Sinds 2015 zijn basisscholen wettelijk verplicht een eindtoets af te nemen. Deze wordt echter pas in april afgenomen en kan daardoor niet meer als onderbouwing van het basisschooladvies dienen. Het schooladvies neemt in belang toe en zelfs zodanig dat dit advies bindend wordt. Wijzigingen zijn nog wel mogelijk als het resultaat van de eindtoets hoger uitvalt dan verwacht. Daarnaast kunnen ouders en school overeenkomen dat een leerling lager geplaatst wordt dan het schooladvies. Kortom, een situatie die recht doet aan de feitelijke situatie dat de basisschool het best zicht heeft op mogelijkheden en capaciteiten van leerlingen. Uit recent onderzoek (Van Aarsen 2013 en onderzoek/handreiking ITS) is ook gebleken dat het advies van de basisschool de beste voorspeller is – en dus ook een betere voorspeller dan de eindtoets - van de positie van basisschoolleerlingen in het vierde jaar van het voortgezet onderwijs.
Pure winst lijkt het, zeker voor de leerling. Geen momentopname meer, geen zenuwslopende dagen meer omdat de eindtoets allesbepalend is, geen oefening voor de eindtoets, maar een advies gebaseerd op jarenlang werken met de leerling. Daarmee is de eindtoets voor een groot deel overbodig geworden. Helaas denkt het voortgezet onderwijs daar kennelijk iets anders over.
Op grote schaal wordt getwijfeld aan het schooladvies, wordt gesproken over voldongen feiten ('slikken of stikken') en wordt met weemoed teruggedacht aan de oude toelatingsexamens. Terug naar af, zo lijkt het.
De argumenten variëren, maar zijn in grote lijnen gedrapeerd rond het gegeven dat vo-scholen niets meer over de plaatsing van leerlingen te zeggen hebben ('en niet meer kritisch kunnen kijken') en dat vo-scholen er op 'afgerekend worden' door de inspectie. Wat het eerste betreft, wordt er dus getwijfeld aan het kritisch vermogen (en de eerlijkheid en deskundigheid) van de basisschool. Met het laatste wordt gewezen op de beoordeling door de inspectie van het rendement in de onderbouw van het vo. Beide argumenten moeten misschien gezien worden als een natuurlijke oppositie tegen verandering (onzekerheid), maar zijn én niet juist én wel erg gedacht vanuit het eigen perspectief.
Basisscholen zijn verplicht gebruik te maken van een leerling- en onderwijsvolgsysteem (LOVS). Bijna alle scholen gebruiken een dergelijk systeem al langer. Het lijkt dan ook evident – en in de praktijk gebeurt dat ook - de gegevens hieruit te gebruiken voor de onderbouwing van het schooladvies. Het gaat dan om toetsen – vaak van het Cito – voor de vakken rekenen/wiskunde, begrijpend lezen en spelling. En dit niet alleen van het laatste jaar (groep 8), maar ook van eerdere jaren. Bovendien zijn deze LOVS-scores uit de groepen 7 en 8 een betere voorspeller van de vo-loopbaan dan de Cito-eindtoets. Aan deze LOVS-gegevens wordt door scholen in het schooladvies informatie toegevoegd over de sociaal-emotionele ontwikkeling (zoveel als mogelijk geobjectiveerd) en informatie over niet-cognitieve aspecten zoals werkhouding, motivatie, interesses en doorzettingsvermogen. En deze laatste eveneens op basis van jarenlange ervaring.
Een compleet palet lijkt ons, dat, alweer zoals blijkt uit eerder genoemd onderzoek, superieur is aan de eindtoets. Uit onderzoek blijkt (Smeets et al, 2014) dat scholen soms al in groep zes beginnen met het voorbereiden van leerlingen en ouders op het advies en dat al de genoemde informatie daar een rol in speelt. Dit is ook gewenst om verrassingen te voorkomen.
Het worden 'afgerekend' door de inspectie is alleen van toepassing als zou blijken dat de school er op grote schaal niet in slaagt het gegeven advies door de basisschool waar te maken. En als dat gebeurt, mag terecht de vraag gesteld worden wat er aan de hand is in de school. Het is te hopen dat dit door vo-scholen op tijd gesignaleerd en geanalyseerd wordt en dat intern actie wordt ondernomen (en dat niet bij voorbaat de basisschool de schuld krijgt). Zo nodig kan overleg plaatsvinden met toeleverende basisscholen. De behoefte van vo-scholen aan een enkelvoudig advies draagt vermoedelijk bij aan de angst eerder of sneller te worden 'afgerekend' door de inspectie. Uit onderzoek van de inspectie blijkt dat het enkelvoudig advies is toegenomen, terwijl veel basisscholen juist pleiten voor een gemengd advies.
Kortom, er is momenteel sprake van een onnodige, voorbarige en redelijk kortzichtige oppositie door vo-scholen. Misschien zouden ze voordat ze zo vanuit de eigen situatie de trom roeren, meer oog moeten hebben voor de manier waarop basisscholen tot hun advies komen. Om basisscholen bij dit proces te ondersteunen, heeft de PO-Raad een handreiking schooladvies laten ontwikkelen. Iets meer oog voor het perspectief van de leerling mag van het vo eveneens verwacht worden. Basisscholen staan ongetwijfeld open om het proces van advisering toe te lichten en vanuit de leerling het overleg aan te gaan.
Tekst Jos van Kuijk, Ed Smeets, Geert Driessen, onderzoekers ITS Nijmegen
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven