‘Percentage scholen waar de kwaliteitszorg en ambitie goed zijn.’ Het is zo’n bijschrift bij een figuur in de Staat van het Onderwijs, het jaarlijkse verslag van de Onderwijsinspectie, waarvan ik me kan voorstellen dat een schoolleider er allergisch op reageert. Nog zo één: ‘ambitie’. Maar wie dat weet te overwinnen, vindt veel informatie in de nieuwste Staat. Er zijn bijvoorbeeld aan het eind van schooljaar 2016-2017 bijna 11.000 leerlingen naar het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs gegaan, 2.600 meer dan twee jaar eerder. Zou een groeiend aantal leerkrachten na een aantal jaar hun stinkende best doen binnen passend onderwijs en een tijdrovende diagnose toch de handdoek in de ring gooien?
We zien vluchtelingen de school binnenkomen. Het aantal leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond uit de eerste generatie is gestegen van 1,8% in 2012 naar 5,1% in 2016. Het staat er niet met zoveel woorden, maar het zal merendeels gaan om kinderen uit conflictgebieden, neem ik aan? Een flink percentage, als je beseft hoe weinig middelen een organisatie als LOWAN bijvoorbeeld ontvangt om scholen te begeleiden en ondersteunen met ‘nieuwkomers’-problematiek. Respect voor het groeiend aantal leraren met zo’n uitdagende leerling in de klas.
De meeste aandacht in de Staat trekken de dalende prestaties van Nederlandse leerlingen. De afgelopen twintig jaar, schrijft de inspectie, zijn de gemiddelde resultaten van Nederlandse leerlingen in het funderend onderwijs geleidelijk teruggelopen. Hun leesvaardigheid is lager, minder leerlingen halen het streefniveau lezen aan het einde van de basisschool (65%), gecijferdheid is gedaald. Nog niet de helft van de leerlingen haalt het streefniveau rekenen. En dat is niet alles. Ook bij bewegingsonderwijs, cultuureducatie, en natuur en techniek ziet de inspectie vaker achteruitgang dan vooruitgang op onderdelen. ‘Referentieniveaus? Scholen weten dat ze er zijn, maar slechts weinigen handelen er naar,’ aldus de inspectie.
Al met al, lijkt het erop dat experts als Wim van der Grift en Jan de Lange, die jaren geleden al waarschuwden voor dalende prestaties, gelijk krijgen. Eerst internationaal, dan nationaal, zo gaan de trends.
Minder leerlingen halen streefniveau lezen aan het einde van de basisschool, nog niet de helft van de leerlingen haalt streefniveau rekenen
Een zure appel voor OCW vandaag, lijkt mij, want er is juist jaren ingezet op taal en rekenen. Dat was toch de reden dat brede onderwijskwaliteit moeilijker te verwezenlijken was: een school kan niet alles tegelijk? Lastig verhaal op het moment, nu ook de basis kennelijk onder druk staat.
In eerdere verslagen van de inspectie werd gefocust op de geringe motivatie van Nederlandse leerlingen. Als leraar of bestuurder die zijn teams veel spreekt, kon je daar je schouders over ophalen: misschien was het voor jou geen nieuws?
De inspectie benoemde ook kansenongelijkheid. Het leidde tot veel verhitte discussie in de kranten, maar in de praktijk maakte lang niet iedereen zich er druk om. Weliswaar zette de overheid onder politieke druk een Gelijke Kansen Alliantie op, maar daar staat tegenover dat veel mensen in het Haagse ondertussen hun eigen maatregelen leken te nemen. Schoolsegregatie is nergens zo groot als in ons regeringscentrum, blijkt uit de nieuwste Staat: met name in Den Haag sturen ouders hun kinderen naar andere scholen dan in hun eigen buurt. Maar zij zijn natuurlijk geen uitzondering.
Segregatie naar opleidingsniveau en inkomen van ouders stijgt
Segregatie vindt overigens steeds meer plaats naar opleidingsniveau van ouders in plaats van langs etnische lijnen. Nederland is een Ons Soort Mensen-land en op de basisschool zie je dat het eerst. Ook de segregatie naar inkomen stijgt. Al verschilt het enorm per gemeente.
Scholen met bijzondere onderwijsconcepten dragen bij aan segregatie, omdat ze veelal hoger opgeleide ouders trekken. Ook kleine religieuze scholen leiden tot meer isolement: dat geldt bijvoorbeeld voor islamitische en joodse scholen. De beschrijving die de inspectie hiervan geeft, doet een beetje Kuyperiaans aan: Nederland lijkt terug te gaan naar een (deels dus) seculiere ‘soevereiniteit in eigen kring’, vergelijkbaar met die begin twintigste eeuw ontstond.
Natuurlijk, onderzoekers wijzen al langer op toenemende segregatie: ouders kiezen zelf een school, ook een Ons Soort Mensen-school. Met andere woorden, kennelijk wensen we die segregatie met z’n allen en maken we ons niet zo druk over zaken als onderwijsachterstanden en taalachterstanden van ‘de anderen’. Maar weten we wat we doen, vraagt de inspectie in dit verslag? Beseffen we dat er een gevaarlijke mix kan ontstaan? De inspectie luidt nadrukkelijk de alarmbel: pas op voor ‘bubbels van gelijkgestemden waar leerlingen nauwelijks uitkomen’. Ik denk dan aan Franse banlieues.
Er zijn in de Staat al wel signalen die in die richting van ‘bubbels’ wijzen. Leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en/of lager opgeleide ouders zitten vooral in de onderste regionen van het onderwijs, kinderen met hoogst verdienende ouders doen vaker vwo en gaan naar de universiteit. Overigens, ligt dat aan mij of maakte de inspectie in de Staat al eerder gebruik van inkomensgegevens en ben ik dat gewoon vergeten?
Inspectie: pas op voor ‘bubbels van gelijkgestemden waar leerlingen nauwelijks uitkomen’
De inspectie waarschuwt: nu staan de segregatie en de teruglopende prestaties nog los van elkaar, maar je hoeft geen Cassandra te heten om te voorspellen dat verschillen in keuzen op den duur zullen leiden tot verschillen in kansen. Want scholen met ‘een uitdagende leerlingenpopulatie’ zoals de inspectie het beleefd noemt, hebben bijvoorbeeld sneller last van het lerarentekort. Dat zal de kwaliteit op die scholen niet ten goede komen. Er kan een dynamiek ontstaan waar iedereen last van krijgt.
Nu al verlaten jaarlijks duizenden leerlingen laaggeletterd (2,2% in 2017) en laaggecijferd (7%) de basisschool. Alleen al op basis van de gegevens uit de Centrale Eindtoets (formerly known as Cito Eindtoets) spreekt de inspectie in dit verslag over ruim 10.000 leerlingen per jaar. En dat is geen goed nieuws voor het collectief.
Het maatschappelijk belang raakt gemakkelijk ondergeschikt aan individuele of georganiseerde belangen, aldus de inspectie (zoals vorig jaar ook de Onderwijsraad concludeerde). Wie neemt de verantwoordelijkheid? Wie neemt de maatschappelijke opdracht van het onderwijs, bijvoorbeeld om mede te zorgen voor sociale samenhang, serieus?
De vraag stellen is hem beantwoorden, heeft Herman van de Werfhorst al eens geschreven in Didactief. Het wordt tijd volgens hem dat de overheid ingrijpt, bijvoorbeeld door scholen te bevoordelen die kiezen voor brede brugklassen (waar segregatie minder kans krijgt).
De inspectie noemt opgelucht dat het aantal brede schooladviezen wel weer toeneemt. Maar beseft ook dat het bijvoorbeeld aan de ontvangende middelbare scholen is wat ze daarmee doen.
We laten scholen zo’n grote vrijheid in het vormgeven van hun onderwijs, dat ‘daardoor de gewenste maatschappelijke resultaten onbenoemd en niet gehaald’ worden
En ze kijkt vooral naar het basisonderwijs, waar het allemaal begint. En doet dan wat ze kan doen: de inspectie voert onderwijsinhoudelijke redenen aan om nog eens diep na te denken over wat ik maar even vluchtheuvelscholen noem. Natuurlijk, er zijn grote kwaliteitsverschillen tussen scholen. Het maakt echt uit naar welke school kinderen gaan. En er zijn steeds meer scholen met een bijzonder onderwijsaanbod. Zo bijzonder, stelt de inspectie, dat ondanks eindtermen, kerndoelen en eindexamens ‘we eigenlijk geen gezamenlijk beeld hebben van goed onderwijs. Iedereen kiest z’n eigen accenten’. We laten scholen zo’n grote vrijheid in het vormgeven van hun onderwijs, dat ‘daardoor de gewenste maatschappelijke resultaten onbenoemd en niet gehaald’ worden. Sterker nog, zegt de inspectie, ‘er zijn scholen die de gewenste resultaten en minimumkwaliteit niet onderschrijven of hun eigen doelen hebben die ze verkiezen boven de landelijke vereisten’.
Sturing wordt dan lastig. En hoewel de inspectie zeker geen stelling neemt in de curriculumdiscussie die momenteel plaatsvindt of zou moeten plaatsvinden, lijkt ze wel impliciet te pleiten voor een duidelijker omschreven curriculum waar autonome scholen iets minder ruimte genieten, voor meer verantwoording door besturen (hoogleraar Edith Hooge wordt uitgebreid geciteerd) en helderder onderwijsdoelen. De inspectie staat pal voor wat ze noemt de maatschappelijke opdracht van het onderwijs. Het publiek belang telt, dat moet je de inspectie nageven.
Wat een traditioneel land
Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid. Girlsday Techniek. Hoeveel campagnes zijn er de afgelopen jaren niet gevoerd om meiden voor te bereiden op economische zelfstandigheid en te wijzen op de aantrekkelijkheid van technische beroepen. De Staat van het Onderwijs 2018 maakt dat je je als Nederlander plaatsvervangend schaamt.
In het vmbo bestaat de sector techniek bijna volledig uit jongens, de sector zorg en welzijn bijna geheel uit meisjes. Op havo en vwo bestaan de profielen NT en NG voor 78% en 64% uit jongens, CM bestaat voor circa 80% uit meisjes. Er zijn wel veel lokale verschillen: op sommige scholen bestaan de profielen NT en NG voor meer dan de helft uit meisjes, op andere is slechts een op de vijf leerlingen in deze profielen een meisje. Scholen voeren weinig bewust beleid, stelt de inspectie.
Het percentage vrouwen in de techniek is weliswaar gestegen in tien jaar van 15 naar 26%, maar ligt nog steeds ver beneden het Europese gemiddelde. Alleen Turkije heeft minder vrouwen in technische opleidingen, volgens de OESO. Meiden kiezen gedrag en maatschappij, gezondheidszorg en taal en cultuur, en gaan werken in sectoren met weinig werkeloosheid, lage gemiddelde lonen en waar veel in deeltijd gewerkt wordt. Punt één: die dure campagnes hebben dan niet zo veel uitgehaald en waren weggegooid geld, punt twee: wat zijn we toch een land van achterhaalde tradities.
Download op de website van de inspectie het complete rapport De Staat van het Onderwijs 2018 | Onderwijsverslag over 2016/2017.
1 De sombere bril van de Onderwijsinspectie
2 Drie vragen aan Marian Hickendorff
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven