Interview

Interview met Robert Marzano

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 10-09-2013 Gewijzigd op 26-10-2016
Robert Marzano werd wereldberoemd met het boek A Different Kind of Classroom, Teaching with Dimensions of Learning. Eind jaren negentig spraakmakend in de lerarenopleidingen, inmiddels gemeengoed bij experts. Didactief had een gesprek met hem.

Robert Marzano schreef ruim 30 boeken en talloze artikelen sinds de vroege jaren negentig. Het bekendste in Nederlands is Wat werkt? Marzano is mede-oprichter en bestuurslid van het Marzano Research Laboratory in Centennial, Colorado (VS). Momenteel is hij samen met de Bill Gates Foundation, de National Governors Association en regering-Obama betrokken bij het ontwikkelen en implementeren van een nationaal curriculum in de Verenigde Staten, de zogenoemde Common Core. Zo'n veertig staten hebben zich inmiddels verplicht dit in te voeren.

In uw bekendste boek uit 1991, gebaseerd op een review van talloze onderwijsonderzoeken, veronderstelt u vijf dimensies van leren (zie onderaan tekst). Toen het verscheen bestond internet nog nauwelijks. Heeft internet uw kijk op uw onderzoek veranderd?

'We doen nog steeds onderzoek in het Marzano Research Laboratorium, maar zeker: internet heeft geresulteerd in een ingrijpende verandering. Het onderwijs is veranderd, het gaat niet meer alleen over leraren en tekstboeken, onderzoek naar didactiek alleen is zinloos. Leren draait nu veel meer om de vaardigheid uit verschillende kennisbronnen een synthese te scheppen, samen te werken, informatie op waarde te schatten en te selecteren. De rol van de leraar die de leerling van inhoud voorziet, is misschien wel het meest aangetast. Tuurlijk, er zal altijd directe instructie nodig blijven maar niet meer zo alles overheersend als vroeger. De leraar is niet langer degene die de leerling van kennis voorziet maar meer iemand die kennis faciliteert en die leerlingen leert informatie bij elkaar te zoeken, te navigeren door het internet. Leerlingen – ook in Amerika – zijn niet automatisch goed in zoeken en selecteren. Dat moeten ze leren.'

Uw bekendste boek heet Wat werkt. Geeft u eens drie tips aan de Nederlandse leraar?

'Ik voorzie een local content base, een soort klaswiki. De meeste wiki's zijn nu nog gericht op volwassenen en heel complex, maar wiki's kunnen natuurlijk ook op het niveau van de basisschool worden gemaakt. Een leraar kan samen met zijn klas een eigen wiki ontwikkelen, een soort archief voor leerlingen met alles wat ze nodig hebben om te leren. De klas wordt daardoor uitgebreid eigenlijk.

Ook het gebruik van clickers of automatische antwoordsystemen kan enorme winst opleveren. Tijdens de les kan een leraar met dat soort speelse stemkastjes regelmatig controleren of leerlingen iets begrepen hebben. Hij hoeft dan niet meer eindeloos na te kijken: hij ziet meteen wat een individuele leerling weet. Zo'n systeem van formative assessment verandert het dagelijks werk van leraren drastisch. Als we dat koppelen aan een administratief systeem kan het onderwijs echt verbeterd worden.

En ten slotte denk ik dat het gebruik van tijd en ruimte in het onderwijs zal veranderen. In plaats van te denken in een groep kinderen die van klaslokaal naar klaslokaal zwerft waar ze steeds een brok kennis krijgen aangereikt, gaan we toe naar een systeem waarin we in groepen van wisselende samenstelling gaan leren. Zet een excellente leraar voor een groep van 100 leerlingen en laat hem een goed voorbereid, inspirerend, geweldig hoorcollege geven. Deel de groep daarna op in kleine groepen die groepsopdrachten doen en geef leerlingen ook individuele opdrachten. Pas dan wordt er echt geleerd.'

Dat klinkt wel heel revolutionair. Bedoelt u volledig leerlinggestuurd onderwijs?

'Nee, je kunt niet alleen lesgeven vanuit de interesse van de leerling, noch alleen vanuit die van de leraar trouwens. Maar een beetje meer leerlinggestuurd werken kan geen kwaad. Nu is maar 5 procent van de lessen zo ingericht dat leerlingen onderzoekend bezig zijn met onderwerpen die hen interesseren. 60 procent van de lessen is directe instructie, tenminste in de Verenigde Staten. Dat kan beter.'

U bent in de VS betrokken bij het Common Core, een nationaal curriculum met nadruk op kernvakken als wiskunde en Engels. In Nederland wordt met de referentieniveaus iets dergelijks gedaan. Critici in de VS en Nederland vinden dat het curriculum verarmt door een te sterke focus op taal en rekenen. Wat zegt u tegen hen?

'Het is een kwestie van geven en nemen, je wint academisch niveau en je verliest wat van je flexibiliteit als beroepsgroep. Maar in de VS was het nodig, want wij hebben helemaal geen nationaal curriculum, lesstof verschilt per staat. It´s a fine line to walk (je moet er mee oppassen). Ik denk overigens wel dat de Common Core nog te ambitieus is, er zit te veel feitenkennis in. Als we daar nog wat in schrappen, komt ruimte vrij om aandacht te besteden aan kunst, wereldoriëntatie en lichamelijke oefening. We moeten oppassen dat we dat soort belangrijke vakken niet kwijtraken.

De vijf dimensies van leren kunnen helpen.
1 Een positieve houding en opvatting over het (eigen) leren
2 Het verwerven en integreren van nieuwe kennis
3 Het uitbreiden en verfijnen van kennis en vaardigheden
4 Betekenisvol gebruik van kennis
5 Productieve leer- en denkgewoontes

In dimensie 3, 4 en 5 gaat het om verfijning van kennis en betekenisvol gebruik. We moeten echt minder feitenkennis aanbieden. Want wat weten we uit onderzoek: als je kennis niet gebruikt, vergeet je het snel, raakt het verloren. Het is beter kinderen te leren redeneren en te denken, de conative skills zoals ik ze noem. Besteed aandacht aan introspectie, leer ze nadenken voor ze een conclusie trekken. Er komt nog steeds zoveel informatie bij elke dag; als we dat spelletje willen spelen, verliezen we. Informatie blijft groeien en dat zullen we nooit kunnen bijhouden. We moeten mensen leren zelf te leren.'

In Nederland krijgen leraren een groeiend aantal leerlingen met problemen in de klas in het kader van Passend Onderwijs. Hoe kunnen ze daar het beste mee omgaan?

'Een leraar moet laten zien dat hij om die leerlingen geeft. Als hij dat doet, profiteren ook de gewone mainstream-kinderen daarvan, zij gaan om die bijzondere kinderen heen staan, het brengt ze een gevoel van tolerantie en gemeenschap bij. The harder part is academics. Hoe help je al die verschillende kinderen, degenen die alles snel oppikken, degenen die het langzamer snappen en degenen die het echt in hun eigen tempo moeten doen. Daar heb ik een lang antwoord voor nodig: De leraar kan het niet alleen, het systeem moet faciliteren en leerlingen in staat stellen in hun eigen tempo te leren via een getrapt model. Het is niet makkelijk voor een leraar om te differentiëren in een grote heterogene groep. Beter is het om de leerlingen te verdelen in kleinere groepen met dezelfde niveaus en vaardigheden.'

Ik heb in het basisonderwijs gezien dat het werkt (zie De Vuurtoren), maar in het voortgezet onderwijs lijkt dat moeilijker. Deelt u die observatie?

'Het vergt leiderschap om leraren daarbij te helpen. Een leraar is geen autonome entiteit, leraren moeten het samen doen, ze zijn deel van een team en ze moeten samenwerken. Als een school dat niet ziet, zal ze maar heel weinig effect hebben.'

In het Finse model dat in Nederland veel gepropageerd wordt, functioneert de leraar juist autonoom. U vindt dat geen goed model?

'Zo autonoom is de Finse leraar niet; hij kan niet zomaar doen wat hem goeddunkt, hij moet ook bepaalde doelen halen. Maar bovendien, we moeten reëel zijn. In de Verenigde Staten zijn de meeste leraren niet bijzonder hoog opgeleid en krijgen ze weinig betaald. Het is daarom goed als ze met elkaar samenwerken en elkaars kwaliteiten benutten.'

In Nederland wordt toenemende nadruk gelegd op toetsing, in de VS neemt kritiek op het toetscircus nog steeds toe. Wat vindt u?

'Ik maak onderscheid tussen testing en assessment. Het eerste is opdringerig: alles moet stoppen omdat de leerling een test moet maken. Dat kost tijd die anders aan lesgeven had kunnen worden besteed.

'Minder testen, meer assessment'

Met assessment verzamel je informatie tijdens de les over het leren. Mijn credo is: minder testen en meer assessen. Aan de andere kant ben ik jaloers op jullie centralistische systeem. Het is voor ons in de VS bijna onmogelijk om landelijk prestaties te vergelijken. We moeten echt worstelen om zaken bij elkaar te brengen en naast elkaar te kunnen leggen omdat de verschillen tussen de staten zo groot zijn.'

U treedt op tijdens Making Shift Happen op 8 oktober in de Beurs van Berlage. Welke shift zou u willen meemaken?

'Ik zou willen dat alle leerlingen in hun eigen tempo kunnen leren en dat ze niet alleen feiten leren maar goed afgebakende kennis met een nadruk op overdraagbare vaardigheden, dat ze leren redeneren, analyseren, zaken vanuit verschillende perspectieven leren zien. Mijn eigen kinderen hadden het geluk een goede leraar te treffen. Mijn zoon wilde alles weten over mechanics, en dan niet op theoretisch niveau maar gewoon: alles uit elkaar halen, zich afvragen: hoe wordt een raceauto gebouwd. Hij is nu ingenieur bij de marine. Een van mijn dochters zingt. Leerlingen moeten hun hart volgen, hun passie. Eigenlijk moeten we ze precies zoveel leren dat ze hun eigen interessegebieden ontdekken, datgene waarin ze willen doorleren. Als ik naar mijn eigen onderwijscarrière kijk? Nee, er was niet echt een leraar die mij stuurde en begreep. Het was juist dat ik dacht: er moet een betere manier zijn dan deze.'

'Besteed aandacht aan introspectie, leer ze nadenken voor ze een conclusie trekken'.


Voor meer Marzano, lees de special 

 

Click here to revoke the Cookie consent