Van huis uit

Tekst Louise Elffers
Gepubliceerd op 03-03-2021
Nederland kent een sterk beroepsgericht onderwijsstelsel. Het mbo en hbo zijn samen goed voor ruim driekwart van alle studerenden in Nederland. Daarnaast wordt ons universitaire landschap gekenmerkt door een opvallend gespecificeerd opleidingsaanbod.

Met uitzondering van een handjevol bredere bachelors, zijn de meeste universitaire opleidingen georiënteerd op één vakgebied: pedagogiek, rechtsgeleerdheid, Frans, geschiedenis, natuurkunde. Wanneer studenten kennismaken, is ‘wat studeer je?’ een van de eerste vragen.

Dat is lang niet overal zo. Zo volgen Amerikaanse studenten een brede bachelor met een vast programma, waarbij ze zich na twee jaar aan de hand van een major specialiseren. Toen ik een semester aan Columbia University in New York werkte, ontdekte ik dat alle bachelorstudenten daar, ongeacht hun afstudeerrichting, Hannah Arendt en Plato lazen, kennismaakten met astrofysica, kunstgeschiedenis en neurobiologie, en werden getraind in statistiek en ethiek. Pas in hun laatste jaar werd de vraag ‘what are you majoring in?’ relevant.

Ondanks de specialisatie die de meeste mbo-, hbo- en wo-opleidingen kenmerkt, gaat een op de drie gediplomeerden in Nederland in een heel andere sector werken dan waarvoor hij is opgeleid (1). Met name mbo-studenten van economische opleidingen en hbo- en wo-studenten van opleidingen op het gebied van taal en cultuur komen vaker in een andere sector terecht dan waarvoor ze zijn opgeleid. Maar ook in opleidingssectoren met een sterk arbeidsmarktprofiel,  zoals mbo-4 techniek en ict, gaat een op de drie afgestudeerden buiten de eigen of een verwante richting aan de slag.

Het roept de vraag op waarom we studenten dan toch zo specifiek blijven opleiden. Een sterke aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt kan de arbeidsmarktpositie van gediplomeerden versterken. En er zijn opleidingen die fungeren als rechtstreekse toegangspoort tot een bepaalde beroepssector, zoals de pabo of geneeskunde. Maar voor veel studenten fungeert de opleidingsrichting veeleer als een interessegebied aan de hand waarvan zij hun academische geest slijpen of breder toepasbare competenties ontwikkelen. Beroepsspecifieke kennis en vaardigheden worden na het afstuderen op het werk opgedaan. En mocht er na verloop van tijd nieuwe kennis of aanvullende training nodig zijn, dan kan die altijd alsnog worden verworven, zo luidt het ideaal van een ‘leven lang leren’.

Waarom vallen we middelbare scholieren dan al zo jong lastig met verplichte profielkeuzes? En wat te denken van de onwaarschijnlijke hoeveelheid beleid die aankomend studenten ertoe moet aanzetten ‘een weloverwogen studiekeuze’ te maken? Met intakeprocedures, talentscans en verplichte studiekeuzechecks wordt getracht ‘de juiste student op de juiste plek’ te krijgen. Verouderd potje-dekseltje-denken, noemde Ton Luken dat al eens (2). Een individu kan zich in een veelheid aan studierichtingen succesvol ontwikkelen. En hoe smaller de opleiding wordt ingericht, hoe groter de kans op een mismatch. Voor bijna de helft van alle eerstejaars uitval in het hoger onderwijs geldt ‘een verkeerde studiekeuze’ als belangrijkste reden (3). Ondertussen geven steeds meer leerlingen de voorkeur aan intersectorale programma’s en brede bachelors.

Misschien houden we zo graag vast aan smalle opleidingsrichtingen omdat we onszelf er zo sterk mee identificeren. Je kunt een Nederlander die direct na zijn studie biologie in de ICT belandde en daar inmiddels al 25 jaar werkt in alle ernst horen zeggen dat hij ‘van huis uit’ bioloog is. De biologiekennis die hij in die paar jaar studie heeft opgedaan, ligt al 25 jaar te verstoffen onder een almaar uitdijende hoeveelheid kennis over ICT. Maar kennelijk vormen die paar studiejaren onze identiteit: wij zijn onze opleiding.

 

Louise Elffers is lector Kansrijke schoolloopbanen in een diverse stad (HvA), onderzoeker bij Onderwijswetenschappen (UvA) en directeur van Kenniscentrum Ongelijkheid. Ook schreef ze De Bijlesgeneratie. Lees hier al haar columns.

 

Bronnen 

(1) ROA (2019). De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2024. Maastricht: ROA.

(2) Luken, T. (2009). Het dwaalspoor van de goede keuze. Tilburg: Fontys Hogescholen.

(3) ResearchNed (2019). Monitor Beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2018-2019. Nijmegen: ResearchNed.

 

Meer Didactief-artikelen lezen? Neem een abonnement en ontvang 10 nummers per jaar en online toegang tot alle artikelen vanaf 2003. 

Verder lezen

1 Die goeie ouwe tijd
2 Bubbelscholen
3 Het diploma als mythe

Een ogenblik geduld...

Louise Elffers

Louise Elffers is lector Kansrijke schoolloopbanen in een diverse stad (HvA), onderzoeker bij Onderwijswetenschappen (UvA) en directeur van het Kenniscentrum Ongelijkheid. Ze schreef De bijlesgeneratie.

Gerelateerde artikelen
Blog

Die goeie ouwe tijd

27-01-2021
Het onderwijs is opvallend vaak onderwerp van weemoed naar vroeger.

Blog

Bubbelscholen

09-12-2020
Onderwijssegregatie is een klassiek voorbeeld van een collectief actieprobleem.

Blog

Het diploma als mythe

10-11-2020
De waarde van diploma’s neemt in onze meritocratische samenleving haast mythische proporties aan.

Click here to revoke the Cookie consent