Als je iets wil leren wat je nog niet kan, wat je nog nauwelijks kent omdat je alleen van een afstandje gezien hebt hoe anderen het doen, en je voelt ergens wel, onuitgesproken, dat het iets is dat, als je het kon, je dichter bij de plek zou brengen waar je moet zijn, de plek waar jij iets te brengen hebt - maar het is moeilijk, het lukt maar niet, je weet niet waar te beginnen, en je begint je af te vragen of je het wel moet willen, want iedere poging confronteert je ermee dat je het niet kan, iets wat anderen allang lijken te kunnen en zich ogenschijnlijk moeiteloos hebben eigen gemaakt, waardoor het begint te voelen als iets wat je móet leren, niet iets wat je zelf wil, en het begint je tegen te staan, je wil het al opgeven - of het nu gaat om lezen, schrijven, voetballen, een muziekinstrument bespelen of wat dan ook - wat maakt dan dat je toch blijft terugkomen, blijft oefenen, blijft proberen? Misschien is het, dat je hóudt van degene die jou lesgeeft en met je oefent, die soms wel enige druk uitoefent en je niet met smoesjes weg laat komen, maar die altijd naast je blijft staan, geduldig, met vertrouwen, al die tijd dat je er nog niet veel van bakt en die telkens wanneer je bij de pakken neer zit, je weer overeind helpt en zegt: probeer nog eens?
In het liedje Coney Island Baby zingt Lou Reed over zijn middelbareschooltijd, ‘wanting to play football for the coach’. Donkere tijden zijn het, maar die coach houdt ‘m op de been. Al die tijd dat ie voetbalt voor z’n coach gaat het natuurlijk niet alleen om die sport. Ondertussen is die coach een lijntje met de wereld voor die vertwijfelde puber, die langzaam maar zeker z’n weg vindt en zich op de een of andere manier begint te verbinden met de wereld waarin hij zich nog niet zomaar vanzelf thuis voelt.
Er zijn kinderen die moeilijk leren lezen en schrijven en rekenen en die in barre omstandigheden opgroeien. Wat die kinderen nodig hebben, is een leraar die er voor ze is, voor wie ze willen gáan, van wie ze kunnen houden en die moeilijke dingen en vasthoudendheid van ze mag vragen. Een leraar die blijft en die de ruimte en de tijd neemt om ze te verbinden met de wereld die vooralsnog niet erg uitnodigend lijkt.
Oké, minister Wiersma heeft het natuurlijk ook niet makkelijk. Wie is er voor hém als hij ’s nachts wakker ligt van de Staat van het Onderwijs en zich afvraagt, wat te doen? Zijn initiatief om extra hulptroepen de scholen in te sturen om zo snel mogelijk achterstanden weg te werken, is vast goed bedoeld. Maar ongewild kleineert hij leraren met die maatregel en ondermijnt hun gezag. Kinderen die met tegenwind opgroeien hebben leraren nodig die ze bewonderen en voor wie ze door het vuur willen gaan, zoals Lou Reed in z’n liedje. Goed opgeleide, goed toegeruste, wakkere leraren die zich met hart en ziel kunnen wijden aan de kinderen die aan hen zijn toevertrouwd, en die er ook nog zijn als zo’n kind later nog eens langsgaat op haar oude school. Leraren die blijven, omdat ze zich gesteund weten door de minister en de samenleving.
1 Ruimte, liefde, vuur
2 Een kind verstoort de les
3 Ga je mee bij papa kijken?
4 Koorrepetitie
5 Maan roos vis vuur
6 Een gloeiend kooltje
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven