Leren van de dood

Tekst Jos van den Brand
Gepubliceerd op 20-07-2021
Lerarenopleider Jos van den Brand probeert studenten door gebruik van casuïstiek voor te bereiden op rouw in de klas.

Als leerkracht wil je goed voorbereid zijn, als een van je leerlingen iemand verliest. Je wilt alles zo goed mogelijk doen, om een kind te ondersteunen in deze moeilijke situatie. Maar je kunt deze situaties niet oefenen in de praktijk, noch gaan kijken bij een ervaren collega. Iedere situatie is uniek en er zijn onverwachte momenten. Binnen Thomas More Hogeschool onderzoek ik samen met leraren en studenten hoe we beginnende leerkrachten toch kunnen helpen enigszins voorbereid te zijn. Leren van ervaringen speelt in dit traject een belangrijke rol.

 

Leren van ervaringen

In een praktijkgemeenschap met pabostudenten, -docenten en leerkrachten uit het basisonderwijs zijn we begonnen met het voeren van open gesprekken over het thema. Daaruit kwam naar voren dat het belangrijk is  ervaringen van ervaren leerkrachten met de dood in hun klas te gebruiken. Studenten vinden het waardevol om te weten wat ervaren collega’s hebben gedaan. Al stelt een leerkracht, die zelf ook meerdere malen met een sterfgeval in haar klas te maken had, dat het belangrijk is studenten daarna zelf oplossingen te laten zoeken..

 

Onverwachte gebeurtenissen

Als er een kind of een ouder van een kind sterft, is dat een ingrijpende ervaring die je onderbreekt in wat je als vanzelfsprekend aannam: dat diegene leefde en dat nog een poos zou blijven doen. Volgens de filosoof Hans-Georg Gadamer zijn ervaringen waar we iets van leren ‘negatief’: er gebeurt iets wat je niet begrijpt, je hebt je daartoe te verhouden en door dat te doen, verander je. Je leert ervan, het vormt je. De ervaring met het sterven van een kind of een ouder wijst je er bovendien op dat er grenzen zijn aan het bevattelijke en aan wat mensen kunnen plannen en beheersen. Dat is een ‘negatieve’ maar ook vormende ervaring, waar je als mens wijzer van wordt.  Ik leer van Gadamer dat we (toekomstige) leraren dus niet op alle situaties kunnen voorbereiden. Het behoort tot het beroep dat leraren te maken krijgen met onverwachte gebeurtenissen die hun plannen doorkruisen en die hun bevattingsvermogen te boven gaan. Door te werken met casuïstiek kunnen we toekomstige leraren wel ondersteunen en versterken in hoe zij zich op een pedagogische manier kunnen verhouden tot onverwachte gebeurtenissen.

 

De casus van Els

Om casuïstiek te verzamelen interviewde ik ervaren leerkrachten die in hun klas met de dood te maken kregen. Een van deze leerkrachten is Els, die al tientallen jaren in het kleuteronderwijs werkt en al vaker met sterfgevallen te maken had. Ze vertelt over een casus die ze onlangs meemaakte.

De vader van een leerling, Annet,  lijdt aan een ongeneeslijke ziekte. Hij is in het buitenland voor een behandeling, de laatste poging om zijn leven te redden. Op een woensdagochtend belt Annets moeder met Els. Haar man is overleden en ze weet niet hoe ze het aan Annet moet vertellen. Els vraagt de moeder om naar school te komen, ze kunnen het dan samen aan de leerling vertellen. Als alle ouders en kinderen weg zijn, zitten Els, Annet en haar moeder op een rustige plek. De moeder moet erg huilen en is in niet in staat om haar dochter te vertellen dat haar vader is overleden. Dan besluit Els om het te vertellen. Ze verloor zelf op jonge leeftijd haar vader en beseft dat het voor haar leerling een gebeurtenis is die haar voor de rest van haar leven zal bijblijven. Ze vertelt aan Annet dat de dokters haar vader niet meer konden beter maken en dat zijn hart niet meer klopt. Els merkt dat het voor haar leerling nog moeilijk is om te begrijpen wat er precies aan de hand is. Wat opvalt in de casus is dat Els geen methode volgt, maar haar pedagogisch handelen afstemt op deze unieke situatie.

 

Zelf keuzes maken

Ik gebruikte Els’ verhaal vervolgens in een workshop voor  150 tweedejaarsstudenten aan de pabo. Ik las de casus voor tot het begin van het telefoongesprek. Toen stopte ik met voorlezen en beantwoordde vragen van studenten. Daarna bespraken zij in kleine groepjes wat zij tegen Annets moeder zouden zeggen, ze vertelden plenair welke beslissingen ze zouden nemen. Ik vertelde ze daarna welke keuze Els maakte en deze vergeleken de studenten met hun eigen keuzes. Hierover gingen we met elkaar in gesprek.

Na afloop vroeg ik aan de studenten hoe ze het vonden om te werken met deze casuïstiek. Een student zei: ‘Ik leefde mij in de situatie in en bedacht wat ik zou doen. Het was fijn om te weten wat de leerkracht uiteindelijk deed.’ Ook vonden studenten het prettig om met elkaar van gedachten te wisselen over de gemaakte keuzes. ‘Heel leerzaam om hierover te praten met elkaar, mijn eigen ideeën te vormen over mijn aanpak als leerkracht,’ zei een andere student. Studenten gaven aan dat een casus een prettige manier is om over een confronterend onderwerp als de dood te spreken. Een student vertelde: ‘Een prettige manier om ideeën uit te wisselen over een complex onderwerp.’ De studenten beseften dat ook zij met de dood te maken kunnen krijgen in hun klas: ‘Het is echt iets uit de praktijk, dat mij ook kan overkomen.’

De studenten hadden ook een kritiekpunt: ze misten aandacht voor hun autobiografische ervaringen met de dood.

Jos van den Brand is lerarenopleider aan de Thomas More Hogeschool in Rotterdam.

 

Meer Didactief-artikelen lezen? Trakteer jezelf op een online abonnement voor slechts €24,50: maar liefst tien edities per jaar en toegang tot ons archief vanaf 2003.https://didactiefonline.nl/aanbieding 

Verder lezen

1 Beter voorbereid op verlies

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent