duizend leerkrachten lezingen verzorgd en op de vraag of ze weleens hadden gehoord van Curriculum.nu antwoordden nog geen vijftig leerkrachten bevestigend. Logisch, want bij het opstarten van Curriculum.nu was geen afvaardiging van leerkrachten betrokken.

De weinige leerkrachten die twee jaar na de start wél op de hoogte zijn van het bestaan, vinden de plannen ‘vaag, weinig concreet en vinden vooral dat er meer urgente problemen zijn in het onderwijs.’ Het ontbreekt overduidelijk aan draagvlak.

 

Duidelijkheid

Om een onderwijsvernieuwing te laten slagen, en in het bijzonder een curriculumherziening, moet kraakhelder beschreven worden wat kinderen op school moeten leren. Wat moeten ze kennen en kunnen? Ik kan niet anders dan de leerkrachten gelijk geven: de leerdoelen van Curriculum.nu zijn vaag en laag.

Zo staat in het voorstel voor de nieuwe rekendoelen voor de basisschool beschreven dat kinderen moeten leren om ‘vormen te abstraheren tot denkobjecten’ en dat ze moeten ‘kennismaken met combinatoriek’. Welke wonderen kunnen we verwachten op basis van vage formuleringen?

Tot overmaat van ramp worden de rekendoelen ook nog verlaagd. Zo wordt bijvoorbeeld het rekenen met formele breuken (1/2 + 1/3) geschrapt en vervangen door rekenen met breuken in de vorm van pizza’s en taarten: ‘In het primair onderwijs staat het begrijpen van breuken voorop. De formele rekenregels voor breuken volgen op een later moment.’

Toen vorig jaar de tussenvoorstellen van Curriculum.nu werden gepresenteerd, ontstond er grote maatschappelijke verontwaardiging over het afschaffen van de breuken. Helaas heeft Curriculum.nu hier niet naar geluisterd. Het rekenen moet vooral ‘worden verlicht’. Wat denkt u: gaan leerlingen beter rekenen als we vagere en lagere doelen stellen?

We staan op een belangrijk punt. Geeft de Tweede Kamer wel of geen groen licht aan de minister om door te gaan met Curriculum.nu? Wetenschappers, leerkrachten, columnisten van landelijke dagbladen, en deskundigen zijn kritisch en waarschuwen voor de gevaren.

Gaan we veranderen om het veranderen of zoeken we een oplossing voor de nijpende problemen in het onderwijs? Voor Curriculum.nu staan alle seinen op rood. Hopelijk laat de Tweede Kamer deze trein op tijd stoppen.

 

Deze opinie werd door de auteur voorgelezen tijdens de hoorzittingen van de Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Marcel Schmeier is onderwijsadviseur, auteur van het boek ‘Effectief rekenonderwijs op de basisschool’ en bevoegd leerkracht basisonderwijs.

 

Reactie van Aryan van der Leij:

Marcel heeft groot gelijk. Ik kom zo goed als wekelijks in het veld om in workshops met leraren en IBers van het PO mogelijkheden te bespreken voor (vroege) aanpak van leesproblemen en laaggeletterdheid. De leergierigheid en behoefte aan kennis en bruikbare methodieken zijn groot: teken van betrokkenheid. Leren lezen en schrijven zijn dan ook de primaire doelstellingen van het onderwijs: het middel om hogere doelen te bereiken. Dat er steeds meer leerlingen zijn die op onoverbrugbare achterstanden komen te staan is evident.

In curriculum.nu is een enkele alinea aan leren lezen gewijd. Die luidt als volgt:

´Leren lezen

In alle fasen van het primair en voortgezet onderwijs zijn rijke teksten een belangrijk onderdeel van het curriculum. In de fase van het aanvankelijk leesproces kijken en luisteren leerlingen naar teksten met een rijke inhoud en taalkwaliteit en wisselen daarover met elkaar van gedachten. Tegelijkertijd ontwikkelen ze hun lees- en decodeervaardigheid met behulp van teksten met een relatief eenvoudige taalkwaliteit. Deze teksten helpen hen het leesproces te automatiseren en hun zelfvertrouwen in hun leesvaardigheid Nederlands te vergroten. Daarnaast kunnen deze teksten als opstap dienen voor complexere teksten over hetzelfde onderwerp.´
(Leergebied Nederlands, p. 24-25).

Rijke teksten? Naar elkaar luisteren? Teksten die decodeervaardigheid helpen ontwikkelen en automatiseren? Grotere onzin heb ik zelden gelezen. Kinderen leren lezen door te oefenen, oefenen, oefenen. Eerst met simpele tekenklankkoppelingen en korte woordjes, daarna wordt het langzamerhand complexer. Met hulp van leraar, materialen en de juiste computerprogramma’s, en veel herhaling en feedback. Aan elkaar hebben ze zo goed is niks want ze kunnen er allemaal nog te weinig van. Leren zwemmen doe je ook in je eentje. Liggend in het zwembad met je lotgenoten over de schoolslag debatteren helpt niks, want die hebben zelf moeite genoeg om het hoofd boven water te houden. Nederland heeft per vierkante kilometer meer experts/onderzoekers op het terrein van (aanleren van) basisvaardigheden, problemen die leerlingen daarmee kunnen ondervinden, didactiek, instructie en speciale methodieken dan waar ook ter wereld, maar niet een daarvan heeft een rol gespeeld in curriculum.nu. Wel allemaal ideologen die hun private denkbeelden tot onderwijsvernieuwing verheffen. Wat, inderdaad, volstrekt met de grond gelijk is gemaakt door de commissie Dijsselbloem, nog geen 12 jaar geleden. Het zou, vanaf dat moment, alleen ‘evidence-based’ mogen zijn. Er is evidence genoeg wat er moet gebeuren en hoe dat moet. Waarom komt er dan nooit een bewindsmens of kamerlid om vragen? Scoort ideologie beter dan realisme?

 

Dit artikel is verscheen origineel hier.

Verder lezen

1 Curriculum.nu

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent