Ondertussen hebben ze een hekel gekregen aan lezen en het lijkt voor hen wel vast te staan dat ze gewoon te dom zijn. Als je dat eenmaal in je hoofd hebt, dan blijft er ook steeds minder hangen en heb je steeds minder zin. Terwijl de andere kinderen fijne boeken lezen in de klas, sjokken zij met lood in de schoenen naar de juf die met ze oefent op de gang.
Die juf was ik, een jaar of vijf geleden. Ik zag wel dat ze geen zin hadden om te lezen en dat zat me niet lekker. Want als je niet kunt lezen, dan gaat er niet alleen veel leesplezier aan je voorbij; ook de wereld buiten de boeken blijft goeddeels voor je gesloten. Maar deze kinderen hadden zelf alvast een muur opgetrokken. Ik kwam er niet doorheen en vroeg me af: Hoe zorg ik dat er weer een luikje opengaat? Hoe krijg ik hen weer aan het oefenen, totdat ook zij het lezen in de vingers hebben?
Aidan Chambers schrijft: ‘Op een dieet van louter voorgeschreven teksten, hoe goed gekozen ook, worden mensen geen toegewijde lezers. Wie zijn eigen intuïtie en voorkeur kan volgen, wordt makkelijker een gretige lezer. Net als volwassenen moeten kinderen de kans krijgen zelf uit te maken welke boeken ze leuk vinden en welke passen bij hun ontwikkeling en persoonlijkheid.’
Ik vroeg Fatma en Milou om iets mee te nemen wat zij zouden willen kunnen lezen. Milou nam een boek met versjes mee. Ze kreeg het van haar opa. Het was een groot boek met grote letters en kleurrijke platen. Geen gecodeerd leesniveau. We kozen samen een versje en gingen voor-koor-doorlezen (Smits en Braams 2019). Zij zaten naast elkaar en keken in het boek; ik las ondersteboven het versje voor, terwijl zij met hun ogen en hun vinger meelazen. Daarna lazen we gedrieën regel voor regel in koor, en dan zij elk nog een keer alleen. De woorden waren eenvoudig, maar door het ritme, het rijm en de wonderlijke taal was het niet saai.
Toen bedacht Fatma dat je de woorden ook kunt zingen, als een echt koor. Zingend lazen ze steeds dezelfde versjes; af en toe kwam er eentje bij. Ze hadden de grootste lol en vergaten haast dat ze aan het lezen waren. Ik had het niet bedacht, het ontstond in de ruimte tussen ons in.
Toen ze een stel versjes van buiten kenden (waarbij ze de woorden bleven volgen op papier), bedachten ze dat ze wilden optreden. De andere kinderen mochten soms een stukje uit hun boek voorlezen aan de klas. Voor Fatma en Milou was zoiets altijd een onbereikbaar voorrecht gebleven. Maar mochten zij dan nu ook eens een versje voordragen in de klas?
Natuurlijk mocht dat. De klas was verrast en enthousiast. Fatma en Milou waren niet langer de buitenbeentjes. Ze kregen weer plezier in het oefenen – ook vreugdeloze wisselrijtjes kregen gezongen nieuwe glans – en ze kwamen zelf met nieuwe boeken aan.
Op een ochtend, buiten op het plein, zag ik ze bezig met repeteren - druk gebarend, lachend, vol goede moed – met een boek bij de hand. En ik dacht: kon ik die leestoets en die stopwatch maar eens een poosje achterwege laten.
Hester IJsseling is lector Professionaliseren met hart en ziel, samen leren en samenleven in een wereldstad (pabo Thomas More Hogeschool in Rotterdam).
Bronnen
Chambers, A. (2012). Leespraat. Zoetermeer: NBD Biblion.
Smits, A. en T. Braams (2019). Dyslectische kinderen leren lezen. Werkvormen voor de behandeling van leesproblemen. Amsterdam: Boom.
1 Bezield en bezielend onderwijs, pedagogiek van onderbreking en verbinding
2 Biesta en Kirschner
3 Een kind verstoort de les
4 Maan roos vis vuur
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven