Studies uit binnen- en buitenland hebben laten zien dat de staf in de voor- en vroegschoolse periode relatief sterk is in emotionele ondersteuning van jonge kinderen, maar weer zwakker in educatieve stimulering. Volgens Leseman en Slot (2013) is het zelfs zo dat de Nederlandse kinderopvang in internationaal opzicht een povere figuur slaat als het gaat om educatieve stimulering. Dit ‘gespleten’ profiel is zichtbaar in kinderopvang en peuterspeelzaal, in Nederland en daarbuiten (in landen als Australië, Spanje en de Verenigde Staten) De uitdaging is om de didactische ondersteuning van deze professionals te versterken, zonder in te leveren op de emotionele ondersteuning.
Najaar 2016 hebben we trainingen van de pedagogisch medewerkers bij de kinderopvangorganisatie Korein geëvalueerd. Een deel van hen volgde een VVE-training, een ander deel een VIB-training, en anderen volgden beide trainingen. De VIB-training was gericht op de sociale omgang op de groep, met aandacht voor het contact tussen de pedagogisch medewerker en het kind, en ook tussen de kinderen onderling. De VVE-training leerde pedagogisch medewerkers dat zij een actieve rol hebben op de groep en iets moeten toevoegen aan het spel van de kinderen met wat een ‘beredeneerd aanbod’ heet. Het bewaken van de balans tussen het voorbereiden en verrijken van een groepsactiviteit en ruimte bieden aan het initiatief van jonge kinderen liep als een rode draad door de training. De VIB-training bleek effectief in het bevorderen van de sociale omgang op de groep. De VVE-training bleek effectief bij het praten en gerichte stimulering. In de dubbele trainingsgroep vulden de leerwinsten van de ene training de winst van de andere training aan. De leerwinsten schoven als het ware in elkaar en leverden samen een completere pedagogisch medewerker op die meer allround bleek.
Samenvattende overzichtsstudies werpen enig licht op welke aanpakken effectief zijn bij het trainen van interactievaardigheden. Uit een recente review van Egert (zie Egert, Eckhardt en Fukkink, 2017) komt naar voren dat een training moet worden verbonden met gestuurde oefening voor de staf op de groep, liefst met on-site ondersteuning door een mentor of coach. Een meta-analyse van Werner en collega’s (2014) laat zien dat een individuele trainingscomponent, in aanvulling op een groepstraining, effectief is. Ook het laten zien van good practice op videobeelden hangt samen met betere trainingsresultaten. Overzichtsstudie naar de specifieke video feedback-methodiek laat zien dat deze effectiever is als instructie, oefening en feedback verbonden zijn met concrete vaardigheden. Met name het analytisch en gedetailleerd bekijken van de gemaakte opnames met een codeerschema bij de eigenlijke video feedback-sessie blijkt samen te hangen met positieve resultaten (Fukkink, Trienekens, & Kramer, 2011). Een overzichtsstudie van Eurofound (2015) suggereert ten slotte dat men zich verder kan ontwikkelen als lid van een professionele leergemeenschap met aandacht voor reflectie. Verschillende succesfactoren uit deze samenvattende overzichtsstudies zijn ook aanwijsbaar in de geëvalueerde trainingen bij Korein. De uitkomsten uit deze studie onderstrepen daarmee dat een evidence-informed aanpak met aandacht voor bewezen effectieve componenten een basis – maar nog geen garantie – biedt voor succes.
Reviews en meta-analyses laten zien welke ‘ingrediënten’ bijdragen aan de effectiviteit van individuele trainingen. Anders gezegd, we leren zo hoe we het beste losse bouwsteentjes kunnen vormgeven. Nieuw is dat de door ons uitgevoerde studie bij Korein laat zien hoe twee ‘losse’ trainingen elkaar aanvullen, oftewel hoe we losse bouwstenen kunnen stapelen. Toekomstig onderzoek moet ons nu meer leren over hoe professionals in de voorschoolse sector zich in een levenslange leerlijn verder kunnen ontwikkelen van startbekwame professional tot vakbekwaam professional.
Onderzoek heeft laten zien dat de interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers-in-opleiding een gestage groei laten zien tijdens de mbo-studie Pedagogisch Werk. De groei zet zich bovendien door in het begin van de kinderopvangcarrière: medewerkers die meer dan vijf jaar werkzaam zijn, bleken vaardiger in de omgang met kinderen dan de juniorstaf. Daarboven is er geen duidelijk verband tussen werkervaring en het niveau van de interactievaardigheden. Maar met gerichte training is het mogelijk professionals zich verder te laten ontwikkelen.
1 ‘Werken aan pedagogische kwaliteit’
2 Voor- en vroegschoolse educatie (vve)
3 De pedagogische kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang
4 Kinderopvang verbeteren: hoe doe je dat?
5 Wetenschappelijk onderzoek als fundament
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven