Het nationaal programma

Tekst Jo Kloprogge
Gepubliceerd op 16-03-2021
Er is tot nu toe opmerkelijk weinig aandacht geweest voor het Nationaal Programma Onderwijs met de mooie subtitel ‘steunprogramma voor herstel en perspectief’ en met een ongekend budget van 8,5 miljard. Onterecht, want Jo Kloprogge voorspelt: met deze injectie gaan we toe naar onderwijs dat nauw aansluit bij de wetenschap.



Er is tot nu toe opmerkelijk weinig aandacht geweest voor het Nationaal Programma Onderwijs met de mooie subtitel ‘steunprogramma voor herstel en perspectief’ en met een ongekend budget van 8,5 miljard. Mogelijk zijn pers en onderwijsveld verdoofd door de spectaculaire omvang van de ambities en budgetten die hier worden geschetst. Het Programma verdient echter lezen en herlezen en veel aandacht voor de details. In deze blog wil ik vooral kijken naar een mogelijke verdeling van de centen (nou ja, centen) omdat dit, voor ons die  niet gewend zijn dagelijks met miljarden te spelen, de enige manier is om grip te krijgen op deze nieuwe werkelijkheid. Maar vooraf wil ik drie andere punten aanstippen.

Allereerst maakt dit Programma evidence based werken voor de po- en vo scholen onontkoombaar. We gaan toe naar een onderwijs dat nauw aansluit bij de wetenschap en zich kenmerkt door een heel sterke verbinding tussen schoolleiders/leerkrachten en onderzoekers.

Ten tweede legt het Programma in vervolg op eerdere studies van McKinsey en de Rijksinspectie Financiën van april vorig jaar de basis voor een bestuurlijke revitalisering van het onderwijs. Het onderwijs wordt geprofileerd in samenhang met het jeugdbeleid en de jeugdzorg, met een weer sterkere coördinerende rol voor de gemeente.

En ten derde zal de financiële injectie niet beperkt blijven tot een paar jaar, maar leiden tot een structureel hoger financieringsniveau. In het Programma wordt enerzijds duidelijk gesteld dat niet meedoen geen optie is voor scholen. Maar ook staat er expliciet dat scholen de interventies kunnen integreren in het reguliere onderwijsprogramma. Dat betekent dat er geen weg terug is. De structurele financiering van het onderwijs zal na het Programma waarschijnlijk op een hoger niveau blijven; hoger naarmate de operatie in de komend 2,5 jaar meer succesvol verloopt.

Voor nu is er allereerst het vraagstuk van de verdeling van het geld. Van de 8,5 miljard totaal die het Programma levert, is 5,8 miljard bedoeld voor het funderend onderwijs, dus po en vo. Het gaat hier dus om 5.800 miljoen die in ruim 2 jaar kan worden besteed. Het budget is bestemd voor basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs, kinderopvang/VVE, gemeenten en onderzoekers. Ik geef hier een mogelijke verdeling die iedereen uiteraard naar eigen believen kan aanpassen.  Als de verdeling maar past binnen het totale budget. De cijfers gaan over de hele periode van het programma, dus 2,5 jaar. Maar ‘Ohne Gewähr’, zoals onze buren zeggen.

Kern van de berekening is het budget voor de basisscholen. Er zijn 6700 po scholen, dus het maakt wel uit hoeveel je gemiddeld aan elke school wil besteden. Ik ga hier uit van 500.000 euro gemiddeld per school. Dan hebben we meteen 3350 miljoen weggewerkt.

Het voortgezet onderwijs moet per school meer krijgen. Laten we hier een bedrag van 1,5 miljoen gemiddeld per school noemen. Op 642 scholen komen we dan op 963 miljoen.

De gemeenten krijgen nogal wat taken in het Programma. Uitgaande van 347 gemeenten die gemiddeld elk 2 miljoen krijgen, kom ik uit op 694 miljoen gemiddeld voor onze lokale overheden.

Dan de kinderopvang en daarbij met name de voor- en vroegschoolse educatie. Die is door de Programmamakers nog niet helemaal uitgewerkt. Maar gezien het belang van deze sector als grondslag voor het verder leven van de kinderen, lijkt een bedrag van 600 miljoen me zeker te verdedigen.

Verder wordt er in het Programma heel wat gevraagd van onze onderzoekers en experts. Er moet allereerst op korte termijn een menukaart van goede interventies worden opgesteld. Dat kan natuurlijk snel en kost maar een habbekrats op een budget van 5,8 miljard. Het lijkt me een fluitje van een cent, maar wel essentieel natuurlijk. Als je de recente publicaties van o.a. Melanie Ehren, Inge de Wolf, Paul Leseman, Herman van de Werfhorst en Walter de Wit even goed doorneemt en op een rijtje zet , heb je in een kleine week al wel veel bij elkaar. En een paar dagen rondstruinen op de site van de Educational Endowment Foundation en de website van Robert Slavin kan het verhaal afmaken. Maar de extra ondersteuning van scholen, de monitoring en vooral de evaluatie gaan natuurlijk onderzoekscapaciteit vreten. Als we 500 onderzoekers inhuren en per onderzoeker 60.000 euro gemiddeld uittrekken (ze werken vaak parttime en moeten ook nog tijd overhouden voor het regulier onderzoek) kunnen we weer 30 miljoen bijschrijven. Omdat ik onderzoek een erg warm hart toedraag, doe ik er nog 10 miljoen bij en komen we dus op 40 miljoen.

Was dit het dan? Neen, niet helemaal. Er rest nog een slordige 153 miljoen voor tegenvallers en slimme kleine interventies. We weten immers dat de grootste effecten vaak worden bereikt met relatief kleine maar gerichte maatregelen. Ik doe met alle plezier twee voorstellen.

  1. Geef alle leerkrachten en directies po en vo een gratis abonnement op Didactief. Dat kost zo rond de 20 miljoen en dan kom je een eind vooruit in het introduceren van evidence based werken in de scholen. Voor zo’n Programma dat evidence based werken wil invoeren, is het natuurlijk een godsgeschenk dat er een tijdschrift is, dat al 50 jaar voorwerk heeft verricht op dit terrein.

  2. Investeer in opleidingen van echt hoog niveau voor schoolleiders en leidinggevenden in de kinderopvang. Recent grootschalig onderzoek How Principals Affect Students and Schools: A Systematic Synthesis of Two Decades of Research | The Wallace Foundation laat zien hoe belangrijk deze functies zijn voor de kwaliteit van het onderwijs.

Met deze twee maatregelen laat je meteen zien dat je niet alleen van de scholen evidence based werken vraagt, maar als beleidsmakers zelf de consequentie trekt dat je eigen beleid evidence based moet zijn. Ook dat is winst.

 

Jo Kloprogge is zelfstandig onderwijsadviseur.
 

Meer Didactief-artikelen lezen? Neem een abonnement en ontvang 10 nummers per jaar en online toegang tot alle artikelen vanaf 2003. 

Verder lezen

1 Onderwijsachterstanden andersom bekeken
2 PISA-kansen: vier dompers en een opkikker
3 Een vergeten pad naar gelijke kansen
4 Innovatie, een riskante aangelegenheid
5 Giftig cadeau
6 Blijf niet aan de zijlijn staan

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent