Artikelen

Grip op gedrag

Tekst Eva Naaijkens en Martin Bootsma
Gepubliceerd op 07-12-2023 Gewijzigd op 07-12-2023
Beeld Dorieke Fotografie
Schoolleider Eva Naaijkens en teamleider en leraar Martin Bootsma van de Alan Turingschool delen dit schooljaar hun gedachten en praktijken over goed onderwijs. Dit keer: hoe zorg je voor goed gedrag in de klas?

Toen wij in augustus 2016 de deuren van onze school openden, namen we een bestaande school over. Er was geen sprake van heldere, eensluidende afspraken over gedrag en dat zag je in de houding van zowel leerlingen als leraren. Naast onrust in de klassen en grensoverschrijdend gedrag van leerlingen, schroomden leraren om leerlingen op hun gedrag aan te spreken en dit te corrigeren.
 

Benieuwd naar meer mooie (praktijk)verhalen uit het onderwijs?


Met een (digitaal) abonnement op Didactief kun je bij ons hele archief vanaf 2003: interviews, reportages, opinie en relevant onderwijsonderzoek. Lees bijvoorbeeld Op lesbezoekLeraar onderzoekt of Wijsheid uit de klas. Lid worden doe je hier.

 

Wanorde

Leerlingen bepaalden in sterke mate wat er gebeurde. Zo liepen ze weleens spontaan en zonder overleg de klas uit omdat ze een moment voor zichzelf wilden. Soms moesten we naar ze zoeken, op de gang of het plein. Als we hen corrigeerden, kwamen ouders verhaal halen. Eén leerling maakte het zo bont dat ze tijdens de les wegliep, op haar fiets stapte en een hamburgermaaltijd bij McDonald’s haalde.

Elke leraar moest
zelf orde in de
klas bevechten

Het was onrustig in de school en er waren weinig algemene richtlijnen. Iedere leraar moest de orde zelf bevechten in de klas. Dat is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd en het zou ook niet nodig moeten zijn.
 

Lat te laag

Waar kwam dit probleemgedrag vandaan? Het kwam doordat de lat op zowel pedagogisch als cognitief vlak te laag lag, denken wij. Leraren die voor de klas staan, moeten hoge en realistische verwachtingen van hun leerlingen hebben op het gebied van leren en gedrag. Veel kinderen weten uitstekend hoe ze zich moeten gedragen als je duidelijk maakt wat je van hen verwacht. Verstorend gedrag ontstaat namelijk vaak als ze zich vervelen tijdens de les en onvoldoende worden uitgedaagd. De les sluit bijvoorbeeld niet aan bij voorkennis, onderwerpen zijn niet uitdagend, er zit weinig vaart in of de werkvormen zijn weinig afwisselend. Leraren moeten kunnen reageren op leerlingen bij wie de leer- of gedragsontwikkeling stagneert of die een rijker aanbod nodig hebben en hen goed kunnen ondersteunen en begeleiden. Wil je gedragsproblemen aanpakken, zorg dan naast een schoolbrede aanpak voor een uitdagend en breed curriculum dat zo is ontworpen en zo wordt uitgevoerd dat het toegankelijk en uitdagend is voor alle leerlingen, ongeacht de leraar.
 

Hard werken

Goed gedrag in de school is het fundament waarop goed onderwijs wordt gebouwd. Leraren en leerlingen moeten zich veilig voelen in de klas en met zelfvertrouwen aan het werk gaan. Bij aanvang van de school hebben we ons dus gericht op gedrag. We gingen aan de slag met voorwaarden die de sociale veiligheid in de klas én school stimuleren. Het eerste jaar was zwaar. Wil je van gedragsproblemen af, dan moet je als team stevig aan de bak.

Kwestie van doen
wat je zegt en
zeggen wat je doet

Het is een kwestie van doen wat je zegt en zeggen wat je doet. In deze eerste periode moesten we grenzen stellen. Hierdoor waren we vaak met ouders en hun kinderen in gesprek over het gedrag dat leerlingen in en buiten de klas lieten zien. Ook als team moesten we aan de slag om meer handvatten te hebben bij opvallend gedrag van leerlingen. We gingen in gesprek over professionele grenzen en hoe belangrijk het is dat je als leraar consequent handelt. Eva coachte leraren hoe ze het beste konden reageren op ‘kleine misstappen’ van leerlingen, zoals door de les heen praten of gekke geluiden maken. Je moet gebruikmaken van een schoolbrede gedragsaanpak zodat alle leraren en leerlingen weten wat de ritmes en routines zijn (zie kader). En nee, die komt niet uit een boekje en er zijn geen gedragslessen, maar bestaat gewoon uit een aantal heldere richtlijnen gericht op klassenmanagement en preventief handelen. Zo werken we bijvoorbeeld schoolbreed met de afspraak ‘Binnen is beginnen’. Dit betekent dat leerlingen bij het binnenkomen meteen aan de slag gaan met een startopdracht. Het voorkomt onrustig gedrag bij aanvang van de les. Maar we bespreken ook wanneer jarigen de klassen mogen rondgaan. En wanneer mag een leerling spullen halen bij een andere leraar? Het zorgt voor rust en voorspelbaarheid maar ook voor voldoende effectieve leertijd. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar veel lestijd gaat verloren door kleine verstoringen.
 

Prioriteit

Goed gedrag is nog steeds onze hoogste prioriteit. Bij de start van het schooljaar bezoekt de schoolleiding samen met de ib’er alle groepen met een kijkwijzer: gericht kijken naar gedrag. Deze observatie brengt altijd een mooie dialoog op gang tussen leraar en schoolleider. De schoolleiding en ib’er coachen leraren gedurende het schooljaar en ondersteunen hen bij individuele vraagstukken rondom gedrag. Leraren weten dat ze bij collega’s en de schoolleiding terechtkunnen als een leerling problematisch gedrag vertoont. Zo nodig zetten we in samenspraak met ouders een interventieprogramma op. Ook monitoren we de sociale veiligheid op schoolniveau door vragenlijsten af te nemen bij leraren, ouders en leerlingen. Goed gedrag vormt hiermee het hart van ons veiligheidsbeleid.

Door het ontwikkelen van een professionele standaard op het gebied van gedrag, deze uit te voeren en leraren, leerlingen en ouders hiervan op de hoogte te brengen en hen hierin te begeleiden, is van grensoverschrijdend gedrag nog maar weinig sprake. Het is er natuurlijk weleens, maar leraren weten in zo’n geval hoe ze moeten handelen om het gedrag bij te sturen. Er heerst door de bank genomen rust in onze school. Ouders en bezoekers ervaren en benoemen dit als een positief aspect. Behalve fijn om te horen, is het voor ons een voorwaarde om goed onderwijs te kunnen geven en voor onze leerlingen om het te kunnen volgen.
 

Gedragsafspraken


Goede gewoontes ontstaan niet vanzelf; leraren moeten er kennis van nemen en deze aanleren. De schoolbrede gedragsafspraken hebben wij goed gewaarborgd en worden permanent onder de aandacht gebracht: tijdens de startvergadering aan het begin van het schooljaar, tijdens lesobservaties en de teambijeenkomst over gedrag. Voor de startbijeenkomst van het nieuwe schooljaar hebben we de inhoud van Orde houden (Kneyber, 2021) omgezet naar een korte presentatie over klassenmanagement, gericht op hoe je als leraar aandacht kunt besteden aan een positief groepsklimaat en schoolbrede gedragsafspraken. We denken steeds goed na hoe je afspraken op papier vertaalt naar het handelen van leraren, en hoe je die gedurende het schooljaar naleeft.

 

Bronnen:

Kirschner, P. (2013). Tien instructieprincipes die elke leraar zou moeten kennen. Gepubliceerd op Blogcollectief Onderzoek Onderwijs. Didactiefonline.nl.

Kneyber, R. (2021). Orde houden. Vernieuwde editie. Phronese.

Naaijkens, E. & Bootsma, M. (2022). De school als werkplaats. Gereedschap voor een sterke kwaliteitscultuur. Pica.

Kneyber, R. (2021). Orde houden. Vernieuwde editie. Phronese.

Wienen, B (2023). Van individueel naar inclusief onderwijs. Pleidooi voor minder labelen en meer aandacht voor de kracht van onderwijs. Instondo.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, december 2023.

Verder lezen

1 Gedrag in de school
2 Spieken bij de Alan Turing

Click here to revoke the Cookie consent