Onderzoek

Plattegrond voor het digitale woud

Tekst Winnifred Jeller
Gepubliceerd op 26-03-2014 Gewijzigd op 30-11-2021
Aan aanbod van digitale leermiddelen voor taal en rekenen in het voortgezet onderwijs is geen gebrek. Maar wat moet je kiezen?

Help ons kiezen. Dat was eigenlijk de boodschap die onderzoekers Carolien van Rens en Marjolijn Hovius kregen toen ze leraren vroegen naar hun ervaringen met beschikbare digitale lesprogramma’s.

‘Docenten willen graag beter overzicht krijgen van welke [digitale] oefenmaterialen er op de markt zijn,’ schrijven ze in het onderzoeksrapport Ict-toepassingen voor taal en rekenen in het vo dat ze vorig jaar in opdracht van Kennisnet schreven. ‘Ze hebben sterke behoefte aan objectieve informatie.’ Informatie van leveranciers blijkt niet genoeg. ‘De beloftes van leveranciers blijken in de praktijk niet altijd uit te komen. Daarom willen docenten graag gebruikerservaringen van andere scholen horen.’

Aansluiting met lesmethodes is soms ondermaats

Kennisnet, het onafhankelijke online kennisplatform voor onderwijs, besloot daarom te laten onderzoeken wat populaire ict-toepassingen zijn. En ook: met welke programma’s je leraren flink het bloed onder de nagels vandaan kunt halen.

Markt

Een van de opmerkelijkste conclusies is dat hoewel best veel docenten digitale leermiddelen in de les gebruiken, ruim een derde van hen de aansluiting met de lesmethode ondermaats vindt. Een programma dekt bijvoorbeeld te weinig de lading, geeft onvoldoende uitleg (maar alleen ‘goed’ of ‘fout’) of een ándere uitleg dan in het lesboek. Wat ook gebeurt (en dat is misschien het ergste): het programma geeft foute antwoorden.

Toch zijn taal- en rekendocenten over het algemeen best tevreden. Vooral in het vmbo storten docenten zich met groot enthousiasme op de mogelijkheden van de digitale school. Ruim twee derde gebruikt een programma voor de taal- of rekenles. In het vwo zijn de docenten wat minder enthousiast, maar met een kwart van de rekendocenten en bijna de helft van de taaldocenten toch nog aardig wat.

Ook moedigen docenten geregeld leerlingen aan om buiten de les met de programma’s te oefenen, maar het blijft gissen of dat echt effect sorteert.

Een van de grootste voordelen van digitale leermiddelen zien docenten in de mogelijkheid om te differentiëren (waardoor leerlingen op hun eigen niveau aan de slag kunnen). Dat is natuurlijk fijn als je een oefening goed wilt laten aansluiten op je uitleg, maar ook als je leerlingen in de klas hebt die behoorlijk onder of boven het gemiddelde niveau zitten.

Zo gebruikt bijna driekwart van de taaldocenten een ict-programma in de begeleiding van een leerling met dyslexie. Van de rekendocenten doet ongeveer 60% dit bij een leerling met dyscalculie.

Maar wat is het spijtig dat ruim de helft van deze docenten moet concluderen dat het ict-programma te weinig de taal- of rekenvaardigheid van de leerling verbetert. Valt hier nog een markt te winnen?

Bij excellente leerlingen gebeurt iets vergelijkbaars, maar er is een belangrijk verschil. Het niveau van de digitale opgaven mag volgens docenten voor deze leerlingen dan soms niet hoog genoeg zijn, een groot voordeel is dat de leerlingen zelf het tempo kunnen opvoeren.

Wat is populair onder leraren?

Rekenen

Getal & Ruimte 36%
GotIt?! 28%
Rekenweb 17%
Rekenbeter 16%
Rekenblokken 15%
Muiswerk Educatief 14%

Taal

Muiswerk Spelling 37%
Beterspellen.nl 30%
Dyslexieprogramma’s (Kurzweil, Sprint, Daisy) 26%
Muiswerk Spelling Werkwoorden 25%
Muiswerk Strategisch Lezen 21%
Nieuw Nederlands 18%
 

Meer weten over digitale leermiddelen in de klas? Kijk op www.kennisnet.nl

Dit artikel is eerder verschenen in Didactief van maart 2014

Click here to revoke the Cookie consent