De urennorm naar beneden? En leerlingen dan?

Tekst Marco Snoek
Gepubliceerd op 14-11-2022
Beeld Shutterstock
Marco Snoek - Vermindering van lestijd is mogelijk, mits de vrijgekomen tijd gebruikt wordt om heel gericht na te denken over de kwaliteit van lessen en hoe daarbij inzichten over effectieve leerstrategieën ingezet kunnen worden.

Afgelopen donderdag berichtte de NOS over een pleidooi van de AOb voor het verlagen van de urennorm in het onderwijs. Volgens de AOb maakt de huidige urennorm de kans groter dat leraren opbranden en het onderwijs verlaten, zeker in combinatie met het lerarentekort waardoor leraren vaak lessen van collega’s moeten overnemen. Als leraren meer uren voor het ontwikkelen van onderwijs krijgen wordt hun werk vele malen leuker, aldus een schoolleider. Tegelijk vindt de minister vermindering van de urennorm een risico voor de kwaliteit van het onderwijs: als leerlingen minder naar school gaan, dalen de onderwijsprestaties en leeropbrengsten ten aanzien van basisvaardigheden misschien nog meer.
 

De urennorm, werkdruk en het lerarentekort

Wat opvalt in de discussie is dat er verschillende perspectieven en argumenten door elkaar heen lopen. Om stappen verder te komen is het van belang om die perspectieven wat meer uit elkaar te halen.

Zo is het lerarentekort wellicht een katalysator in de werkdruk die leraren ervaren, maar een koppeling tussen de urennorm, werkdruk en lerarentekort roept het beeld op dat minder lestijd vooral bedoeld is om de werkdruk van leraren te verlichten. Bovendien betekent koppeling van het vraagstuk rond onderwijstijd aan het lerarentekort dat de urennorm weer omhoog kan als op termijn het lerarentekort weer is opgelost (er vanuit gaande dat we te maken hebben met periodieke golfbewegingen in de arbeidsmarkt).

Tegelijkertijd wordt als één van de argumenten voor vermindering van de urennorm vaak genoemd dat daarmee tijd vrijkomt voor onderwijsontwikkeling. Dan is er dus geen sprake van werkdrukverlichting in absolute zin, maar van verschuiving van taken: minder uitvoertijd, meer ontwikkeltijd, terwijl het netto aantal uren gelijk blijft. Nu kan meer variatie van taken wel leiden tot een lager gevoel van werkdruk. Maar als de discussie rond onderwijstijd gekoppeld wordt aan het lerarentekort is het risico levensgroot dat tijd die vrijkomt als leraren minder les gaan geven ingevuld wordt om les te geven aan klassen die geen leraar hebben. En dan ben je terug bij af – of eigenlijk nog slechter af – leraren geven nog steeds verreweg het grootste deel van hun tijd les en ervaren dus nog dezelfde werkdruk, en leerlingen hebben uiteindelijk minder les.

Begrijp me goed: het lerarentekort is een levensgroot en complex probleem dat vraagt om gezamenlijke en onorthodoxe oplossingen. Maar als je het gebruikt als argument voor veranderingen die daar eigenlijk niets mee te maken hebben, loop je het risico dat je het als boemerang terug krijgt.
 

De urennorm en leerresultaten

Maar goed, de minister is dus niet enthousiast. Minder lesuren kan immers ten koste gaan van de leerresultaten bij leerlingen. De minister staat niet alleen in deze zorg. Ook leraren denken dat minder lestijd ten koste gaat van hun leerlingen. In oktober heeft TeacherTapp de vraag neergelegd wat de invloed op leerresultaten zou zijn als leerlingen 10% minder lestijd zouden hebben. Daarbij werd een onderscheid gemaakt tussen de leerresultaten van sterk presterende leerlingen en minder sterk presterende leerlingen. 60% van de ruim 1000 respondenten geeft aan dat dat met name behoorlijk tot veel invloed heeft op de minder sterke leerlingen (tegenover 15% als het gaat om sterk presterende leerlingen). In die zin is er behoorlijke consensus dat het verminderen van onderwijs op zich geen goed idee is. Zelfs als dat het werk van leraren leuker en afwisselender maakt.

Maar wat als minder onderwijstijd betekent dat er meer tijd is om goede en betere lessen te ontwikkelen? Hoe valt dan die balans uit? Met betere lessen zou het wellicht mogelijk zijn om met minder tijd dezelfde leerresultaten te halen. Nu hebben leraren nauwelijks tijd om even afstand te nemen van de dagelijkse hectiek en om kritisch te kijken naar de kwaliteit van hun lessen (zie de eerste aflevering van de podcastreeks Minder Uren, Betere Lessen?).

Juist over die vraag gingen Erik Ex en Marco Snoek in de tweede aflevering van de podcastreeks Minder uren, betere lessen? in gesprek met Jan van Tartwijk, hoogleraar onderwijskunde aan de Universiteit Utrecht en Debbie Dussel, leerkracht op een basisschool in Amsterdam Zuid-Oost. Zij deelden de zorg van de minister en veel leraren rond de leeruitkomsten van zwakker presterende leerlingen of van leerlingen in achterstandssituaties. Maar tegelijk benadrukten zij dat onderwijstijd daarbij niet zaligmakend is. Een belangrijkere factor is leskwaliteit. Interessant is in dat opzicht de internationale vergelijking tussen bijvoorbeeld Korea en Finland, beide hoogpresterende landen als het gaat om PISA scores, maar waar in Korea het aantal lesuren heel hoog is – en nog eens aangevuld wordt met naschoolse huiswerkondersteuning – is in Finland het aantal lesuren veel lager met dezelfde of vergelijkbare resultaten. Uit onderzoek blijkt dat het aantal lesuren wel invloed heeft, maar dat andere factoren een veel groter effect hebben (zie bijvoorbeeld Connolli, 2021). Dan gaat het bijvoorbeeld om het effectief inzetten van huiswerk, feedback, aandacht voor metacognitie en zelfregulatie, of samenwerkend leren. Wanneer leraren dergelijke evidence-informed strategieën inzetten kan het effect daarvan groter zijn dan het verhogen of verlagen van het aantal lesuren. Of zoals Connolli concludeert: ‘Sometimes less might be more’ (Connolli, 2021, p.1).

Maar dat vraagt dan wel van leraren om – samen met collega’s – te bedenken hoe die strategieën effectief een plek kunnen krijgen in hun dagelijkse praktijk. En dat vraagt weer om reflectie- en ontwikkeltijd. En daarmee is de cirkel rond. Voorzichtige conclusie in het gesprek was dan ook dat vermindering van lestijd mogelijk is, mits de vrijgekomen tijd gebruikt wordt om heel gericht na te denken over de kwaliteit van lessen en hoe daarbij inzichten over effectieve leerstrategieën ingezet kunnen worden. En dat is een voortdurend proces, dat niet af te dekken is door een methodeschrijver. Maar het vraagt van onderwijsteams om voortdurend met elkaar na te denken over hoe zij dat binnen hun school en met hun leerlingen kunnen vertalen in effectieve lessen.

Daarmee kan de discussie over onderwijstijd dus niet beantwoord worden met een simpel ja of nee, maar gaat het om een afweging van keuzes. Of, om met Connolli te spreken: ‘Decisions about time allocation are fundamental reflections of priorities for curriculum, staff training and student welfare – time given to one focus is time omitted from another.’ (p.14).

 

In de podcastreeks Minder uren, betere lessen? wordt het vraagstuk van onderwijstijd versus ontwikkeltijd vanuit verschillende invalshoeken verder verkend. Ook het arbeidsmarktplatform VOION wil het gesprek over onderwijstijd stimuleren middels een aantal regionale dialoogtafels in november.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent