Ga je mee bij papa kijken?

Tekst Hester IJsseling
Gepubliceerd op 01-03-2022
Hester IJsseling - Voor zijn onderzoek spreekt Jos van den Brand met leraren, leerlingen en ouders over hun ervaringen met de dood. Hun getuigenissen legt hij voor aan pabostudenten. Zo was er een verhaal van een juf wiens leerling bij de begrafenis van haar vader vroeg: Ga je mee bij papa kijken?

Veel studenten huiveren bij de gedachte - ‘Dat ga ik écht niet doen!’ - maar de lerares die het verhaal vertelde, moest op dát moment handelen, zonder erover na te kunnen denken. Om zijn studenten enigszins voor te bereiden op zulke momenten, roept Jos bij hen de situatie in de verbeelding op. Ze kunnen er als het ware in ‘op bezoek gaan’ en met elkaar bespreken: wat brengt het vertelde bij mij teweeg en wat geeft me dat te denken over mijn leraarschap?

De vraag van het kind doet me denken aan de Litouws-Franse filosoof Emmanuel Levinas, die stelt dat we pas als subject ter wereld komen door het appèl van de ander. Renée van Riessen (2019) legt een verband tussen dat thema bij Levinas en wat er gebeurt in verhalen over onderbreking zoals we die in onze onderzoeksgroep verzamelen. Momenten waarop een gebeurtenis inbreekt in je lesplannen en je op dát moment moet beslissen wat je daarmee doet. Laat je een meisje vertellen over haar nichtje Roos terwijl je net bezig bent met technisch lezen van maan roos vis? Laat je je uitdagen door die branieschopper die je les verstoort? Van Riessen schrijft over momenten waarop een mens geraakt wordt door iets wat ‘anders’ is. ‘Het zijn deze ervaringen’, zo schrijft ze, ‘die ons maken tot het subject dat we werkelijk zijn. De ziel is in feite niets anders dan het vermogen van het bewustzijn om geraakt te worden en zodoende te ontwaken.’ Wat je raakt, brengt je volgens Levinas in contact met ‘het goede’.

Pas op het moment dat die lerares zich, ondanks haar schrik, laat meevoeren naar de kist, wordt ze van haar ‘ikkigheid’ bevrijd en juist daardoor: mens. Pas door de controle van haar weten en kunnen los te laten, wordt ze als het ware wakker en kan ze er echt zijn voor het kind.

Het gaat er natuurlijk niet om dat je altijd ja zou moeten zeggen op wat een kind van je vraagt. Soms moet je juist weerstand bieden. Het is misschien ook niet zozeer het kind, maar eerder de situatie die om een antwoord vraagt. Er is een juf en haar klas. In die klas is een kind wiens vader is gestorven. Er is een uitvaartplechtigheid waar de juf en het kind, de moeder van het kind, klasgenoten en ouders, familie en vrienden zijn. Er is een open kist met een dode vader. In dat toevallig bij elkaar geschudde samenraapsel van omstandigheden en betekenissen staat op een gegeven moment het kind voor de juf en stelt haar vraag. Die vraag brengt de juf oog in oog met haar onvervangbaarheid en uniciteit. Niemand kan op dat moment antwoord geven op wat de situatie vraagt, behalve zij. Misschien heeft ze gelezen over rouwverwerking bij kinderen, misschien heeft ze een schat aan tools om vorm te geven aan troostrijke activiteiten in de klas, maar op dat moment is de vraag of ze durft los te laten wat ze allemaal weet en kan. Of ze het hart heeft om zich in te laten met wat er is. Op het moment dat ze de sprong waagt, wordt ze pas werkelijk juf, in de volle betekenis van het woord. Een leraar met kennis en vaardigheden, maar ook met een hart en een ziel.

 

Hester IJsseling is lector Professionaliseren met hart en ziel, samen leren en samenleven in een wereldstad (pabo Thomas More Hogeschool in Rotterdam).

 

Bronnen

Gert Biesta (2003), Learning from Levinas, Studies in Philosophy and Education volume 22, pages 61–68.

Renée van Riessen (2019). Van zichzelf bevrijd. Levinas over transcendentie en nabijheid. Amsterdam: Sjibbolet.

Dirk de Wachter. Borderline Times, Lannoo 2012. Lees de recensie.

 

Verder lezen

1 Koorrepetitie
2 Een gloeiend kooltje

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent