Bosker pleit voor openbaarmaking van de rekentoets en meer transparantie in het voortraject.
Opvallend is het pleidooi van de commissie Bosker voor openbaarmaking van de toetsopgaven van de rekentoets. Een zaak waar de afgelopen maanden ook door deskundigen veelvuldig voor is gepleit. Transparantie van de rekentoets is belangrijk, stelt Bosker, om leereffecten mogelijk te maken bij leerlingen en leraren. Zij kunnen zich beter voorbereiden op de gestelde eisen. Ook ontwikkelaars van leermiddelen, toetsen en leerlingvolgsystemen zijn er bij gebaat. Zij kunnen de materialen die scholen gebruiken om leerlingen aan die eisen te leren voldoen, aanpassen. Dus, stel meer voorbeeldtoetsen beschikbaar en maak zo snel mogelijk zo veel mogelijk opgaven na elke rekentoets openbaar. Het Cito, maker van de rekentoets, heeft nog niet officieel gereageerd op deze aanbeveling. Wel heeft Jan Wiegers, lid van de Raad van Toezicht van Cito, op 27 november 2013 al via Twitter laten weten 'geheimhouding is simpel kwestie van geld. Hergebruik.'
Eisen
Nederlandse leerlingen moeten beter worden in taal en rekenen. Om aan dat laatste doel tegemoet te komen zijn de referentieniveaus ingevoerd. Aan het eind van de basisschool en het speciaal onderwijs moeten leerlingen niveau 1F beheersen, bij het verlaten van vmbo en mbo 1, 2 en 3 geldt 2F en wie mbo4, havo en vwo afsluit, moet 3F beheersen. Om te controleren of die doelen worden gehaald, waren vanaf dit schooljaar de rekentoetsen verplicht, al telden ze nog niet mee voor het eindexamen. Vanaf 2015-2016 telt de uitslag van de rekentoets mee voor de slaag-zakregeling (vmbo, havo, vwo, mbo 4).
Transparantie
Kort en bondig luidt de conclusie van de commissie Bosker dat de rekentoetsen nog geen goede uitwerking van de referentieniveaus zijn. Problemen hebben vooral te maken met de kwaliteit van toetsen en opgaven, de cesuur (zakken/slagen) en met transparantie en openbaarheid.
Eigenlijk is de rekentoets te snel ingevoerd en slecht gemaakt, aldus Bosker. Er is te weinig ervaring met didactiek en onderwijs van rekenen als zelfstandig basisvaardigheid in VO en mbo. Leraren weten onvoldoende hoe ze rekenen moeten geven (didactiek); leerlingen krijgen de lesstof die nodig is om de referentieniveaus te halen, onvoldoende of maar ten dele aangeboden; toetsen en leerlingvolgsystemen passen niet bij de rekentoetsen zodat het lastig is om leerlingen naar een voldoende te begeleiden. Leraren en leerlingen hebben zich, kortom, niet optimaal kunnen voorbereiden. En de commissie waarschuwt: er mag niet te snel worden verwacht dat de rekenresultaten van alle leerlingen op niveau zijn.
Voorbereiding onzorgvuldig
Een deel van de problemen lijkt veroorzaakt door opdrachtgevers die niet hebben opgelet tijdens de voorbereidingen van de rekentoets, aldus Bosker. De commissie die zich bezighield met de referentieniveaus mbo werd eerder aan het werk gezet dan de commissie VO. Over en weer moesten ze van elkaars werk op de hoogte worden gehouden door waarnemers. Maar die communicatie blijkt niet lekker te hebben gelopen. De uitwerkingen die de verschillende commissies hebben gemaakt voor de rekentoetswijzer en -syllabi verschillen. Denk- en rekenstappen lijken sterk op elkaar, maar zijn niet hetzelfde. Definities verschillen (bijvoorbeeld van wat een context is) en dat heeft gevolgen gehad voor de toetsen (bijvoorbeeld voor het gebruik van de rekenmachine). Ook domeinoverstijgende vaardigheden verschillen en hebben met name in de toetsopgaven 3F geleid tot gekunstelde denkstappen.
Toetsmakers kennen praktijk niet
De makers van de rekentoets lijken ook slecht op de hoogte te zijn van de praktijk in VO en mbo. In de loop van hun schoolloopbaan wordt leerlingen in het mbo bijvoorbeeld geleerd om lastige opgaven even te laten liggen en die later te maken. In de huidige software waarmee de rekentoets en centrale ontwikkelde examens worden afgenomen is het echter niet toegestaan terug te bladeren.
Door de digitale afname (waarmee leerlingen sowieso al op achterstand staan volgens de commissie Bosker, omdat ze daarmee onbekend zijn) zijn leerlingen ook weinig geneigd kladpapier te gebruiken, wat de kans op fouten vergroot.
De commissie maakt bezwaar tegen het ontbreken van partial credit in de huidige toetsafname: een antwoord is goed of fout. Goede antwoorden bij tussenstappen tellen niet mee. En erger, omgekeerd: het maken van een enkele fout in een van de tussenstappen betekent dat een leerling nul punten krijgt voor de betreffende opgave.
Voorbeeldtoetsen
Ze adviseert de overheid voorlopig de lat wat lager te leggen en de uitslag van de rekentoets zeker niet als struikelblok te gebruiken (´niet als in beton gegoten'). Bereid leerlingen beter voor door meer voorbeeldtoetsen beschikbaar te stellen, geef ze inzage in gemaakt werk (leerlingen hebben momenteel niet de mogelijkheid om te zien wat ze fout gedaan hebben), bied meer herkansingen. Tenslotte schaart de commissie Bosker zich in het groeiend koor van mensen dat pleit voor meer transparantie aangaande de rekentoets. Ze schrijft letterlijk: 'In het proces van het tot stand komen van de rekentoetsen ...is een kleine groep mensen betrokken. De overwegingen die leiden tot besluiten die de overheid met College voor Examens en Cito neemt, zijn voor weinig mensen helder en navolgbaar, wat ten koste gaat van het draagvlak voor de rekentoetsen .... (..) Maak overwegingen en keuzes die van invloed zijn op de rekentoetsen .. transparant en openbaar.'
Lees hier het rapport van de commissie Bosker. En lees hier de kritiek die deskundigen eerder al op de rekentoets leverden in Didactief.
1 Rekentoets VO onder vuur
2 Rekentoets VO blijft hoofdpijndossier
3 Zorgen over rekentoets
4 Dilemma's rond de rekentoets
5 Bosker: Rekentoets terug naar de tekentafel
6 Kamer negeert kritiek op rekentoets
7 Hoe de rekentoets verdween uit Nederland
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven