Nieuws kunnen vinden en lezen is voor de huidige generatie niet meer genoeg. Beoordelen of het nieuws klopt is een basisvaardigheid geworden. Reden voor eTwinning (zie kader) om fake news tot thema te maken van het seminar op 23, 24 en 25 november 2017 in het Deense Hillerød. 31 leraren uit het voortgezet onderwijs uit de Benelux en Scandinavië kwamen hier bijeen. Elke leraar, zo beloofde de organisatie, zou naar huis gaan met een internationaal project. Maar hoe geef je dit vorm?
Fake nieuws blijkt nog niet zo simpel om in de klas te behandelen. ‘Leerlingen moeten weten hoe het werkt, maar erover vertellen is niet genoeg,’ vindt promovendus Mads Vestergaard (zie Zo werkt fake nieuws). ‘Start bij hun nieuwsgierigheid. Als ze meer informatie willen opzoeken, dan zijn ze minder geneigd om nieuws dat hun mening ondersteunt klakkeloos te geloven en ander nieuws naast zich neer te leggen.’ Consultant en oud-leraar Aslak Gottlieb (zie Zo werkt fake nieuws) formuleert verschillende startpunten. Analyseer bijvoorbeeld samen fake nieuws van vroeger en nu, zoals het sprookje Het is heus waar van Hans Christian Andersen en berichten rond president Trump. ‘Stel leerlingen de vraag: waarom hebben we het erover? Je kunt leerlingen ook zelf nepnieuws laten maken of praten over brongebruik.’
‘Nieuwsgierige leerling zal gauw zelf meer info willen zoeken’
In de lichte zaal van het keurige conferentiecentrum, oorspronkelijk voor apothekers, zet Gottlieb de enthousiaste leraren direct aan het werk: kies een sprookje en bedenk er zelf een kop en lead bij. Wilde koppen doen de ronde: ‘Verdronken wolf gevonden in meer’ en ‘Klein meisje aangevallen door wolf’. Maar er komen ook kritische reacties. ‘Moet je leerlingen wel fake news laten maken en dus iets verkeerds aanleren?’ vraagt een leraar Latijn uit België. Gottlieb is daar niet zo bang voor: ‘Het is gevaarlijker om het niet te noemen en om ze er niet mee te laten werken. Leerlingen gaan sneller verkeerde dingen doen als ze er niet met een volwassene over gepraat hebben.’
Voor de meeste aanwezige leraren is dit de eerste keer dat ze met een buitenlandse collega een project via eTwinning uitvoeren. Ze zijn blij dat dit seminar hen helpt contacten over de grens te maken en hun project op te zetten. ‘Via eTwinning kun je digitaal gemakkelijk collega’s vinden, maar een ontmoeting in real life verlaagt soms de drempel om samen te werken,’ vertelt Sushama Doebri, projectcoördinator bij eTwinning in Nederland. ‘Houd het vooral simpel en doe een project met maximaal drie scholen,’ tipt Sara Gilissen, projectcoördinator bij de Vlaamse eTwinning. ‘Wat je toch al doet in je onderwijs, doe dat nu met eTwinning. Dan kost het je nauwelijks extra werk, maar heb je de meerwaarde van internationale samenwerking.’
‘Stereotypen zijn ook een soort fake nieuws’
Na een gezamenlijke brainstorm over mogelijke nepnieuwsprojecten zoeken de leraren een partner. De Deense Jette Friis Tuca en de Waalse Laurent Di Pasquale gaan samen aan de slag. Beide leraren, die respectievelijk Engels en social studies geven, zullen met hun klas fake nieuws bekijken en bespreken, wat ongeveer een maand zal duren. Di Pasquale: ‘In duo’s gaan mijn leerlingen en die van Tuca elkaar uitleggen wat ze hebben geleerd. Daarna maken ze er samen opdrachten over.’ De geografische afstand is geen bezwaar: ‘De leerlingen kunnen met elkaar videobellen in de Twinspace (zie kader, red.).’ De opdrachten meteen concreet maken, daar komen Tuca en Di Pasquale op het seminar nog niet aan toe. Wel hebben ze de doelen van het project scherp voor ogen. ‘We willen leerlingen meer leren over fake nieuws én hen laten samenwerken in het Engels,’ vertelt Tuca. Toch vertrouwt ze nog niet voor honderd procent op een goede afloop. ‘Voor de Waalse leerlingen van Di Pasquale is Engels de derde taal, na Frans en Nederlands. Bij mijn leerlingen is Engels meestal hun tweede taal. Als het project mislukt, dan komt dat waarschijnlijk door taalproblemen.’
Aan een andere tafel zijn een Finse en Luxemburgse leraar Engels en een Nederlandse leraar kunst een project van drie weken aan het uitdenken. Om de leerlingen met elkaar te laten kennismaken, zullen ze zichzelf voorstellen met een foto en korte tekst. Daarbij vermelden ze ook drie kenmerken van elk land waarmee ze gaan samenwerken. ‘Dat zijn vaak stereotypen,’ licht de Luxemburgse Lynn Kremer toe. ‘In Nederland eet iedereen kaas, bijvoorbeeld. Dat is ook een soort fake news, waar de Nederlandse leerlingen vervolgens kritisch op kunnen reageren.’ Na een korte uitleg schrijven de Finse en Luxemburgse klassen het begin van een nieuwsbericht, gebaseerd op echt dan wel fake nieuws. De klassen wisselen hun stukjes uit en maken elkaars berichtje af. Vervolgens maakt de Nederlandse klas zelf beeld bij elk bericht. Kremer: ‘Dan plaatsen we alles op de Twinspace en mogen de leerlingen op de berichten reageren: is het volgens hen echt of nep?’
Ook bij een Zweedse leraar maatschappijleer en een Vlaamse leraar Engels staan stereotypen centraal. De twee willen hun klassen een rollenspel laten uitvoeren. De Vlaamse leerlingen bedenken bijvoorbeeld wat Zweedse leerlingen zullen antwoorden op vragen als ‘wat eet je als ontbijt?’ of ‘wat doe je na schooltijd?’. ‘Daarna bespreken we wat een stereotype is,’ vertelt de Vlaamse Evy Troch, ‘en gaan de leerlingen in Vlaams-Zweedse viertallen na of hun stereotiepe antwoorden kloppen.’ De leraren streven ieder verschillende leerdoelen na, legt ze uit: ‘Het leerdoel voor mijn klas is Engels spreken. De Zweedse klas zal vanuit maatschappijleer meer ingaan op de mechanismen van stereotypen en de geschiedenis daarvan.’
Leraar Noors en maatschappijleer Trude Anshushaug en leraar Nederlands Hanne Vandendriessche (Vlaanderen) gaan hun leerlingen onderzoek laten doen naar meningen over fake nieuws. ‘Ze maken zelf de vragen en elk duo neemt de vragenlijst af bij een andere generatie, van tien tot zeventigplus,’ legt Anshushaug uit. ‘Daarna vertellen onze leerlingen elkaar de resultaten via de Twinspace.’
Na het delen van hun ideeën en contactgegevens gaan de deelnemers aan het seminar na drie dagen voldaan naar huis. En inderdaad: ze hebben allemaal een internationaal project op zak. Weer 31 klassen die een internationale ervaring gaan opdoen!
eTwinning
eTwinning is een gratis, internationaal online platform voor scholen, voor po tot mbo. Hier kun je leraren uit heel Europa vinden en samen digitale projecten opstarten. Tijdens zo’n project kun je met elkaar communiceren in een beveiligde omgeving: de Twinspace, waar je bestanden kunt delen, fora aanmaken en videobellen. Een aantal keer per jaar organiseert eTwinning seminars over thema’s zoals 21e-eeuwse vaardigheden, duurzaamheid of migratie. eTwinning wordt als onderdeel van het Europese programma Erasmus+ gesubsidieerd vanuit de Europese Commissie. In elk deelnemend land helpt een nationale ondersteuningsdienst leraren om met eTwinning te werken. In Nederland is eTwinning ondergebracht bij Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering in onderwijs.
Dit artikel kwam tot stand met een financiële bijdrage van Nuffic, Erasmus+ en eTwinning. Kijk voor meer informatie op etwinning.net.
Dit artikel verscheen in Didactief, januari/februari 2018.
Lees ook het bijbehorende artikel: 'Zo werkt fake nieuws'.
Didactief sprak op de seminar met leraren uit Luxemburg, Denemarken, Finland en Noorwegen over hun onderwijssysteem. Lees hier de interviews.
1 eTwinning: de online community voor scholen in Europa
1 Zo werkt fake nieuws
2 Luxemburg: veranderchaos en integratieproblemen
3 ‘De overheid vertrouwt ons’
4 ‘Inclusief onderwijs is niet makkelijk’
5 in de biotoop van Jette Friis Tuca
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven