Veel leerlingen doen er langer dan zes jaar over om hun vwo-diploma te halen en de verhouding tussen cijfers voor schoolexamen en het centraal schriftelijk is scheef, groter dan 0,5 punt. Dat zijn vege tekens en inspecteur Sicco Kole sprak er het bestuur tijdens het jaarlijkse gesprek dan ook op aan. Op dat moment waren de definitieve eindexamencijfers nog niet bekend en had de wijzer nog de goede kant op kunnen gaan. Maar na de zomer was duidelijk dat de vwo-afdeling tot de slechtste 10% van het land behoort. En dat bovendien ook de havo-afdeling dreigt te gaan bungelen.
In 2009 werd de afdeling ook al als zwak beoordeeld vanwege een te laag rendement voor de onderbouw, het te grote verschil tussen cijfers voor school- en centraal examen (CSE) en een onduidelijk toets- en determinatiebeleid. In 2010 krabbelde de school er onder een aangepast toezicht weer bovenop, maar nu lijkt ze dus weer onder water te duiken. Vrije school of niet, de opbrengsten moeten gewoon op orde zijn. 'En dat kan ook', verklaart Koles collega Kees Sluis. 'Want de andere twee vwo-scholen uit hetzelfde bestuur doen het goed.'
08.15 uur de lerarenkamer
Rond acht uur stappen Kole en Sluis het gloednieuwe schoolgebouw in een buitenwijk van een grote stad binnen. De architectuur ademt de geest van de vrije school: veel natuurlijke materialen, warme kleuren, ronde hoeken. De inspecteurs positioneren zich naast het koffiezetapparaat in de lerarenkamer. De leraren druppelen binnen en komen zich allemaal even voorstellen. Handen geven, zo blijkt later, is goede gewoonte hier op school. Alle leerlingen geven hun leraar na elke les een hand.
Vlak voor de start van de schooldag gaan alle leraren in een kring staan en leest een van hen een tekst voor. 'Zo beginnen we de dag altijd.' Nieuw vandaag is dat een inspecteur vertelt dat ze vandaag in lessen komen kijken. 'We volgen halve lessen, dus schrik niet als we halverwege uw les weggaan, dat heeft niets te betekenen', zegt Kees Sluis.
08.30 uur, eerste lesuur
'Het wordt vandaag een beetje ingewikkeld', legt de leraar de klas uit, wijzend op de drie mensen achter in het lokaal: een inspecteur die hem observeert, een journalist die de inspecteur observeert en een persvoorlichter die weer de journalist in de gaten houdt. 'Volgend jaar als we het postmodernisme behandelen, hebben we het er wel verder over.'
Dan begint de eerste les van de dag. Samen met de leraar zeggen alle leerlingen een soort alternatief gebed op – 'o grote godesgeest' – die de leraar soepel verbindt aan de les van vandaag: overtuigend spreken in het openbaar. Hij legt nog eens de taken uit waarna de leerlingen in groepjes hun betoog gaan oefenen. Dat scoort een goed van Sluis. 'Heel slim van hem om het in groepjes te doen, dan benut je de onderwijstijd veel beter. Op veel scholen zijn leraren weken bezig met het oefenen van mondelinge betogen: een leerling spreekt, de rest luistert.' Als we na een half uur het lokaal verlaten, zegt hij: 'De complimenten aan jullie, jullie zijn goed aan het leren. En de complimenten aan u, dit is een goede les.' Tegen mij: 'Omdat ik al zoveel duizenden lessen heb gezien, zie ik snel wat er wel en niet goed gaat.'
We stappen een grote ruimte binnen waarin leerlingen in een kring staan en op de met zachte stem uitgesproken aanwijzingen van de lerares in soepele figuren naar voren en achter stappen. Eigenlijk is dit geen kernvak, maar Sluis wil het de journalist en persvoorlichter toch graag even laten zien, omdat het zo typisch is voor vrije scholen: hier doen ze niet alleen aan cognitieve vakken, maar ook veel aan kunst, zoals dans. 'Dat heet hier euritmie.' Kunst of niet, de inspecteur blijft oog houden voor het didactische proces, bijvoorbeeld over feedback aan leerlingen.
09.30 uur, tweede lesuur
'Ja, wij zijn heel levendig begonnen, maar nu is iedereen aan het werk', verontschuldigt de docent zich. Dan valt er dus niets te zien of te turven, maar praten met de docent levert ook informatie op. Zo wil Sluis graag weten hoe hij de niveaus van leerlingen bepaalt. Op een vrije school zitten leerlingen tot en met de middenbouw (derde klas) bij elkaar en krijgen ze les van een mentor die alle vakken geeft. Pas in het vierde schooljaar is er een splitsing mavo, havo of vwo. Met zelfgemaakte toetsen, antwoordt de docent. 'Misschien zouden we de toetsen binnen de sectie kunnen uitwisselen.' Goed plan, vindt Sluis. 'Het zijn kleine dingen die je strategisch in kunt bouwen om dingen te verbeteren.' De docent knikt aarzelend. 'Het is voor ons een uitdaging om dat niet te zien als in tegenspraak met onze antroposofische basis.'
10.00 uur, Kleine pauze
Sluis bladert door het programma van toetsing en afsluiting (PTA). En signaleert dat de school bij de talen allemaal onderdelen toetst die niet bij het CSE aan bod komen. 'Dan kun je ook niet voorspellen of je leerlingen klaar zijn voor dat CSE. Het hoeft niet per se en het is ook een discussiepunt in het land, maar ik wil wel horen hoe secties dan weten hoe hun leerlingen klaar zijn.' Allemaal kleine toetsen bij het schoolexamen en dan opeens drie uur zwoegen bij het CSE, is ook niet handig. Zomaar even wat tips voor een school die worstelt met de kloof tussen school- en CSE-cijfers. Hij zal ze later vandaag ook meegeven aan de leraren en de directie.
Collega Kole stapt binnen en is resoluut in zijn oordeel: 'Ik vind het niet zo opbrengstgericht allemaal, de scherpte in de lessen is afwezig. Leraren geven nauwelijks feedback. En het is ook in de bovenbouw allemaal wel erg gericht op reproductie. Leerlingen leren niet zelf denken en dat mag je van vwo'ers toch wel verwachten.'
10.30 uur, derde lesuur
Een van de problemen waar de school mee kampt, is haar omvang. De vwo-afdeling telt maar vijftig leerlingen, ook nog eens verdeeld over vier profielen. Dat is weinig efficiënt. Zes leerlingen zitten er in de klas en nog zijn ze er niet helemaal bij. Een jongen gaapt hartgrondig. Anderen hakkelen zich door de vragen van de leraar heen. De leraar veegt herhaaldelijk met een zakdoek het zweet van zijn voorhoofd. 'Wat ik eigenlijk wilde uitleggen....' Kole zit er stoïcijns bij en noteert zo nu en dan wat in zijn papieren. In een volgende les glijdt de lerares geruisloos van het ene naar het andere onderwerp en ruimt ze opdrachten halverwege in voor andere. De klas doet goed mee, maar vraag is wel waaraan precies.
Grote pauze: inloopspreekuur
Ze plannen het altijd in tijdens een bezoek: een inloopspreekuur voor leraren. Wordt zelden gebruik van gemaakt, maar hier wandelen zowaar vier leraren binnen om te vragen wat de inspecteur ervan vond. De inspecteurs delen zeer tactisch hun bevindingen, want officieel zijn ze er niet om individuele feedback te geven. Sluis vraagt wel waarom ze geen leesvaardigheid toetsen in het schoolexamen. 'Ik wist niet dat dat mocht', zegt een leraar. 'Dat mag al sinds 2007', antwoordt de inspecteur. 'Dat zou zeker winst zijn voor leerlingen', reageert de docent enthousiast.
'Ontwapenend dat ze hier samen komen', zeggen de inspecteurs als ze weer alleen zijn. Het bevestigt hun indruk van de school: prettige sfeer, aardige leerlingen, leraren die van goede wil zijn – alleen ergens loopt er iets spaak. 'Pedagogisch komt het heel sterk over', vindt Kole. 'De lessen stralen rust uit en de leerlingen zijn betrokken. Ze gaan niet naar school om rotzooi te trappen. De vraag is wel waar ze wel voor komen.' Iets meer uitdaging zou wel mogen, willen ze maar zeggen. In inspectiejargon: de doelgerichtheid en feedback zijn onder de maat. 'Je moet scherp kijken naar je leerlingen en hoge eisen aan ze stellen en hen leerstrategieën aanleren. Dat vergt diep inzicht in je vak. En dat is net het verschil tussen een 6 en een 7,5 als eindexamencijfer.' En nee, het gaat hen niet om die cijfers, wel om de ontwikkeling van intellectuele competenties.
Kole: 'Maar het schoolklimaat is hier toch wel geweldig, vind je niet?'
Sluis: 'Ja!'
Eerste waarschuwing
De hele middag is gevuld met gesprekken. Bijvoorbeeld met de schoolleiding. De inspecteurs geven hen eerst maar eens de vloer. 'Hoe kijken jullie aan tegen dit onderzoek?' vraagt Sluis. De rector weet wel hoe de vlag erbij hangt. 'Naast dat we een vrije school zijn, willen we ook een gewone school zijn. En daar zijn wat zorgen.' Hij somt enkele mogelijke oorzaken op: wisselingen in de leiding, snelle groei van de school, overgang van eenmanssecties naar vaksecties. De leider van vwo bovenbouw vertelt dat er een plan van aanpak is om de examencijfers op te krikken. Sluis prikt even door: 'Hoe kan het gebeuren dat de laatste cijfers, die na de zomer bekend werden, weer minder zijn, met zo'n prachtig plan van aanpak?'
Ze wijst op de kleine aantallen leerlingen die de cijfers daarmee vertekenen. En dat de vwo-groep van vorig jaar de hoge verwachtingen niet waargemaakt heeft. De rector: 'We moeten leerlingen niet alleen vertrouwen, maar ook aansporen en hen confronteren met hiaten in hun kennis. We zitten nu wel erg op het welzijn van leerlingen.' Dit jaar zet de school na de uitslag van de eerste SE-week in op individuele ondersteuning en meer aandacht aan examentraining.
De rector vertelt dat ze bovendien bezig zijn een ander knelpunt, de aansluiting tussen midden- en bovenbouw, aan te pakken. Daarover zijn ze net via de VO-Raad een traject gestart met Mark Manders. 'Ah, "de bolletjes naar rechts", knikken beide inspecteurs. De bevindingen van de eerste sessie met Manders corresponderen met die van de inspecteurs: dat de nadruk soms te veel op pedagogische visie en te weinig op harde kennis ligt. Het team, benadrukt de school, is echt bereid zaken te verbeteren. 'Ze zijn getriggerd doordat er steeds mensen van buiten naar hen komen kijken. Dat willen we helemaal niet, we zijn een goede school.'
Dat is mooi, maar de inspecteurs verwachten eigenlijk wel wat steviger sturing vanuit de schoolleiding: 'Leuk bij elkaar zitten is wat anders dan zeggen: dat moet verbeterd worden. Die 5,6 van geschiedenis moet omhoog en snel ook. En dan kun je niet alleen varen op informatie van de eigen leraren, maar moet je als schoolleiding zelf ook de leerlingen monitoren. Als schoolleiding moeten jullie hetzelfde als wij doen: vraag na en controleer.'
Kole wil het nog wel wat duidelijker stellen: 'Er moet nu wat gebeuren, anders komt de school in de problemen. Jullie intenties zijn goed, maar er is te weinig controle en zo blijf je suboptimaal voortsudderen.'
De rector naderhand: 'Ik hoor dat we grote stappen moeten maken. We zijn misschien te voorzichtig.'
Tweede waarschuwing
Later maken de directieleden plaats voor zo'n zes leraren. Sluis zet alle risicofactoren nog eens op een rijtje. Of de leraren zich daarvan bewust zijn? Jazeker en ze willen ook graag iets veranderen. 'Ik vind het pijnlijk voor mijn leerlingen', zegt een leraar. 'Het betekent dat mijn toetsen te weinig voorspelkracht hebben.'
Een collega valt hem bij: natuurlijk is het niet goed dat hun leerlingen het slechter doen op het centraal examen. 'Dat moet beter en dan moeten we niet als smoes gebruiken dat onze leerlingen creatievcr zijn, ze moeten het op alle vlakken goed doen.'
Te meer, zo zeggen de inspecteurs, daar er met hun leerlingen niets mis is.
Leraar 1: 'Onze leerlingen zijn heel dol op school en op ons, maar ze mogen actiever zijn en meer verantwoordelijkheid nemen.'
Leraar 2: 'Ik denk dat leerlingen het ook fijn zouden vinden dat ze iets leren.'
Inspecteur Sluis: 'Als leraar toon je ambitie door expliciet te zeggen: dit verwachten we van jullie, Dat zou meer gewoonte bij jullie mogen worden.'
En of ze elkaar wel scherp houden, willen de inspecteurs weten. Elke donderdagmiddag vergadert het hele team 2,5 uur, maar waar leidt al die tijd toe? 'Dat is een vervelende vraag, maar ik stel hem toch.'
Leraar 1: 'Er is ongelooflijke saamhorigheid op onze school, maar ik weet wel dat we meer aan harde zaken moeten doen.'
Leraar 2: 'Vroeger waren onze vergaderingen vooral pedagogisch, nu worden ze wel concreter.'
Inspecteur Kole: 'Saamhorigheid is mooi, maar het zou goed zijn als je het ook eens niet met elkaar eens bent. En een vreemde blik is ook goed.'
Daarom, pakt een leraar meteen de handschoen op, is hij zo blij met dit inspectiebezoek: 'Het is toch prachtig dat zoiets er is. Anders word je zelfgenoegzaam.'
De inspecteurs herhalen met klem hun zorg: 'Het is vijf voor twaalf. Het zou echt zonde zijn als jullie zwak worden.'
Geknik aan tafel. 'We kunnen het wel en ik wil ook graag laten zien dat we het kunnen.'
Laatste waarschuwing
Dat ze het kunnen – leraren en leerlingen – daaraan twijfelen de inspecteurs niet. Maar of ze het ook doen en of de schoolleiding doortastend genoeg is? Kole heeft daarover zo zijn twijfels: 'Ons bezoek had niet nodig moeten zijn. We hebben dit twee jaar geleden al gezien en toen ook een waarschuwing gegeven. Ik hoor nog te veel aarzeling, te veel woorden als 'zou' en 'we willen' en 'misschien' We willen horen: dit is de kwaal, dit is onze aanpak en hier koersen we op aan.'
De beide inspecteurs dubben: wordt het zeer zwak of zwak? Ze neigen naar het laatste. Voor 'zeer zwak' zijn de problemen niet fundamenteel genoeg. Kole: 'Bij 'zeer zwak' zeg je: dit is niet snel op te lossen. Maar het is geen vrije val hier. Als ze zich even kwaad maken, zijn ze met drie weken een heel stuk verder.'
Sluis knikt: 'Het is een kwestie van focus. Ze hebben de opbrengsten schromelijk verwaarloosd, maar dat kan binnen een jaar verholpen zijn.'
En dat wordt dan ook hun boodschap in het afsluitende gesprek met bestuur en schoolleiding: het moet binnen een jaar verbeterd zijn, anders maken we jullie zeer zwak. Sluis houdt de school voor waar ze op zeer korte termijn aan moeten werken: meer doelgerichtheid in de lessen, meer eisen stellen aan leerlingen en betere feedback geven, meer focus en echt werk maken van kwaliteitszorg. 'Jullie moeten leraren duidelijk maken dat ze schade aan de school berokkenen als ze dingen niet verbeteren. Mensen hoeven niet harder te gaan werken, maar anders.' Kole voegt eraan toe: 'We zeggen niet dat jullie cijferfetisjisten moeten worden, wel dat er iets moet veranderen.'
De rector is niet verbaasd, al is leuk natuurlijk anders. 'Wij gingen stapje-voor-stapje te werk. Nu moeten we haast maken. Dit wordt echt een klus.'
Ook bestuurder Artho Jansen onderkent de ernst: 'Dat label zwak en zeer zwak kan van invloed zijn op je instroom.' Samen met de schooldirectie gaat hij zijn schouders eronder zetten. 'Vorig jaar hebben we al enkele maatregelen genomen, maar dat leverde niet het gewenste effect op. Zo hadden we de marge tussen het cijfer voor schoolexamen en CSE op 0,3 gezet. Toen de lichting sterk leek, echt leerlingen die wel wat konden, zijn we daar wat soepeler in geweest. Dat hadden we dus niet moeten doen.'
Verbeterplan
Het inspectiebezoek heeft als een 'wake-up call' gewerkt, vertelt Jansen enkele weken later. 'Van onze externe begeleider hoorden wij dat dit soort boodschappen vaak leidt tot boosheid, ontkenning of weerstand, maar daar is bij ons gelukkig weinig van te merken. De meeste leraren vatten de bevindingen op als positieve uitdaging en zijn op veel fronten bezig met het realiseren van verbeteringen.'
Ze werken onder meer aan het krijgen van gevalideerde toetsten door afstemming met één van de zusterscholen. Verder is het verbeterplan geïntensiveerd. 'Nu is er geen speld meer tussen te krijgen. We hebben echt harde afspraken met leraren gemaakt en zijn directiever.' De maatregelen behelzen onder meer terughoudendheid in hoge cijfers voor het schoolexamen, extra examentrainingen en het schrappen van niet-examengebonden onderdelen.
Het bestuur heeft het conceptinspectierapport inmiddels ontvangen en kon zich daar goed in vinden, op één storende fout na. Volgens de eigen gegevens doen leerlingen helemaal niet langer dan zes jaar over hun vwo. 'Dit lijkt te maken te hebben met de administratieve verwerking van de gegevens', zegt Jansen. Dat heeft hij in de bestuursreactie ook laten weten aan de inspectie, maar die heeft daar niets mee gedaan. In een reactie zegt Sluis: 'De school zelf heeft iets verkeerds gedaan met de opgave van hun gegevens aan DUO-BRON. Dat is voor ons echt niet controleerbaar, dat is de eigen verantwoordelijkheid van de school. En zoals iedere school hebben ze voorinzage gehad van de gegevens op de opbrengstenkaart.'
Jansen heeft van de mogelijkheid gebruik gemaakt om in de bijlage bij het definitieve inspectierapport op dit punt een toelichting van het bestuur te plaatsen.
Binnen een jaar volgt een tussentijds kwaliteitsonderzoek (TKO) en dan willen de inspecteurs doelgerichte lessen met feedback zien en goede kwaliteitszorg. 'Dan geven we vol gas', belooft Kole. 'Niet dat we jullie nu gespaard hebben, maar we hebben wel zorgen.'
Tekst: Bea Ros
17 maart 2015
Lees ook de overige twee artikelen in onze serie Mee met de inspecteur: Stelselonderzoek op een basisschool en Kwaliteitsonderzoek op een basisschool.
1 Mee met de inspecteur 1
2 Mee met de inspecteur 2
3 Mee met de inspecteur 1
4 Mee met de inspecteur 2
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven