Schoolbesturen zijn eindverantwoordelijk voor alles wat zich in de school afspeelt en hebben daarvoor de afgelopen jaren steeds meer ruimte gekregen. Met de introductie van het nieuwe bestuursgerichte toezicht per 1 augustus worden schoolbesturen echter ook extern gecontroleerd waarbij de onderwijsinspectie na zal gaan of ze de kwaliteit van hun scholen wel verbeteren. Is die controle nu wel noodzakelijk of beperken we toch onnodig de verantwoordelijkheid van scholen en hun besturen? Een mooi moment om eens te kijken naar wat er over de grens gebeurt. Een interessant voorbeeld is dan Engeland, waar de afgelopen jaren ‘academies’ en Multi-Academy Trusts werden opgericht; een nieuwe vorm van scholen en schoolbesturen met meer autonomie die het onderwijspeil in Engeland zouden moeten verbeteren.
De eerste ‘academies’ werden in 2000 geintroduceerd door het ministerie van onderwijs als alternatief voor de scholen aangestuurd door gemeentes. Academies werden bestuurd door een ‘sponsor’ uit de private sector (een individu of bedrijf) die 10% van de academy's ‘capital costs’ (investering in schoolgebouw, aankoop van bouwgrond e.d.) voor zijn/haar rekening moest nemen. De gedachte was dat het type ‘corporate’ leiderschap en innovatie uit de private sector er voor zou kunnen zorgen dat scholen sneller en effectiever zouden verbeteren.
In 2010 werd de wetgeving verder uitgebreid met als doel om alle scholen in Engeland tot academies om te vormen. De vereiste private sponsor-bijdrage van 10% verviel daarbij ook zodat meer organisaties en individuen de mogelijkheid kregen om scholen te starten en over te nemen. De oorspronkelijke gedachte van commercieel leiderschap en ondernemingsdrang als fundament voor onderwijsverbetering bleef daarbij stevig overeind en sponsoren werd zelfs in toenemende mate gevraagd om meer scholen onder hun hoede te nemen. De enorme groei van het aantal scholen per sponsor, soms tot wel 61 scholen verspreid over heel Engeland, leidde tot enorme kritiek in de media waarbij de bazen van deze groep scholen (zogenaamde ‘Multi-Academy Trusts’, ook wel CEO’s genoemd), werden beschuldigd van ‘empire building’. De kritiek concentreerde zich vooral op de ongecontroleerde groei van deze Trusts die niet gepaard ging met een verbetering in onderwijskwaliteit in hun scholen.
De grote autonomie van academies in een sterk geprivatiseerde sector zorgde ervoor dat sommige CEO’s zichzelf hoge salarissen toe eigenden door een percentage van het budget van hun scholen af te romen voor het financieren van hun eigen exorbitante salaris (soms tot £180.000 per jaar) en dat van hun stafbureau. Daarnaast ontstond er een hele handel in het kopen en verkopen van schoolverbeterprogramma’s, bijvoorbeeld gericht op verzorgen van cursussen in ‘how to prepare for an Ofsted’ of ‘top tips for a succesful Ofsted’. Programma’s die eerder al werden verkocht door het moederbedrijf (de sponsor) dat nu een nieuwe markt aan kon boren door zelf scholen te openen en over te nemen en deze scholen te verplichten om het beschikbare aanbod voor professionele ontwikkeling af te nemen. Hoewel een Multi-Academy Trust geen winst mag maken, kan de opbrengst van de verkoop van deze ‘onderwijsproducten’ wel weer in de Trust worden geïnvesteerd, en dus in de salarissen van CEO’s. Zie hier een duidelijke economische prikkel voor het ontwikkelen en verkopen van populaire onderwijsverbeter-producten.
Deze ontwikkeling heeft in Engeland tot een hele nieuwe vorm van marktwerking in het onderwijs geleid; niet alleen een markt waarbij ouders en leerlingen actief de school kiezen die de beste kwaliteit aanbiedt, maar dus ook één waarbij scholen met elkaar concurreren om het beschikbare onderwijsbudget en handelen in onderwijsgerelateerde producten. Geen grote verrassing natuurlijk gezien de oorspronkelijke gedachte achter het academy-programma van ‘ondernemerschap en corporate leiderschap’ en het openen van de onderwijsmarkt voor overname uit het bedrijfsleven.
Hoe zit het dan met het toezicht op de Engelse scholen en schoolbesturen?
In Engeland koos de minister van onderwijs er expliciet voor om geen toezicht op schoolbesturen (de Multi-Academy Trust board) in te voeren. De keus werd onderbouwd door te wijzen op het bestaande toezicht op (individuele) scholen waarbij men vond dat de kwaliteit van het bestuur moest blijken uit de prestaties van haar scholen. In de wandelgangen was echter ook algemeen bekend dat het ministerie geen kritiek wenste op de grootschalige invoering van het academy-programma en daarom Ofsted (de Engelse onderwijsinspectie) geen bevoegdheid gaf om de schoolbesturen te inspecteren.
Ze kon daar ook mee wegkomen door de algehele afkeer in de Britse samenleving van centraal overheidsbeleid en overheidsingrijpen dat in de volksmond wordt aangeduid als ‘the Nanny state’; een samenleving waarbij mensen betutteld worden door een oppas of kindermeisje. Een te grote overheidsbemoeienis en regulering vindt men in de weg staan van persoonlijke keuze, autonomie en ondernemerschap en leidt, volgens veel Britten, tot inefficiënt beleid en een starre maatschappij.
De vraag blijft natuurlijk of meer toezicht een beter functionerende maatschappij en onderwijsstelsel oplevert. Het voorbeeld van de academies en Multi-Academy Trusts in Engeland laat in ieder geval zien dat enige externe controle op overheidsbeleid wel nodig is om de legitimiteit en de waarde van publieke diensten, zoals het onderwijs, te beschermen.
De auteur is werkzaam bij het Institute of Education, University College London en tevens lid van de UCL Academy sponsor board. Een van haar onderzoeksprojecten betreft een studie naar effectiviteit van het nieuwe bestuursgerichte toezicht.
1 Internationale feedback voor inspectie
2 Juffrouw Ans en de inspectie
3 'Inspectie moet strenger worden'
4 Scholen niet tevreden over inspectie
5 Mee met de inspecteur 1
6 Mee met de inspecteur 2
7 Mee met de inspecteur 3
8 Mee met de inspecteur
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven