Jutezakken en eenheidsworsten

Tekst Louise Elffers
Gepubliceerd op 03-05-2021
Beeld Shutterstock
Louise Elffers - Met het advies van de Onderwijsraad voor een meerjarige brugperiode zal volgens critici de middelmaat regeren. Maar in de kern gaat het advies over een andere vraag: hoe zorgen we dat álle leerlingen de kans krijgen zich optimaal te ontplooien?

Toen ik in verwachting was van onze oudste dochter, kochten wij bij de Hema ons allereerste rompertje: zachtblauw met witte walvissen erop. Volgens de bon hadden we een ‘romper jongens’ aangeschaft. Tot onze verbijstering merkten wij dat de Hema álle babyspullen naar sekse indeelde. Een handdoek met een konijntje erop? ‘Handdoek meisjes.’ Een witte verschoonkussenhoes met oranje-blauwe sterretjes? ‘Verschoonkussenhoes jongens’. Toen de Hema aankondigde te stoppen met deze sekse-etikettering, volgde een stortvloed van kritiek. Het ontkennen van verschillen tussen jongens en meisjes was doorgeslagen, zo was de teneur: moesten we van de Hema soms allemaal in dezelfde vormeloze jutezakken rondlopen?

Ik moest aan die jutezakken denken toen de eerste reacties binnenkwamen op het nieuwste advies van de Onderwijsraad. De Raad pleit voor uitstel van selectie door het inrichten van brede scholen met een meerjarige brugperiode. De strekking van het advies werd op sociale media samengevat als ‘middelmaat voor iedereen’, en zelfs als ‘alle intellectuelen naar de killing fields’. Cognitief begaafde leerlingen mogen er van de Onderwijsraad niet zijn, beklaagde een briefschrijver zich in de krant. Het advies betekende het einde van het onderwijs in Grieks en Latijn, aldus oud-gymnasiasten. En veelvuldig viel de term ‘eenheidsworst’.

Toen onderwijsminister Van Kemenade in de jaren ’70 zijn plannen voor de middenschool presenteerde, moest hij zich regelmatig verweren tegen die eenheidsworst. ‘Mijnheer de Voorzitter!’ zo sprak hij op 27 februari 1974 in de Tweede Kamer[1]. ‘Met belangstelling heb ik geluisterd naar hetgeen de geachte afgevaardigde de heer De Brauw over de middenschool naar voren heeft gebracht. Hij heeft de vrees uitgesproken, dat de middenschool een „gemiddelde school" zal worden, waarbij intelligente kinderen negatief gediscrimineerd zouden worden.’ Onterecht, aldus Van Kemenade. Hij had immers ‘heel duidelijk (…) gesteld, - het blijkt ook uit de uitgangspunten, waarmede het experiment ter zake van de middenschool wordt gestart - dat de middenschool geen eenheidsworst zal worden.’ Van Kemenade benadrukte dat kinderen met verschillende talenten op de middenschool ‘de mogelijkheden moeten krijgen om zich optimaal te kunnen ontplooien.’ Het mocht niet baten. Het doembeeld van de eenheidsworst bleef aan de middenschool kleven. Op enkele experimenten na, waarvan sommige uitmondden in brede schoolgemeenschappen die tot op de dag van vandaag bestaan, kwam de middenschool er niet.

Ook de kritiek op het recente advies van de Onderwijsraad is gericht op de eenheidsworst die de Raad nu juist níét voorstelt: drie jaar lang hetzelfde onderwijs voor iedereen, alle niveaus door elkaar in één klas, en een leraar die zich een slag in de rondte zou moeten differentiëren om iedereen in die heterogene groepen zo goed mogelijk te bedienen. Het zijn dezelfde onzinnige jutezakken-karikaturen: het achterwege laten van etiketten impliceert niet automatisch eenvormigheid in het aanbod. Jongens de kans geven kleding te dragen die voorheen uitsluitend als meisjeskleding werd verkocht en vice versa, betekent niet dat zij die andere kleding móéten dragen, laat staan dat er enkel nog kleding in grauwe grijstinten wordt aangeboden.

Suggereren dat de Onderwijsraad hetzelfde onderwijsaanbod voor alle leerlingen nastreeft, doet geen recht aan een broodnodig debat over een urgent vraagstuk: hoe zorgen we dat álle leerlingen de kans krijgen om zich optimaal te ontplooien? De wenselijkheid en haalbaarheid van het voorstel van de Onderwijsraad verdient alleszins een kritisch debat. Maar laten we dat debat voeren op basis van de werkelijke inhoud van het advies. Want de kwalificatie ‘eenheidsworst’ geldt nu toch vooral de voorspelbare kritiek van mensen die kennelijk niet de moeite nemen om het advies te lezen: wie de jutezak past, trekke hem aan.

 

Louise Elffers is lector Kansrijke schoolloopbanen in een diverse stad (HvA), onderzoeker bij Onderwijswetenschappen (UvA) en directeur van Kenniscentrum Ongelijkheid. Ook schreef ze De Bijlesgeneratie.

Maandelijks schrijft ze columns voor Didactief, die hier te lezen zijn. 

 


[1] Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 1973-1974, 53e vergadering 27 februari 1974.

Verder lezen

1 Onderwijsraad wil reset
2 Middenschool 2.0: analyse en oplossingen
3 Bubbelscholen
4 Het ideaal versus de praktijk
5 Van huis uit
6 Het diploma als mythe

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent