Er is niks pedagogisch aan het bagatelliseren van leerachterstanden

Tekst Erik Meester
Gepubliceerd op 02-02-2021
Op sociale media bagatelliseren allerlei ‘pedagogen’ de zorgen over leerachterstanden die door de coronacrisis immer toenemen. Het zou meer moeten gaan over het welbevinden van onze jeugd. Een valse tegenstelling, volgens Erik Meester.

Erik Meester - Ik was net zestien en nam een bijbaantje bij een bouwmarkt. Het klikte meteen goed met Hein, hij ‘werkte’ er al een jaar of twee, op de afdeling gereedschap. Hein vertelde trots over zijn ambitie om te promoveren tot ‘Hoofd Werkontwijking’. Hij toonde mij de plekjes achter de stellingen die precies groot genoeg waren om ongezien een dutje te kunnen doen. We ouwehoerden de hele dag over niks, struinden wat rond om ons afdelingshoofd en de klanten te ontlopen. Wat hebben we gelachen, maar weinig gedaan. Na een jaar verhuisde ik naar de afdeling sanitair en leerde ik Douwe kennen. Douwe, Friese afkomst, een boom van een vent, hield ook van ouwehoeren, maar wel met zweet op de rug. Hij leerde mij dat hard werken, soms zelfs afzien, hand in hand kan gaan met ‘het naar je zin hebben’. Collega’s en klanten hadden veel waardering voor Douwe. Arbeid adelt, what’s new?

Het is ondertussen februari 2021, we zitten in ‘de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog’, midden in de coronapandemie. De scholen ‘sluiten’ voor het gros van de kinderen, gaan weer (half) open, en weer dicht. Kinderen moeten om de haverklap thuisblijven vanwege een loopneus in het gezin. Gebogen over een laptopje lessen volgen, zo goed en kwaad als het gaat. Dat dit zijn weerslag zou hebben op hun leerresultaten was te voorspellen: we weten al jaren dat de zomervakantie leidt tot cognitieve achteruitgang, en vooral bij sociaal kwetsbare kinderen.

Terecht spreken velen, waaronder de minister, hun zorgen daarover uit. Ze bedenken plannen om de leerachterstanden aan te pakken. Nee, zeggen een aantal ‘pedagogen’ op sociale media (ik zal geen namen noemen), niet doen: “het gaat nu toch vooral om het welbevinden van de kinderen?” Kinderen hebben volgens hen geen achterstand maar “zijn precies waar ze moeten zijn”. Verschillenden stelden de retorische vraag: “achterstand ten opzichte van wie of wat?” Weten zij niet dat we in Nederland onder normale omstandigheden niet eens in staat zijn om een deel van de leerlingen voldoende kennis en vaardigheden mee te geven om succesvol te kunnen deelnemen aan de maatschappij? Ten opzichte van elkaar en het curriculum wat we in Nederland met elkaar hebben vastgesteld natuurlijk!

Ten opzichte van elkaar, is het een race dan? Nee, bij een race gaat het om wie het eerste over de eindstreep komt. Het onderwijs is erop gericht dat iedereen in ieder geval op tijd binnen is. In deze crisis is het nog moeilijker geworden om dat streven waar te maken. Leerlingen zijn door al dat ‘thuisonderwijs’ steeds meer aangewezen op hun ouders en dat is oneerlijk. Hoogopgeleide ouders rapporteren dat ze veel beter in staat zijn op hun leerlingen te helpen met schoolwerk, regelen gemakkelijker een goede laptop en een rustige kamer om op te werken. Mocht dat onvoldoende helpen, kopen ze dure bijlessen in. Je kan het de ouders niet kwalijk nemen maar het resultaat is duidelijk: het toch al groeiende gat tussen kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders wordt door deze crisis alleen maar groter.

En dat curriculum dan, waarom zouden we daar zo krampachtig aan vast houden? Omdat dat curriculum zodanig is opgebouwd dat de leerlingen die het doorlopen goed voorbereid zijn op vervolgonderwijs en samenleving. Je zou het misschien niet verwachten maar er is over nagedacht, dat curriculum. “Ach”, posten de ‘pedagogen’, “leerlingen leren in deze crisis ook hele andere waardevolle dingen. Hun band plakken met vader, een taart bakken voor de buren, veerkrachtig zijn en jezelf vermaken in tijden dat er veel niet mag.” Hop, weer een paar honderd likes binnen, dat geeft die ‘pedagogen’ vast een goed gevoel. Toekomstige werkgevers zien die leerlingen ondertussen al aankomen: “ik kan geen behoorlijke e-mail opstellen, vraag me niet om iets uit te rekenen, ik heb geen idee hoe de wereld in elkaar zit, maar ik heb volgens de pedagogen wel veerkracht. Ik heb destijds zelfs nog een taart gebakken voor de buurvrouw”.

Laatst ging ik weer eens bij Douwe, nog altijd één van mijn beste vrienden, een biertje drinken. Hij had Hein onlangs nog gesproken. Hein kan geen huis kopen, omdat hij slecht betaald wordt en nog altijd geen vast contract kan krijgen. Hein heeft een hekel aan Jaap van Dissel van het RIVM omdat hij allemaal woorden gebruikt die hij nog nooit gehoord heeft. De klare taal waarin Lange Frans zijn complottheorieën uiteenzet op YouTube, die begrijpt hij tenminste. Er ging onlangs een foto van zijn vriendin rond op sociale media. In haar rechterhand had ze een peuk, in haar linkerhand een spandoek met “coronavaccin = vergif”. ‘Pedagogen’ die leerachterstanden bagatelliseren, Douwe vindt daar wat van: “zij doen mij denken aan miljonairs die zeggen dat geld er niet toe doet”.
 

Erik Meester is docent en onderwijsontwikkelaar bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen van Primair Onderwijs aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Verder lezen

1 Kennis van de wereld is zijn opstapje
2 Maak van je klas een taalgemeenschap
3 Zo geef je leerstof betekenis
4 Lessen uit de lockdown
5 Dossier corona

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent