Verbetering van de globale proceskwaliteit van de kinderopvang is onderzocht in drie Nederlandse studies.
De hoofdconclusie is dat trainingen voor pedagogisch medewerkers, gericht op de verbetering van de interactievaardigheden, tot nu toe het meest veelbelovend zijn. Maar positieve effecten zijn niet gegarandeerd. Ze vertalen zich niet altijd in meer kwaliteit.
Voor interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers zijn er vijf interventiestudies van eigen bodem. Kort samengevat laten zij positieve èn wisselende resultaten zien. Gerichte training met video-feedback kan effectief zijn voor de verbetering van de interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers. Maar onderzoek naar de leerbaarheid van de duidelijk zwakkere vaardigheden van pedagogisch medewerkers om de kinderlijke ontwikkeling te stimuleren is nodig. Ook het beklijven van eventuele trainingsresultaten verdient aandacht, omdat sommige vaardigheden verbeteren tijdens de training maar een deel van de leerwinst weer ‘verdwijnt’. Buitenlands interventie-onderzoek dat gericht is op de verbetering van de pedagogische kwaliteit biedt – net als in Nederland – enige handvatten voor de Nederlandse praktijk. Het beeld dat naar voren komt is dat trainingen, gemiddeld genomen, positieve effecten sorteren op leidstervaardigheden, de pedagogische kwaliteit en de ontwikkeling van jonge kinderen. Maar tegelijkertijd zien we dat een aanzienlijk deel van de trainingen die serieus zijn onderzocht, niet effectief is.
Waar hangt de effectiviteit van trainingen mee samen? Meta-analyses van experimenten in binnen- en buitenland bieden aanknopingspunten voor effectieve professionalisering. Zo komt uit de meta-analyse van Egert naar voren dat de trainers zelf goed getraind moeten zijn in een gecertificeerd opleiderstraject. Verder moet de training worden verbonden met gestuurde oefening voor de leidsters op de groep, liefst met on-site ondersteuning (mentoring of coaching; zie ook Zaslow e.a., 2010). Ook het laten zien van good practice op videobeelden hangt samen met betere trainingsresultaten. De meta-analyse van Werner (2014) suggereert dat een individuele trainingscomponent, in aanvulling op een groepstraining, mogelijk effectief is.
Ander meta-analytisch onderzoek naar de specifieke video feedback-methodiek suggereert dat deze effectiever is als instructie, oefening en feedback verbonden zijn met concrete vaardigheden. Vooral het analytisch en gedetailleerd bekijken van de opnames met een codeerschema bij de eigenlijke video feedback-sessie blijkt positief te werken. Mogelijk helpt deze aanpak de blik van de trainer en de cursist te richten en als het ware ‘scherp te stellen’ op de essentiële leerelementen in complex en rijk beeldmateriaal.
1 Wetenschappelijk onderzoek als fundament
2 Van startbekwaam tot vakbekwaam
3 ‘Werken aan pedagogische kwaliteit’
4 De pedagogische kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang
5 Voor- en vroegschoolse educatie (vve)
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven