Ruimte, liefde, vuur

Tekst Hester IJsseling
Gepubliceerd op 14-06-2022
Beeld Joost Bataille
Filosoof en lector Hester IJsseling reageert op de Staat van het Onderwijs 2022, vanuit haar lectoraat Professionaliseren met hart en ziel.

De kwestie van kansengelijkheid vraagt van ons, om de school een uitnodigende en prikkelende ruimte te laten zijn. Juist leraren kunnen kinderen bezield en bezielend op weg helpen om hun eigen plek in de wereld te vinden. Zij kunnen het kooltje in ze aanblazen tot een vuur.

Wat is er aan de hand?

Niet alle kinderen in Nederland hebben evenveel kans om een plek in de wereld te vinden waar ze van betekenis kunnen zijn (Amghar, 2021; Van den Bergh et al., 2020). De onderwijsinspectie signaleert dat kinderen die opgroeien in een gezin met een lage sociaal-economische status, kinderen met een niet-westerse achtergrond, neurotypische eigenaardigheden of een lichamelijke beperking en kinderen die gevlucht zijn uit oorlogsgebieden, niet de kansen krijgen waar ze recht op hebben (Staat van het Onderwijs 2021). Dat is onrechtvaardig en we mogen ons daar als samenleving niet bij neerleggen (Leygraaf, 2022).

Wat is er nodig?

Wat we nodig hebben, is praktische wijsheid (Pols, 2009) in plaats van gespierde taal en quick fixes. In veel adviezen wordt de onderwijspraktijk aan de hand van cijfers en grafieken voorgesteld als een machine, leraren als operators (of zelfs niet meer dan radertjes) en leerlingen als product. Als je maar aan de juiste knoppen draait, is het probleem zó opgelost (zie onderwijsinspectie.nl: ‘Neergaande trend kan in twee jaar gekeerd worden.’). Maar als het zo eenvoudig was, dan was de kwestie van kansenongelijkheid allang opgelost, met wereldvrede op de koop toe. De meeste hulptroepen en adviseurs gaan – ongetwijfeld met de beste bedoelingen - voorbij aan de werkelijkheid van leraren en kinderen. Schijnmaatregelen ondermijnen daarbij het gezag van leraren en perken de ruimte in waarin kan gebeuren wat er moet gebeuren. De wijsheid van de praktijk wijst ons een andere weg.

 

Wat vraagt de situatie (van bestuurders, adviseurs, beleidsmakers, politici)?

  • Staar je niet blind op de vraag: hoe krijg ik grip op de dingen, maar stel jezelf de vraag: hoe kan ik ruimte openhouden waarin goede dingen kunnen gebeuren? Welke ruimte opent zich door wat ik doe, voor leraren om les te geven en voor kinderen om zich voor die lessen open te stellen? (Wolbert, 2018)

  • Aanvaard de complexiteit en de kwetsbaarheid van het bestaan en loop leraren niet voor de voeten met schijnoplossingen. Kies niet voor een snelle aanpak die weliswaar eenduidig, overzichtelijk en controleerbaar is, maar tegelijk aan de complexe, levende praktijk voorbijgaat waarin leraren met kinderen werken (Biesta, 2007).

  • Dam de stroom in van maatschappelijke problemen die bij de school worden neergelegd (Hulshof & de Bruyckere).

  • Bied weerstand aan datasturing, omdat dataficatie de complexe, levende praktijk geen recht doet (Rasch, 2020). Kansengelijkheid vraagt er juist om dat je voorbij de toetsresultaten kunt kijken, en begrijpt dat het maken van een rekensom een stuk lastiger is als je je zorgen maakt om je ouders die bijna uit huis worden gezet.

  • Bezin je op het feit dat het huidige toetssysteem kansenongelijkheid versterkt (Heij, 2021). Als leraren zich blindstaren op louter toetsscores, zullen juist de kinderen die het onderwijs het hardste nodig hebben, daar de dupe van zijn.

  • Focus op de pedagogische opdracht om kinderen te helpen een plek in de wereld te vinden waar ze van betekenis kunnen zijn. Daar hoort vanzelf bij: geef ze de tijd om goed te leren lezen, schrijven, rekenen, kennis van de wereld op te doen en te oefenen met burgerschap. Kortom, goed onderwijs, met liefde en vakmanschap aangeboden door toegewijde leraren, niet volgens van hogerhand opgelegde scripts (Masschelein & Simons, 2019).

  • Bied leraren ruimte om kinderen met aandacht en zorg bij te staan terwijl ze zich de nodige kennis en vaardigheden eigen maken, ook als het moeilijk is, ook als het weerstand oproept. (Meirieu, 2016; 2021). Die ruimte is nodig voor kinderen om zich gezien te voelen, verder te willen en langzaam maar zeker te ontdekken dat ze dingen kunnen die ze misschien niet voor mogelijk hadden gehouden.

  • Richt de school in als een pedagogische werkplaats waar leraren werelden openen voor kinderen en waar alle kinderen nieuwe mogelijkheden kunnen ontdekken (Masschelein & Simons, 2021). Laat school ook een plek zijn waar kinderen in aanraking komen met werelden die misschien vreemd voor hen zijn, in plaats van de wereld te verengen tot oefensoftware om problemen ‘weg te werken’. Maak van de school een plaats waar – bijvoorbeeld - de liefde voor een boek de vaardigheid van het lezen ondersteunt en de liefde voor een leraar maakt dat een kind zich toch telkens weer zet aan een moeilijke oefening.

  • Erken het gezag en het oordeelsvermogen van leraren om goede afwegingen te maken, midden in de dagelijkse praktijk die in belangrijke mate door ongewisheden gekenmerkt wordt (De Boer-Bruggink, 2021).

  • Besef dat je geen god bent maar een sterveling; schenk aandacht aan het onbeheersbare en bied weerstand aan de maakbaarheidsgedachte (Gadamer, 2014; Van Putten, 2020).

  • Neem bijdragen aan sociale rechtvaardigheid als professionele kernwaarde op in de beroepsstandaard en word je bewust van patronen die kansenongelijkheid in de hand werken (Leygraaf, 2022).

  • Schep ruimte voor leraren om met elkaar in gesprek te gaan over wat de dagelijkse praktijk van hen vraagt en leg ze geen aanpakken, modellen en instrumenten op die op grote afstand van de onderwijspraktijk bedacht zijn vanuit een beheerstechnisch denkkader (IJsseling, 2020; Bastiaansen, 2022).

  • Behoed leraren en kinderen voor experts en externe hulptroepen die onbedoeld het gezag van leraren ondermijnen en de ruimte voor kinderen inperken; kies voor adviseurs die leraren ondersteunen en versterken in hun pedagogische professionaliteit.

  • Luister naar de verhalen van leraren over wat ze meemaken in de klas en stem daar je beleid op af (IJsseling, 2020).

 

Tot slot

Niemand kan garanderen dat alle kinderen ‘binnen twee jaar’ een eerlijke kans krijgen om een zinvolle plek in de samenleving te vinden. Dat eigenmachtig bewerkstelligen ligt eenvoudigweg niet binnen het bereik van eindige mensen. Wat we wél kunnen doen, is het vakmanschap van leraren bekrachtigen en ze ruimte bieden om met kinderen te oefenen met lezen, schrijven en rekenen, te oefenen hoe je met elkaar omgaat en daarin langzaam maar zeker je weg vinden, terwijl hun leraren er voor ze zijn, met geduld en vertrouwen, ook als het moeilijk gaat, ook als de hele wereld verder lijkt te denken dat het met jou nooit wat zal worden. Wat we kunnen doen, is leraren de ruimte laten om voor elk kind uit te vinden hoe ze het gloeiende kooltje dat het in zich heeft, aan kunnen blazen tot een vuur. We kunnen leraren het vertrouwen schenken dat zij zelf goede afwegingen kunnen maken over wat er nodig is, omdat ze hun vak verstaan en met hart en ziel aan de kinderen zijn toegewijd, om hen te helpen thuis te raken in de wereld. Ruimte, liefde, vuur – dat zijn de dingen die duurzaam zullen bijdragen aan eerlijkere kansen voor álle kinderen.

 

Deze notitie is tot stand gekomen binnen het lectoraat Professionaliseren met Hart en Ziel, Thomas More Hogeschool Rotterdam, op uitnodiging van het RVKO-bestuur, in reactie op de Staat van het onderwijs 2022.

Auteur: Hester IJsseling, mede namens basisschoolleraren Laura de Ridder, Haitske de Visser-Speelman, Jeannette Benschop, en lerarenopleiders Pieter Boshuizen en Jos van den Brand

23 mei 2022, Rotterdam

 

Bronnen

Amghar, K. (2021). Hoor mij, zie mij! Naar kansengelijkheid in het onderwijs. Rotterdam: CED Groep.

Bastiaansen, L. (2022). Aandachtige betrokkenheid als pedagogische grondhouding. Antwerpen: Garant.

Bergh, L. van den, E. Denessen en M. Volman (2020). Werk maken van gelijke kansen. Didactief.

Biesta, G. (2016). Het leren voorbij. Democratisch onderwijs voor een menselijke toekomst. Culemborg: Phronese.

Biesta, G. (2007). Why ‘what works’ won’t work: evidence-based practice and the democratic deficit in educational research. In: Educational Theory 57(1) p. 1-22.

De Boer-Bruggink, M. (2021). Het Kompas: gezag vanuit verbinding. Doetinchem: Iselinge Hogeschool

Gadamer, H.-G. (2014) Waarheid en methode. Nijmegen: Vantilt.

Heij, K. (2021). Van de kat en de bel. Tellen en vertellen met de eindtoets basisonderwijs. Tilburg University.

Hulshof, C. & P. de Bruyckere (2017). De ‘Onderwijs moet…’-lijst. Op: https://pedrodebruyckere.blog

IJsseling, H. (2020). Bezield en bezielend onderwijs. Pedagogiek van onderbreking en verbinding. Rotterdam: Thomas More Hogeschool.

Leygraaf, M. (2022). Patronen doorbreken voor eerlijkere kansen. In: Naar school 32 (VOS ABB).

Masschelein, J. & M. Simons (2019). Het failliet van onderwijs op maat: naar pedagogische werkplekken. In: Pedagogiek 39(3) p. 349-366.

Masschelein, J. & M. Simons (2021). De lichtheid van het opvoeden. Leuven: Lannoo Campus.

Meirieu, P. (2016). Pedagogiek. De plicht om weerstand te bieden. Culemborg: Phronese.

Meirieu, P. (2021). Frankenstein en de pedagogiek. Over de mythe van maakbaarheid in opvoeding en onderwijs. Culemborg: Phronese.

Pols, W. (2009). Wijsheid van de praktijk: Over het stille weten in de onderwijspraktijk. Tijdschrift voor lerarenopleiders, 30(2), 28-35

Putten, R. van (2020). De ban van beheersing. Naar een reflexieve bestuurskunst. Den Haag: Boom Bestuurskunde.

Rasch, M. (2020). Frictie. Ethiek in tijden van dataïsme. Amsterdam: Bezige Bij.

Sandel, M. (2015). Rechtvaardigheid. Wat is de juiste keuze? Utrecht: Ten Have.

Wolbert, L. (2018). Speelruimte. Vertrouwen in ouderschap. Utrecht: Ten Have.

Verder lezen

1 Bezield en bezielend onderwijs, pedagogiek van onderbreking en verbinding
2 Denken en doen
3 Een kind verstoort de les
4 Maan roos vis vuur
5 Koorrepetitie

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent