Leerlingen die huiswerk maken, presteren beter (Hendriks, 2014; Cooper e.a., 2006). Huiswerk opgeven heeft dus zin, maar het maakt een groot verschil hoe en wat voor huiswerk je opgeeft en aan wie.
De vraag is dus niet of je huiswerk moet opgeven, maar vooral hoe je zinvol huiswerk opgeeft, waar leerlingen voldoende tijd aan besteden en genoeg van opsteken.
Hoe jonger het kind is, hoe minder effect huiswerk doorgaans heeft op de leerprestaties. Op de basisschool heeft huiswerk om die reden dan ook meestal geen zin (Cooper e.a., 2006). Om kinderen op de basisschool aan het idee van huiswerk te laten wennen, kun je ze af en toe een huiswerkopdracht meegeven. Zorg dan voor een kleine opdracht (zie ook ‘Spreid huiswerk’).
Leerlingen in de onderbouw van het vo kunnen minder huiswerk aan dan leerlingen in de bovenbouw. Zij steken er ook iets minder van op. Een mogelijke reden is dat de jongere leerlingen (nog) moeite hebben om lang(ere tijd) aandachtig en zelfstandig te werken.
Zinvol huiswerk is in de eerste plaats huiswerk met een duidelijk doel (Marzano, 2007). Bedenk van te voren wat je ermee wilt bereiken. Een doel is bijvoorbeeld leerlingen met leerstof uit de les te laten oefenen (postteaching). Ook kun je huiswerk gebruiken om leerlingen zich te laten voorbereiden op een les of zich in lesstof te verdiepen die nog niet is behandeld (preteaching). Een derde mogelijkheid is dat je leerlingen met een huiswerkopdracht het geleerde laat toepassen in nieuwe situaties (transfer of extensie).
Vervolgens zijn er veel mogelijkheden voor hoe je het huiswerk vormgeeft. Het kan voor leerlingen motiverend zijn om geregeld te variëren (zie ‘Varieer met huiswerkopdrachten’). Let wel altijd op dat de opdracht goed aansluit op het lesdoel: zodra leerlingen een huiswerkopdracht als weinig relevant ervaren, verliezen ze hun motivatie (zie onder andere Dettmers e.a., 2010).
Sommige docenten gebruiken huiswerk ook om stillere leerlingen de gelegenheid te geven zich actiever op te stellen: hoewel deze leerlingen misschien terughoudend zijn in klassikale gesprekken, kunnen ze dankzij huiswerkopdrachten laten zien hoe ze ergens over denken (Epstein en Van Voorhis, 2001).
Om leerlingen op weg te helpen besteden sommige scholen aandacht aan hoe je huiswerk moet maken, bijvoorbeeld in de bovenbouw van de basisschool of in de brugklas. Leerlingen krijgen onder meer hulp bij het plannen en aanpakken van opdrachten.
Bekijk met leerlingen bijvoorbeeld aan de hand van een agenda wat een geschikte verdeling van huiswerk over de week is (zie ook ‘Spreid huiswerk’). Bespreek ook hoe leerlingen kunnen voorkomen dat ze thuis worden afgeleid door familie, vrienden, sociale media, games of televisie. Vraag leerlingen bijvoorbeeld hoe en waar ze thuis een rustige plek kunnen creëren om hun huiswerk te doen.
Kijk ook hoe kinderen huiswerkopdrachten het beste kunnen aanpakken: hoe moeten ze beginnen, waar moeten ze op letten? Je kunt ze ook opdrachten geven waarmee ze zulke vaardigheden kunnen oefenen, ‘huiswerk op metaniveau’.
Voordelen van expliciete aandacht voor het huiswerkproces zijn meer grip op en meer verantwoordelijkheid voor het eigen leren. Leerlingen gaan makkelijker uit zichzelf aan de slag en er is minder druk van buitenaf nodig (Epstein en Van Voorhis, 2001)
Weet je wat je met het huiswerk wilt bereiken (oefening, voorbereiding, verdieping of transfer), dan volgt de vraag: hoe bereik je dat doel? Probeer allereerst niet te veel huiswerk op te geven. Kinderen hebben er meer aan als ze vaak, maar niet te veel huiswerk krijgen, dan aan minder vaak, maar heel veel tegelijk (Trautwein e.a., 2002). Dat lijkt op ‘verdeelde oefening’: studeren in vier sessies van een kwartier werkt beter dan hetzelfde doen in een sessie van een uur (Kirschner, 2016). Ook lijkt het beter te passen bij het ‘puberbrein’. Dat brein wil wel best leren, maar is snel afgeleid en heeft daarom mogelijk meer aan kleine brokjes leerstof dan aan een groot stuk in één keer (Crone, 2008).
Leerlingen in de onderbouw kunnen ongeveer anderhalf uur huiswerk per dag aan. Daarna wordt er een verzadigingspunt bereikt: er kan niets meer bij (Cooper e.a., 2006). In de bovenbouw kunnen leerlingen meer aan en neemt hun concentratievermogen voor huiswerk toe van anderhalf uur naar ongeveer twee uur per dag. Langer doorgaan kan leiden tot desinteresse, vermoeidheid en stress, en daarmee uiteindelijk tot slechtere resultaten, dus het tegenovergestelde van wat je met huiswerk beoogt (Fernández-Alonso et al., 2015). Stem daarom met collega’s af hoeveel huiswerk je ongeveer opgeeft en help leerlingen eventueel met het inplannen bij grotere opdrachten.
Uitdagend huiswerk houdt leerlingen gemotiveerd, maar maak de opdrachten niet te moeilijk: leerlingen moeten hun huiswerk zelfstandig en binnen een redelijk tijdsbestek kunnen doen. Monitor dit: controleer of leerlingen zelfstandig hun huiswerk hebben kunnen maken, en of ze er niet te veel tijd aan kwijt waren. Geef je (toch) een relatief lastige huiswerkopdracht, help leerlingen dan op weg en bespreek hoe ze het kunnen aanpakken.
Variatie in huiswerkopdrachten kan heel motiverend zijn en helpen om de focus nadrukkelijker te leggen op het leerproces in plaats van op de prestaties (zie ‘Geef feedback op gemaakt huiswerk’). Soms kun je met kleine aanpassingen al variatie aanbrengen: in plaats van een woordenlijst mee te geven laat je leerlingen bijvoorbeeld zelf op basis van een tekst een woordenlijst maken. Ook kun je filmpjes of tijdschriftartikelen in huiswerkopdrachten verwerken, de opdracht geven tot een interview of enquête, of een klassikaal spel of groepsdiscussie verzinnen en leerlingen zich daarop laten voorbereiden. Bied ook eens de mogelijkheid om te kiezen uit meer dan één huiswerkopdracht of geef een optionele opdracht ‘voor wie daar zin in heeft’.
Nog een alternatief is om de les te ‘flippen’: laat leerlingen thuis de les voorbereiden, al dan niet met hulp van een instructievideo, zodat je de les kunt gebruiken om leerlingen (meer) individuele feedback te geven. Voor de leerprestaties maakt deze ‘flipped classroom’ niet uit (Strayer, 2007). Een voordeel is dat je de toepassing van het geleerde en dus de diepere verwerking kunt controleren en stimuleren. Een nadeel kan zijn dat er geen interactie tussen leraar en leerling mogelijk is als leerlingen thuis een instructievideo bekijken. Mogelijk is dat een reden om onderwerpen waarover je veel vragen verwacht voor de les te bewaren.
Huiswerk heeft meer effect als het wordt nabesproken: gerichte feedback heeft een positieve invloed op de hoeveelheid huiswerk die leerlingen maken, wat weer een positieve uitwerking heeft op hun prestaties (Núñez e.a., 2014).
Sommige leraren geven cijfers voor huiswerk. Ook dat kan werken. Leg dan de focus niet te zeer op het corrigeren van fouten, probeer vooral constructief-kritische feedback op het leerproces te geven en ga in op vragen als: wat is het doel, hoe kom je daar, wat is de volgende stap?
Alléén controleren of huiswerk gedaan is, heeft op de korte termijn wel zin (Van den Bergh en Merema, 2011), maar uiteindelijk presteren leerlingen er niet beter door (Rosário e.a., 2015; Trautwein e.a., 2009). Veel succes kun je boeken met consequente feedback en vervolgens nagaan hoe de leerling die oppikt. Neem het huiswerk bijvoorbeeld in, kijk het na en geef commentaar dat de leerlingen voor een volgende huiswerkopdracht moeten verwerken (Van den Bergh en Merema, 2011; Elawar en Corno, 1985). Door deze aanpak raken leerlingen gemotiveerder dan door alleen controle, en ze doen hun huiswerk beter, wat uiteindelijk ook betere toetsresultaten oplevert.
Om tijd te besparen bespreken veel docenten huiswerk klassikaal. Hierdoor kun je minder individuele feedback geven, maar ontdek je steekproefsgewijs wat leerlingen lastig vinden. Leg hierbij ook de nadruk op het leerproces: het is minder belangrijk of de leerling iets goed of fout had.
Ook kun je tijd besparen door tijdens de les leerlingen elkaars huiswerk te laten nakijken en het te bespreken aan de hand van een nakijkmodel of lijstje met aandachtspunten. Digitale oefenprogramma’s kunnen eveneens een uitkomst zijn (Haelermans en Ghysels, 2015; Gravemeijer en Drijvers, 2009). Check wel of de programma’s direct feedback bieden, niet alleen ‘goed’ of ‘fout’ aangeven en ook echt de juiste antwoorden geven (Van Rens en Hovius, 2013). Houd er bovendien rekening mee dat mogelijk niet alle leerlingen thuis een (geschikte) computer hebben voor een digitaal oefenprogramma. Aan deze leerlingen moet de school dus voorzieningen bieden.
Veel leerlingen proberen de tijd die ze in huiswerk steken zo kort mogelijk te houden, anderen slagen er niet in om thuis een rustige plek te creëren om huiswerk te maken. Sommige scholen breiden om zulke redenen de schooltijd uit met tijd voor huiswerk. Zo creëren ze een school die ‘huiswerkvrij’ is in de zin dat kinderen thuis geen of minder opdrachten hoeven te maken, maar dus niet in de zin dat kinderen niet meer buiten de les zelfstandig aan de slag moeten (Ponte en Van Veen, 1994).
Voordelen van de huiswerkvrije school kunnen zijn dat kinderen na school echt vrij zijn en op school gerichter aan het werk gaan dan thuis. Bovendien kun je zo ‘schaduwonderwijs’ voorkomen, dus aanvullend onderwijs door commerciële partijen dat mogelijk niet voor iedereen betaalbaar is en daardoor sommige leerlingen bevoordeelt. Uitgebreide schooltijd vraagt echter wel om extra personeel, zoals een surveillant die de rust bewaakt en eventueel leerlingen een beetje helpt. Ook kun je iemand inschakelen voor huiswerkbegeleiding, waarbij kinderen (individuele) hulp krijgen bij het plannen en aanpakken van huiswerkopdrachten.
Onderzoek naar de effecten van de huiswerkvrije school op leerprestaties is bescheiden. Wel kunnen zwakkere of kwetsbare leerlingen veel hebben aan huiswerkbegeleiding op school (Cosden e.a., 2001).
Huiswerk per land
Hoeveel tijd leerlingen in huiswerk steken verschilt sterk van land tot land: sommigen maken naar eigen zeggen nooit huiswerk, anderen zitten op ruim zeven uur per week, blijkt uit een PISA-meting uit 2014 onder vijftienjarigen . In Finland en Korea maken leerlingen het minste huiswerk: minder dan drie uur per week. Het meeste huiswerk maken ze onder meer in Italië, Ierland, Roemenië en Rusland: zeven uur of meer per week. Nederland zit daar net iets onder met ongeveer zes uur per week. Een opvallende uitschieter is Shanghai, waar leerlingen maar liefst veertien uur per week aan hun huiswerk zitten.
Ondersteuning van ouders kan een groot verschil maken: leerlingen van wie de ouders weten dat ze een overhoring hebben en die door hun ouders geholpen worden bij het huiswerk, besteden doorgaans meer tijd aan hun opdrachten en presteren daardoor beter. Vooral zwakkere leerlingen en brugklassers lijken voordeel van de hulp van hun ouders te hebben (Bult en Jolles, 2013).
Bespreek met ouders wat zij voor hun kind kunnen betekenen en organiseer bijvoorbeeld een ouderavond over huiswerk en verspreid informatie over het huiswerkbeleid van de school. De meeste ouders willen hun kind graag helpen, maar weten niet altijd hoe (Epstein en Van Voorhis, 2001) of ze doen het verkeerd (Ariës en Cabus, 2015).
Steun van ouders kan allerlei vormen aannemen, van interesse tonen in hoe het op school gaat en wat het kind leert, tot thuis ruimte en tijd creëren voor huiswerk, zorgen voor goede schoolspullen, helpen met het plannen van huiswerk, lesstof overhoren of helpen te bepalen hoe het huiswerk het beste kan worden aangepakt. Kinderen hebben vooral veel aan positieve verwachtingen van ouders en thuis praten over school, méér dan aan (alleen) ondersteuning bij huiswerk (Castro e.a., 2015). Als ouders (kunnen) helpen bij huiswerk, hebben kinderen vooral veel aan steun die bestaat uit het helpen bepalen hoe een opdracht moet worden aangepakt en het begrijpen van lesstof (Ariës en Cabus, 2015).
Voorkom echter dat ouders hun kind te veel gaan controleren: leerlingen gaan juist slechter presteren als zij hun ouders als bemoeizuchtig ervaren en het gevoel krijgen dat ze geen ruimte krijgen om zelf te bepalen hoe ze bijvoorbeeld hun huiswerk doen (Patall, Cooper, and Robinson, 2008) . Wijs ouders bijvoorbeeld tijdens een ouderavond over huiswerk op dit risico.
Geef niet te veel huiswerk op: liever steeds een beetje dan heel veel tegelijk.
Geef geen huiswerk op, omdat ‘dat er nu eenmaal bij hoort’. Zorg dat huiswerk aansluit op het lesdoel en dus relevant is. Dat is motiverender.
Varieer in het soort huiswerkopdrachten. Geef leerlingen eens niet een woordenlijst mee, maar laat hen die op basis van een tekst zelf maken.
Bied keuzemogelijkheden. Laat kinderen bijvoorbeeld kiezen tussen een aantal opdrachten of onderwerpen.
Maak het niet te moeilijk. Leerlingen moeten het huiswerk zelfstandig en binnen een redelijk tijdsbestek kunnen maken.
Moedig ouders aan om hun kind te ondersteunen. Houd bijvoorbeeld een ouderavond rond het thema huiswerk, waarin je het huiswerkbeleid toelicht en tips geeft.
Met dank aan Paul Kirschner, Pedro De Bruyckere en René Kneyber.
Alles op een rij is een artikelenserie waarin Didactief terugblikt op onderwijsonderzoek uit de afgelopen vijftien jaar. Dit artikel is de uitgebreide versie van het artikel in Didactief, maart 2017.
Ariës, R.J.F.J., en Cabus, S.J. (2015). Parental Homework Improves Test Scores: A Review of the Literature. Review of Education, 3(2).
Bergh, H. van den, en Merema, C. (2011). Huiswerk werkt! mits het gecontroleerd wordt... Levende Talen Magazine, 4.
Maureen Bult en Jelle Jolles, Thuiswerk: ouderbetrokkenheid bij huiswerk brugklassers. Didactief, december 2013, onderzoek.
Castro, M., Expósito-Casas, E., López-Martín, E., Lizasoain, L., Navarro-Asencio, E., en Gaviria, J.L. (2015). Parental Involvement on Student Academic Achievement: A Meta-Analysis. Educational Research Review, 14.
Cooper, H., en Nye, B. (1994). Homework for Students with Learning Disabilities. The Implications of Research for Policy and Practice. Journal of Learning Disabilities, 27 (8).
Cooper, H., Robinson, J., en Patall, E. (2006). Does Homework Improve Academic Achievement? A Synthesis of research 1987–2003. Review of Educational Research, 76.
Cooper, H., en Valentine, J. C. (2001). Using Research to Answer Practical Questions about Homework. Educational Psychologist, 36.
Cosden, M., Morrison, Albanese, A.L., Macias, S. (2001). When Homework Is Not Home Work: After-School Programs for Homework Assistance. Educational Psychologist, 36(3).
Crone, E. (2008). Het puberende brein. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.
Simone Barneveld, Een kijkje onder de hersenpan. Didactief, november 2008, onderzoek.
Dettmers, S., Trautwein, U., Lüdtke, O., Kunter, M., en Baumert, J. (2010). Homework Works if Homework Quality Is High: Using Multilevel Modeling to Predict the Development of Achievement in Mathematics. Journal of Educational Psychology, 102.
Elawar, M.C., en Corno, L. (1985). A Factorial Experiment in Teachers’ Written Feedback on Student Homework: Changing Teacher Behavior a Little Rather Than a Lot. Journal of Educational Psychology, 77.
Epstein, J.L., en Van Voorhis, F. L. (2001). More Than Minutes: Teachers’ Roles in Designing Homework. Educational Psychologist, 36(3).
Fernández-Alonso, R., Suárez-Álvarez, J., en Muñiz, J. (2015). Adolescents’ Homework Performance in Mathematics and Science: Personal Factors and Teaching Practices. Journal of Educational Psychology.
Gravemeijer, K., en Drijvers, P. (2009). Het gebruik van tools in een innovatief leerarrangement voor wiskunde, NWO/PROO.
Peter Zunneberg, Digitale wiskunde leert beter. Didactief, juni 2009, onderzoek.
Haelermans, C., en Ghysels, J. (2015). Het effect van digitaal oefenen en ouderbetrokkenheid op taal- en rekenprestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Universiteit Maastricht.
Carla Haelermans en Joris Ghysels, Als huiswerk Muiswerk. Didactief, november 2015, onderzoek.
Hendriks, M.A. (2014). The Influence of School Size, Leadership, Evaluation, and Time on Student Outcomes. Four Reviews and Meta-Analyses. Enschede: Universiteit Twente.
Paul Kirschner, Huiswerk: ja, nee, waarom en hoe? Didactief, januari/februari 2016, onderzoek.
Marzano, R.J. (2007). The Art and Science of Teaching: A Comprehensive Framework for Effective Instruction. Alexandria, Verenigde Staten: ASCD.
Núñez, J. C., Suárez, N., Rosário, P., Vallejo, G., Cerezo, R., en Valle, A. (2014). Teachers’ Feedback on Homework, Homework-Related Behaviors and Academic Achievement. The Journal of Educational Research, 1.
OECD (2014). Does Homework Perpetuate Inequities in Education? PISA in Focus, 46. Paris: OECD Publishing.
Patall, E. A., Cooper, H., en Robinson, J.C. (2008). Parent Involvement in Homework: A Research Synthesis. Review of Educational Research, 78(4).
Ponte, P., en Van Veen, A.F.D. (1994). Intensieve leerlingbegeleiding. Schoolstrategieën in het voortgezet onderwijs. Leuven/Apeldoorn: Garant.
Rens, C. van, en Hovius, M. (2013). Ict-toepassingen voor taal en rekenen in het vo. ITS/Kennisnet.
Winnifred Jelier, Plattegrond voor het digitale woud. Didactief, maart 2014, onderzoek.
Rosário, P. Núñez, J.C., Vallejo, G., Cunha, J. Nunes, T., Mourão, R., en Pinto, R. (2015). Does Homework Design Matter? The Role of Homework’s Purpose in Student Mathematics Achievement. Contemporary Educational Psychology, 43.
Strayer, J.F. (2007). The Effects of The Classroom Flip on The Learning Environment: A Comparison of Learning Activity in A Traditional Classroom and A Flip Classroom That Used An Intelligent Tutoring System. Ohio: The Ohio State University.
Kristof de Witte en Maarten Cachet, De geflipte klas: theorie thuis bekijken, oefenen in de les. Didactief, november 2013, onderzoek.
Trautwein, U., Köller, O., Schmitz, B., en Baumert, J. (2002). Do Homework Assignments Enhance Achievement? A Multilevel Analysis in 7th-Grade Mathematics. Contemporary Educational Psychology, 27(1).
Trautwein, U., Niggli, A., Schnyder, I., en Lüdtke, O. (2009). Between-Teacher Differences in Homework Assignments and the Development of Students’ Homework Effort, Homework Emotions, and Achievement. Journal of Educational Psychology, 101.
Lees bijvoorbeeld ook: 'Hoe plan ik mijn huiswerk? Een praktisch werkboek'.
1 Alles op een rij over... Begrijpend lezen op het vmbo
2 Alles op een rij over... Motivatie in het vo
3 Alles op een rij over… Orde houden in het VO
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven