In Utrecht werken 10 basisscholen en 3 kennisinstellingen sinds januari 2020 samen aan het vergroten van kansengelijkheid in het onderwijs, in het partnerschap ‘Werkplaats Onderwijsonderzoek Utrecht – Gelijke Kansen’ (of: WOU-GO). We stonden in de startblokken om met elkaar (leerkrachten en onderzoekers) interventies te gaan ontwerpen rondom het bevorderen van de begrijpende leesvaardigheid, toen in maart de scholen moesten sluiten vanwege de coronacrisis. Het thema kansenongelijkheid waar het partnerschap al volop mee bezig was, werd nog urgenter.
We besloten dat het belangrijk was om snel in kaart te brengen welke impact de schoolsluiting op de leerlingen zou hebben, en ook, wat scholen allemaal in het werk stelden om deze impact te minimaliseren. In dit artikel rapporteren we de eerste resultaten.
Toen de scholen weer opengingen, werden de Cito-toetsen rekenen-wiskunde en begrijpend lezen weer afgenomen. Sommige scholen deden dit al voor de zomer, sommigen na de vakantie. We verzamelden de gegevens van 886 leerlingen uit groep 5, 6 en 7, en brachten in kaart of de leergroei na de schoolsluiting anders verlopen was dan op basis van voorgaande gegevens mocht worden verwacht. Daarnaast interviewden we van elke school de schoolleider en twee leerkrachten (in totaal tien schoolleiders en twintig leerkrachten) over de aard van de zorgen die zij hadden over hun leerlingen, hoe deze zorgen zich ontwikkelden tijdens de schoolsluiting en na heropening, en over hun aanpak van het thuisonderwijs. Wat vonden zij werkende elementen in hun aanpak? En wat zouden ze een eventuele volgende keer anders doen? Die laatste vraag werd helaas relevant toen op 14 december duidelijk werd dat de scholen opnieuw moesten sluiten.
Hogere schoolweging, hevigere impact De scholen in dit onderzoek hebben een schoolweging tussen de 28 en 40. Het zijn dus allemaal scholen die te maken hebben met een leerlingpopulatie met risico op onderwijsachterstanden. De effecten van de schoolsluiting verschillen per school. We zien in de resultaten terug dat de negatieve impact van de schoolsluiting groter is bij scholen met een hogere schoolweging, dus bij scholen met meer leerlingen met het risico op onderwijsachterstanden. Dat is zorgelijk, want het bevestigt dat de kansenongelijkheid vergroot is door de schoolsluiting. Juist de kinderen die al risico lopen op onderwijsachterstanden doordat zij te maken hebben met ongunstige omgevingskenmerken (laag opgeleide ouders, armoede, weinig ondersteuningsmogelijkheden van ouders) worden het hardst door deze crisis geraakt. |
De gemiddelde leerachterstand die uit ons onderzoek naar voren kwam, is twee à drie maanden. De leerlingen in groep 5 zijn bovendien minder vooruit gegaan dan de leerlingen in groep 6 en 7 (zie kader Leerachterstand). Maar het onderzoek biedt ook hoop. We zien verschillen tussen scholen (zie figuur 1). Bij school A zijn de leerlingen door de schoolsluiting minder vooruit gegaan in prestaties, terwijl de leerlingen van school B juist meer vooruit gegaan zijn in prestaties dan verwacht. Die verschillen worden voor een belangrijk deel verklaard door de uitgangspositie van scholen (schoolweging), maar er lijken ook verschillen te zijn in aanpak tijdens de schoolsluiting. En die verschillen kunnen nu belangrijk zijn. Wat vonden de leerkrachten zelf een succes, wat zouden ze opnieuw zo doen?
Figuur 1: verschillen tussen scholen
Op basis van de interviews hebben we de belangrijkste tips die leerkrachten gaven, op een rijtje gezet. Deze resultaten moeten dus geïnterpreteerd worden als ‘research-informed’ en niet ‘evidence-informed’. We hebben nog niet kunnen onderzoeken of een bepaalde aanpak daadwerkelijk tot minder leerverlies heeft geleid. Toch lijkt ons dat deze inzichten relevant zijn, en handvatten kunnen bieden voor het onderwijs na de kerstvakantie.
Aan het werk gaan
* Durf hoge verwachtingen te hebben. Benadruk dat het schoolgebouw dicht is, maar dat we allemaal moeten blijven leren. Om 8.30 uur zit je klaar.
* Vooral in de onderbouw zijn ouders cruciaal. Probeer snel je verwachtingen aan ouders duidelijk maken, bijvoorbeeld door een groepsgesprek in whatsapp of een filmpje dat je rondstuurt. Geef concrete aanwijzingen, bijvoorbeeld over het minimale aantal minuten dat kinderen moeten lezen, welke sommetjes ze moeten kunnen, en benadruk dat veel materiaal dat al in huis is als leerhulpmiddel kan dienen (gedroogde pasta, wasknijpers etc.)
* Voor de bovenbouw: sturen op zelfregulerende vaardigheden blijkt heel belangrijk. Een gezamenlijk opstartmoment waarin je een korte werkinstructie geeft, de dagplanning doorneemt, en afspreekt wanneer het instructiemoment van die dag is.
Aan het werk blijven
* Probeer het contact warm te houden door het contact niet alleen over schoolzaken te laten gaan. Laat kinderen kleine ‘challenges’ doen, zodat online zijn niet alleen een controlefunctie heeft, maar ook een informele kant. Zo kun je in de gaten houden wie je te lang niet ziet en kun je bewust kiezen wie je apart moet aansturen.
* Overweeg om kinderen te stimuleren elkaar op te zoeken en hun werk voor die dag samen te maken.
* Sta open voor maatwerk: als je weet dat een leerling niet goed digitaal aan het werk komt, dan maar op papier.
Voor schoolleiders
Uit de interviews blijkt dat wanneer schoolleiders aanjager zijn bij het vinden van oplossingen voor kinderen waar zorgen over zijn, dit sterk ondersteunend werkt voor leerkrachten. Zij kunnen dan hun aandacht richten op het zoveel mogelijk doorgang laten vinden van het onderwijs voor de rest van de klas. Ook het tonen van leiderschap in het slim verdelen van taken over het team (bijvoorbeeld de ene groep 5 leerkracht neemt de rekeninstructie op zich, de andere groep 5 leerkracht het dictee, et cetera) werd door leerkrachten als sterk helpend ervaren.
Leerachterstand van gemiddeld 2 tot 3 maanden Het onderzoek laat zien dat de leerlingen gemiddeld door de schoolsluiting minder vooruit gegaan zijn in hun prestaties dan mocht worden verwacht. Dat bleek op twee manieren uit de resultaten: 1. De leerlingen op de WOU-scholen zijn dit jaar minder vooruit gegaan in rekenen en begrijpend lezen dan de leerlingen die een jaar eerder in hetzelfde leerjaar zaten. 2. De groei in prestaties is minder groot dan op basis van hun voorgaande ontwikkeling verwacht mag worden. De gemiddelde achterstand ligt tussen de twee en drie maanden. Dat betekent dat sommige leerlingen minder grote of geen achterstanden hebben opgelopen en andere leerlingen nog grotere achterstanden hebben opgelopen. Verder wijzen de bevindingen uit dat de achterstanden ernstiger zijn voor de jongere leerlingen: de leerlingen in groep 5 zijn minder vooruit gegaan dan de leerlingen in groep 6 en 7. |
In dit onderzoek beschikken we over zeer rijke data. In de nabije toekomst zullen we rapporteren over de mechanismen waardoor we de verschillen in leergroei tussen scholen beter kunnen begrijpen. We zullen schetsen welke leerlingen het meest gebaat waren bij welk type leerkrachtondersteuning. Daarmee hopen we snel aanbevelingen te kunnen doen over hoe de opgelopen leerachterstanden zoveel mogelijk beperkt kunnen worden.
Lotte Henrichs, Lisette Hornstra, Simone Polderdijk en Tessa Schuurman werken bij de Universiteit Utrecht, afdeling Educatie.
1 Dossier corona
2 Corona: onderwijstips
3 Compenseren voor corona
4 ‘Leren’ van corona
5 Wie redt school na corona?
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven