Nationale curriculumherziening gaat ondanks fundamentele kritiek stug door

Tekst Erik Meester en Jaap Scheerens
Gepubliceerd op 05-04-2022
Erik Meester en Jaap Scheerens - Deze week komt de Kamercommissie onderwijs weer bij elkaar om de volgende stap te zetten in politieke besluitvorming omtrent de nationale curriculumherziening voor het funderend onderwijs (een traject dat eerder bekend stond als Onderwijs2032 en Curriculum.nu). Spannend, want er is voorheen veel kritiek geweest op dit traject. Op basis van de nieuwe werkopdracht aan SLO die nu aan de commissie voorligt, lijkt er in ieder geval weinig met die kritiek te zijn gedaan en niet te zijn geleerd van eerder gemaakte fouten.

Ten eerste is in de uitgangspunten voor de werkopdracht wederom gekozen voor het rationale dat uitgaat van “de drie doeldomeinen kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming”. Daarmee zijn een aantal problemen te voorzien, die zich in de periode Onderwijs2032 en Curriculum.nu ook al voordeden. Zo wordt het rationale in het document gepresenteerd als onomstreden aanname in plaats van de ideologische opvatting welke het in feite is. Men zou bijvoorbeeld ook kunnen betogen dat kwalificatie het doel van onderwijs is, dat voor het bereiken van dat doel een zekere mate van socialisatie nodig is, en een zekere mate van persoonsvorming een onvermijdelijk gevolg van onderwijs is (maar dus niet als doeldomeinen in het nationaal curriculum thuishoren). Nog een probleem: het rationale met de drie doeldomeinen is een uitgangspunt dat conflicteert met een ander uitgangspunt waarmee de werkopdracht begint, namelijk: “De concept-kerndoelen doen recht aan de vrijheid van inrichting en de pedagogisch-didactische vrijheid van de school, conform artikel 23, lid 2, van de grondwet.” De SLO moet dus aan de slag met socialisatie en persoonsvorming, terwijl de overheid in Nederland daar helemaal niet over gaat. Maar weinigen lijken dat te begrijpen, nog een probleem van deze drie doeldomeinen: het rationale daarvan is in een bijlage van de werkopdracht zo beknopt en op zodanig wollige wijze uitgewerkt dat de mogelijkheid tot verkeerde of diffuse interpretatie groot is. Dit probleem is bij de uitwerking van de voorstellen van Onderwijs2032 én Curriculum.nu ook al geconstateerd – hier lijkt hier dus niet van geleerd te zijn.

Ten tweede is in de uitgangspunten voor de werkopdracht wederom gekozen voor een uitwerking van concept-kerndoelen in zogenoemde “leergebieden” (zoals Mens & Maatschappij). Dit is ook een eerder sterk bekritiseerde keuze, aangezien hiermee voorbij wordt gegaan aan de traditionele keuze voor vakgebieden/disciplines (zoals technisch lezen, spellen, aardrijkskunde, geschiedenis, enzovoort), die elk hun karakteristieke vakdidactische benaderingen en disciplinaire denk- en werkwijze kennen. Er wordt daarentegen expliciet gevraagd om een “consistente uitwerking van karakteristieken per leergebied”, maar daarvan lijkt de voornaamste karakteristiek vooral een grijze brij te zijn. Ten slotte is er al vaker kritiek geuit op het benoemen van ‘Burgerschap’ en ‘Digitale geletterdheid’ als apart leergebied, omdat deze aspecten volgens veel experts beter bij de reguliere vakken kunnen worden geïntegreerd, maar ook deze leergebieden staan nog altijd op de lijst.

Ten derde wordt in de uitgangspunten (en op andere plekken in de werkopdracht) benadrukt om de nieuwe concept-kerndoelen uit te werken “op basis van elk geval de opbrengsten van Curriculum.nu: visie, grote opdrachten en bouwstenen, rekening houdend met de aanbevelingen van de wetenschappelijke curriculumcommissie ten aanzien van de opbrengsten van Curriculum.nu”. Dit terwijl het oordeel van critici en onder meer de wetenschappelijke Curriculumcommissie zelf was dat de opbrengsten van Curriculum.nu niet goed bruikbaar zijn (samenvattend, netjes geformuleerd), onder meer door de grote verschillen tussen de voorstellen per leergebied en de eerdergenoemde misinterpretatie van de drie doeldomeinen.

Ten slotte ligt er in de werkopdracht nog altijd (net zoals bij Onderwijs2032 en Curriculum.nu) veel nadruk op ‘samenhang’ in het curriculum, terwijl door critici in het verleden al meerdere malen is aangetoond dat de onderbouwing van dit ontwerpprincipe om zijn zachtst gezegd discutabel is (met uitzondering van talige kennis dat in elk leergebied een plek zou moeten krijgen, zoals de werkopdracht ook terecht opmerkt). Waar dit concreet mis kan gaan is bijvoorbeeld terug te zien in de opmerking dat “reken- en wiskundige kennis, vaardigheden en inzichten zoveel mogelijk met inhouden van het leergebied in kwestie worden verboden” en de notie van “verbindende vaardigheden” (eerder vakoverstijgende (Onderwijs2032) en brede (Curriculum.nu)vaardigheden waarvan de betrokkenen – ondanks felle kritiek– maar geen afscheid lijken te willen nemen.

Het proces van de curriculumherziening sinds 2015 is lang en chaotisch. Ook nu, anno 2022, is moeilijk te doorgronden hoe allerlei (conflicterende) uitgangspunten moeten worden verbonden bij de verdere uitvoering. De actuele situatie is dat er al werkopdrachten aan de SLO zijn verstrekt voor de herziening van kerndoelen en eindtermen, nog vóór de Kamer zich deze week gaat uitspreken over de uitgangspunten, afkomstig van de wetenschappelijke Curriculumcommissie. En ook consultatie met contra-experts, die eerder wel is toegepast, wordt node gemist. Maar de inhoudelijke ramp is nog groter dan de procedurele (een traject dat zich nog jaren voortsleept). Kennisgericht onderwijs in disciplinair verankerde vakgebieden wordt steeds verder ondermijnd door een voortgaande veralgemenisering met leergebieden, een vage soep van vormingsidealen en inhoudsloze vaardigheden. Stop hiermee! Uiteindelijk is de uitwerking van de sociale en persoonlijke vormingsaspecten van onderwijs toch aan de scholen en ouders zelf. De curriculumherziening kan vele malen efficiënter verlopen wanneer men zich beperkt tot de eventuele modernisering van de examenprogramma’s voor de schoolvakken en de eventuele aanscherping van de reeds bestaande kerndoelen op basis van een gedegen probleemanalyse per vak. Hopelijk is de Kamercommissie in staat om de denkfout van ‘verzonken kosten’ te overkomen en eindelijk eens de stekker uit dit traject te trekken.

 

Erik Meester is opleidingscoördinator van de master Curriculumontwikkeling voor Primair Onderwijs aan de Radboud Universiteit en Jaap Scheerens is emeritus-hoogleraar onderwijsorganisatie en -management aan de Universiteit Twente.

 
 
Verder lezen

1 Curriculum.nu
2 Kaders en samenhang in het curriculum

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent