8.00 uur. Een kleine basisschool in een provinciestad, laten we hem De Sloep noemen. Inclusief de bezoekers zitten er elf mensen in de personeelskamer, ze passen allemaal net aan tafel. Er zijn extra stoelen neergezet voor de vier bezoekers: twee inspecteurs, een persvoorlichter van de Inspectie en de journalist. De aanwezige leraren zijn zichtbaar zenuwachtig, een beetje beduusd en extra verzorgd gekleed voor de gelegenheid.
Als iedereen is voorzien van koffie en thee, legt inspecteur Gabrielle Hilbers uit wat er die dag gaat gebeuren. Consequent spreekt ze iedereen met u aan en zal dat de rest van de dag blijven doen. Het schept een afstand die ze tegelijkertijd probeert te verkleinen: 'Doe uw ding. Als er iets gebeurt in de klas, maak u niet druk, daar kijken we wel doorheen of we gaan even weg en komen weer terug. Het is úw school.' Let niet op ons, lijkt ze te zeggen, terwijl wij op u letten.
De school, in totaal 74 leerlingen, is omringd door grasveldjes waaromheen kleine eengezinswoningen staan. Deze wijk heeft zijn beste tijd gehad in de jaren zeventig. Hetzelfde lijkt een beetje voor de school te gelden. De lokalen liggen rondom een kleine aula. Muren met hier en daar een decoratie, nauwelijks werkjes van de kinderen in zicht. In de aula en in sommige klaslokalen een kruisbeeld. Het geheel maakt een weinig inspirerende indruk. De school verhuist binnenkort naar een nieuwe multifunctionele accomodatie.
De school is onderdeel van een bestuur dat 20 scholen onder zijn hoede heeft. Ze was aan de beurt voor een regulier vierjaarlijks bezoek, maar stond sowieso op de rol omdat ze als risicovol uit de documentanalyse kwam. Het hangt erom: de eindopbrengsten zijn mogelijk onvoldoende, afhankelijk van de vraag welke leerlingen meetellen of niet. Zo is dit bezoek een kwaliteitsbezoek geworden: de school kan (zeer) zwak verklaard worden. Natuurlijk weet het team, waarvan de helft het afgelopen jaar is vervangen, hoe de vlag er bij hangt. De juf van groep 3, al decennia voor de klas, is dan ook zichtbaar zenuwachtig als inspecteur Anja Knuver haar klas binnenstapt. En het lukt haar eigenlijk niet dat gevoel van zich af te schudden zolang de inspecteur in de klas is. 'Ik heb dit al heel vaak meegemaakt, maar het went nooit.'
8.30 uur, groep 3 In het lokaal hangt een woordslinger, een cijferslinger met de cijfers 1 tot en met 100. Een leestafel staat aan de kant met De Griezels van Roald Dahl en wat deeltjes van maan, roos, vissen; er hangt een woordboom naast met precies 9 woorden. In de hoek een kleine herfsttafel, boven het bureau van de juf hangt een heks aan een bezemsteel. De groep begint met het Onze Vader.
Wat volgt is een rommelige les. Lezen, hardop lezen, kinderen die op een rijtje bij het bord mogen komen zitten om woordjes te oefenen, om beurten zelfstandig aan de computer werken, met een vrijwilliger mee mogen voor extra leesles. Terwijl juf probeert zich manmoedig door de les heen te slaan, observeert Knuver en loopt ze door de klas, stelt vragen aan leerlingen, vinkt een lesobservatieformulier af. Na een uur wisselt ze met collega Hilbers en vertrekt naar groep 4. Deze klas is rustig bezig met een dictee.
De essentie van het planbord
Net als in groep 3 hangt in groep 4 een planbord waarop het programma voor de dag staat, maar hier is dat veel overzichtelijker opgeschreven. Beide juffen wijken af van dat plan, iets wat de inspecteurs later zwaar opnemen. Want als je niet rekent als er rekenen op het programma staat, hoe weet je dan aan het eind van de week of je je uren gehaald hebt? Of aan het eind van het jaar?
Tijdens de wisseling deelt Hilbers haar observaties met Knuver: 'De les in groep 4 was weinig doelgericht. Ze begon te laat, om 8.40 uur, en liet toen kinderen eerst vertellen over wat ze het weekend gedaan hadden in plaats van te rekenen. En ze begon al met de uitleg terwijl sommige leerlingen hun schriften nog moesten pakken. Ongewenst gedrag negeerde ze, ook als het andere kinderen stoorde. Haar uitleg was onvoldoende, kinderen wisten niet wat ze moesten doen.'
10.30 uur, groep 7/8. De leerlingen werken rustig zelfstandig, juf loopt haar rondje en helpt hier en daar fluisterend een leerling. Vervolgens start ze een les taal in groep 7 over argumenten. 'Wie weet wat dat zijn?'
Deze juf geeft leerlingen de tijd om na te denken voor ze een beurt geeft. Iets wat de inspecteurs later goedkeurend zullen benoemen. Ook varieert ze in werkvormen. Halverwege de les laat ze de kinderen een binnen- en een buitencirkel vormen, snel en gedisciplineerd, binnen vijf tellen. Ze moeten elkaar één-op-één overtuigen met argumenten van de stelling dat de zomervakantie terecht is ingekrompen van 8 tot 6 weken omdat.....Elke minuut draait de buitencirkel één partner door en moet iedereen een nieuw argument aandragen. De inspecteurs komen er bij de nabespreking lovend op terug.
Heb je een probleemleerling, bel De Sloep
Tot de middagpauze trekken Knuver en Hilbers gestructureerd de lokalen langs. Na een kort onderling overleg hebben ze vervolgens een half uur voor een gesprek met het team. Op grotere scholen gebeurt dit met een delegatie van het team. Hier, vandaag, is het een moment om even de druk van de ketel te halen en wat extra informatie te verzamelen. Bij de juf van groep 3 bijvoorbeeld die opgelucht meldt dat 'wat jullie gezien hebben, wel aardig klopt met lesgeven in groep 3.' Of bij de nieuweling van groep 7/8 die zegt: 'Er is een hoge werkdruk omdat er veel verbeterd moet worden, maar daar heb ik bewust voor gekozen.'
In de loop van het teamgesprek blijkt dat De Sloep al flink wat achter de rug heeft. Een oudgediende legt uit: 'Als een ouder vroeger belde of een kind geplaatst kon worden, werd niet geïnformeerd op de vertrekkende school. In de stad ging het praatje rond: heb je een probleemleerling, dan bel je De Sloep. Nu is er een toelatingsprotocol en bekijken we vooraf of een leerling wel past in een bepaalde klas.' Hoewel de inspecteurs hun oordeel over de lessen die ze gezien hebben nadrukkelijk nog niet delen met het team, deelt Knuver al wel een compliment uit: 'Ik zie dat jullie fanatiek bezig zijn en op onderdelen dingen hebben verbeterd. Andere dingen moeten nog beter.'
12.45 uur, directiekamer. En dóór gaat het, met de data-analyse. Een school moet voorafgaand aan een inspectiebezoek veel data aanleveren. Van De Sloep ontbreken nog de uitslagen op de middentoetsen. Het komend half uur nemen de inspecteurs daarom in sneltreinvaart de opbrengsten door. Knuver controleert in een uitdraai de tussenopbrengsten en het Cito-lovs. Hilbers checkt de zorgleerlingen in Parnassys in de computer van de locatieleider en maakt aantekeningen van alle afwijkingen. En dat gaat vrij gedetailleerd.
'Ik kan de zorgplannen voor Jeroen en Priscilla niet vinden', zegt Hilbers. Even later: 'Kijk Anja, groep 8 is helemaal rood! Rekenen en wiskunde, dit is ongelooflijk, begrijpend lezen, allemaal rood. Kijk, de entreetoets groep 7, allemaal onvoldoende! Je weet niet wat er vorig jaar is gebeurd, maar als leerkracht moet je toch al wonderen verrichten in groep 7/8, wil je dit recht trekken.'
Altijd vragen naar tussenopbrengsten
Bij een regulier schoolbezoek kijkt de inspectie altijd zowel naar de eind- als de tussenopbrengsten.
Welbevinden is ook een onderdeel waarop scholen worden beoordeeld, maar vandaag lijkt dat geen prioriteit. 'Oh ja, laten we nog even naar Zien kijken', zegt Knuver op een gegeven moment. De interne begeleider reikt ondertussen nog even de dossiers aan van twee leerlingen die gezien de IQ-test niet meetellen voor de eindopbrengsten. De boterhammen komen op tafel, en achter de computer lepelen de inspecteurs snel een bekertje cup a soup leeg, door de locatieleider verstrekt.
Hilbers kijkt welke leerlingen er bij haar op de zeef blijven liggen en welke aantekeningen er bij zo´n kind staan. 'Hier, een meisje uit 2002 bijvoorbeeld, bbl met lwoo-advies met kans op proo, terwijl ze leergierig lijkt, vriendinnen heeft. Dat kans op pro triggert me dan wel, dat maakt me nieuwsgierig. Hoe gaat deze school met zo'n leerling om?'
Het resultaat van de data-analyse is dat de school tekortkomingen laat zien op een aantal cruciale zogenoemde normindicatoren. Het wordt een 'onvoldoende' en een aangepast arrangement, dat is nu al duidelijk. Het gesprek met de locatieleider en intern begeleider moeten dan nog gevoerd worden.
13.15 uur Hilbers en Knuver zitten tegenover een ernstig kijkende locatieleider en intern begeleider. Beide stralen daadkracht uit, zetten zich schrap om hun verhaal zo goed mogelijk te vertellen. Als de inspecteurs hun eerste indrukken hebben gedeeld, gaat de intern begeleider van start: 'Alle leerlingen die in het verleden een D en een E haalden, moeten bij wijze van spreken naar de A, zegt ons bestuur. Maar er zullen altijd leerlingen zijn die hun hele schoolleven een hulpplan behoeven, dus om daarmee aan te geven dat wij het niet goed doen? Ik vraag het team liever: wat heb jij als leerkracht van mij nodig?'
De intern begeleider, een mevrouw van middelbare leeftijd in chique donkerblauw met gouden knopen, oogt als een schooldirecteur en spreekt met gezag. Ze heeft ruime ervaring op verschillende basisscholen van het bestuur en is pas een paar maanden bij De Sloep betrokken. Hilbers en Knuver horen haar verhaal over preventief ingrijpen, leerlijnen, en intensieve zorg geduldig aan, maar reageren dan gedecideerd. Hilbers: 'Wat u vertelt past niet helemaal bij het beeld dat wij vandaag hebben gezien. Wat wij zagen was vooral verlengde instructie: hetzelfde stukje lesstof uitleggen, maar dan nog een keer.' Maar zo snel laat de ib´er zich niet uit het veld slaan: 'We proberen de basis te repareren en dan verder, maar zo ver zijn we nog niet. Voorlopig focussen we op structuur, op een vast tijdstip in de les dingen doen en extra hulp inschakelen als dat nodig is.'
De locatieleider, ook pas een paar maanden op deze school in functie, mengt zich in het gesprek en geeft al meer bloot: 'We zijn enorm geschrokken van hoe de kleuters binnenkwamen in groep 3. Wij dachten: hoe is het mogelijk dat het bestuur niet eerder heeft ingegrepen? Het was echt schokkend. De professionele cultuur was met de privécultuur verweven; mensen zijn nooit aangesproken op hun functioneren. In de kleutergroep staat nu een nieuwe leerkracht.'
Eerlijk gesprek
De sfeer verandert aan tafel. Ook de ib'er laat haar pantser zakken en er ontstaat een eerlijk gesprek over de problemen waarmee de school de laatste jaren te kampen heeft gehad. Een schoolleiding die moeite had met de veranderende populatie in de buurt, en met de moderne technieken die de school binnenkwamen. Het resulteerde in een negatieve cultuur: veel gedoe op en rond het schoolplein, modderende leerkrachten.
Toen de slechte resultaten begonnen op te vallen, verving het bestuur de directeur, maar vervolgens kwam het leven tussenbeide: de nieuwe bovenschools directeur werd - net aangesteld - geconfronteerd met een ernstige ziekte en belandde thuis. En weer was de sloep stuurloos. De bestuurder die 's middags bij het eindgesprek bij de inspectie aan tafel zit, is er kort over: 'Wat ons is overkomen.....tja, we hebben een noodverband aangelegd - de directeur is nog steeds formeel bevoegd, maar deze ervaren ib´er en locatiedirecteur moeten het nu samen opknappen.'
En die doen allebei hun stinkende best. De ib'er: 'Toen ik hier net begon, dacht ik: dit is toch niet mogelijk?!? Een negatieve aanspreektoon in de klassen, geen functionerings- of voortgangsgesprekken, geen doorgaande leerlijnen in de klassen. We zijn nu aan het opbouwen, aan het heien echt. Maar het moet via de weg van de geleidelijkheid, je moet mensen heel laten, met elkaar goed kijken hoe ver we kunnen gaan. Dit is een proces dat tijd kost.'
De locatieleider is minstens zo gedreven: 'Mensen voelden zich hier verwaarloosd en werkten gigantisch hard. Maar er waren allerlei omstandigheden die tegenzaten. En als mensen maar roeien en roeien, kan het ook betekenen dat ze alleen maar rondjes draaien. Ik denk dat het bestuur eerder had kunnen ingrijpen, maar ja, dat is makkelijk praten achteraf. Leraren vechten voor hun school dus ze zullen blijven uitdragen: het gaat goed, het gaat lekker. Misschien moet je dan als bestuur nog beter kijken. Ik voer sinds mijn aanstelling op deze school gesprekken met alle leerkrachten. Zit de juiste persoon op de juiste plek, daar ben ik heel erg mee bezig en dat kost tijd, het is een emotioneel proces.' De locatieleider heeft in overleg met het team een verbeterplan gemaakt, zij voert nu ook voortgangs- en functioneringsgesprekken. 'We werken hard aan een doorgaande lijn in de school.'
Hilbers en Knuver tonen alle begrip. En gaandeweg het gesprek wordt duidelijk: ze zijn hier hard aan het werk, maar dat is niet voldoende voor een regulier arrangement.
14.30 uur Hilbers en Knuver trekken zich terug in de kleine directiekamer om te overleggen en hun bevindingen op papier te zetten.
De inspecteurs zijn het er snel over eens. In een half uur hebben ze hun oordeel geveld. Knuver: 'Deze mensen doen ontzettend hun best en ze zijn op de goede weg, maar voorlopig valt er niet te ontkomen aan een zwak oordeel. De Sloep scoort onvoldoende op 4 normindicatoren: de resultaten voor Nederlands, rekenen en wiskunde zijn onvoldoende, het aanbod is onvoldoende voor (gewichten)leerlingen, de uitleg van de leerstof is onvoldoende en de zorg is onvoldoende planmatig. De eindopbrengsten zijn net voldoende.'
Vinkjes zetten
Met grote zorg vult Hilbers de formulieren in. Niks geen fancy tablets, alles is handwerk. Het is opletten en flink doorschrijven, ze moet op 40 items een bolletje invullen op een vierpuntsschaal. 'Vier is zo goed, dat vertel je dan op kantoor, dat komt bijna nooit voor. Eén heb ik ook wel eens meegemaakt: dat ze tijdens de instructie op de tafels stonden.' De inspecteurs overleggen wie het slechte nieuws zal brengen: Hilbers. En hoe. 'Benadruk dat mensen verwaarloosd zijn. En dat ze nu op het punt staan te gaan bouwen.'
15.45 uur De locatieleider zit schijnbaar kalm op haar stoel, handen ineengestrengeld in afwachting van de uitkomst van het beraad van de inspecteurs. De ib'er naast haar. Ze praten niet. Zouden ze, tegen beter weten in, hopen op een positief oordeel? De kinderen hebben het schoolplein al verlaten. De leerkrachten zitten in hun lokalen, nog wat na te kijken. Er heerst een gespannen stilte. Dan komt een vertegenwoordiger van het bestuur erbij. Chique mantelpakje, goed gekapt, blinkende sieraden. Ze zal onmiddellijk na het oordeel van de inspecteurs vertrekken, maar later wel contact opnemen om het inspectiebezoek te evalueren. De locatieleider schenkt nog maar eens nieuwe koffie in. Persvoorlichter en journalist krijgen een krentenbol. Het is zover.
'Dit kwaliteitsonderzoek is een foto van de dag, maar die kan niet zonder de film, dat zien wij ook', zegt Hilbers. 'Het wordt een aangepast arrangement, zwak, maar als we hier vorig jaar waren geweest, was het zeer zwak geworden. U bent al heel ver en dat weet u ook heel goed. Er is veel bereikt in de voorwaardelijke sfeer, de mensen zijn weer in beeld, maar er moet nog heel veel gebeuren.' De gezichten ontspannen, terwijl de intern begeleider meeschrijft met het verhaal van Hilbers. De vertegenwoordiger van het bestuur zal de inspecteur eenmaal onderbreken: 'Vraagt u een taalbeleidsplan of ander aanbod?'
16.30 uur. Het is voorbij. Hoewel locatieleider en intern begeleider natuurlijk teleurgesteld zijn, is er ook begrip.
'Dit klopt precies met hoe wij er in staan', zegt de ib'er. 'Zo is het nu eenmaal. We hadden natuurlijk al naar de criteria gekeken in het waarderingskader en opbrengstenkader - ons bijbeltje als ib'ers - dus dit hadden we wel verwacht. Toen de locatieleider en ik de deksel van de doos trokken een paar maanden geleden, zagen we van alles wat er mis was. Met name de resultaten maar ook de laag daaronder: het pedagogisch klimaat.' Dus ze is wel blij met hoe het inspectiebezoek is verlopen? Ze zucht opgelucht.. 'Tja, het is jammer dat we het predicaat zwak hebben gekregen.'
'Terecht hoor', voegt de locatieleider er aan toe, 'we hadden natuurlijk al naar de criteria gekeken. Maar als je de afgelopen periode je ziel en zaligheid erin hebt gestopt en je hebt er part noch deel aan gehad hoe het in voorgaande jaren fout is gelopen.....Aan de andere kant, we leren er veel van. De inspectie denkt en kijkt mee. Het is allang niet meer de controleur, die grote witte handschoen die kijkt of er nog stof op de vensterbank ligt.'
In een pilot over het werken met digitale methodes voor alle scholen binnen het bestuur zit bijvoorbeeld ook een inspecteur als gesprekspartner aan tafel, vertelt de ib'er. 'We weten nu dat we beter moeten kijken naar leswisselingen en het lesrooster. Effectieve leertijd, daar zullen we het nog wel eens over moeten hebben. Ik werk ook op een Dalton-school waar ze met dag- en weektaken werken. Hoe de inspectie daar dan naar effectieve lestijden kijkt, als ze hier al vallen over het feit dat je even door rekent terwijl er taal op het rooster staat?'
17.00 uur De leerkrachten staan buiten de deur van de personeelskamer te wachten op het oordeel. Gelaten nemen ze het ter harte en praten zachtjes nog wat na terwijl de inspecteurs weer hun auto opzoeken.
Vier weken na het schoolbezoek staat het inspectieoordeel online.
Dit is deel 2 in een serie over de inspectie. Lees ook deel 1, een christelijke basisschool in Twente, en deel 3: kwaliteitsonderzoek op een VO-school.
17-03-2015
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven