Dat komt, zegt Van de Grift, omdat de leerling verandert: hij komt met minder moeite in een hogere klas. En dat heeft consequenties. Wiskunde is nog maar het begin....
'Als we de PISA-uitkomsten van Finland corrigeren op allochtone leerlingen en een schooluitval van 10 procent, dan doen we het in Nederland beter.' De PISA-cijfers werden woensdag 4 december in Den Haag - een dag nadat alle kranten er al mee uitgepakt hadden overigens - aangeboden aan Henk Post van directie VO van het ministerie van OCW. Hij was een tevreden man, trots op de resultaten van Nederlandse leerlingen.
Gek eigenlijk, dat enthousiasme van Post, want in de kranten werden de cijfers voor Finland niet gecorrigeerd en waren de reacties veel minder positief. 'Nederland daalt op wereldranglijst onderwijs' kopte de Volkskrant. Om de cijfers te duiden waren experts aanwezig bij de presentatie, Joke Kordes van Cito en Wim van de Grift, hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit Groningen.
Van de Grift ging met name in op de licht dalende prestaties voor wiskunde (absolute score). Al deden we het dit keer dan wel beter dan andere landen (relatieve score), er is nog steeds sprake van een dalende trend. Van de Grift verklaart die dalende absolute score uit een stijging van het aantal zwakke presteerders en een daling van de excellente. Let op, meldde hij in één adem, dat de nascholing van leerkrachten in Nederland achterblijft bij het OESO-gemiddelde met 29%. Dat we het maar weten.
Belangrijkste conclusie van Van de Grift: ´Er vindt een verschuiving van de populatie plaats in alle sectoren van het onderwijs en het effect daarvan zie je het eerst bij de moeilijke vakken (zoals wiskunde). Als het eenmaal zichtbaar wordt bij Nederlands, luidt dan maar de alarmbel! De licht dalende prestatie van Nederlandse leerlingen bij wiskunde is een signaal waar we goed over moeten nadenken.´
Wat is er gaande volgens Van de Grift? In 1990 zat een derde van alle Nederlandse leerlingen in het havo/vwo. Ruim twintig jaar later, in 2013, is dat maar liefst 45%. Zijn we allemaal collectief beter gaan presteren? Nee hoor, zegt Van de Grift, we zijn minder streng geworden bij de toelating: er zijn meer havisten in het vwo terecht gekomen en meer mavisten in de havo. En dat zie je terug in die dalende prestaties. Want leraren passen hun onderwijs aan: zij mikken met hun instructie op het gemiddelde, ook als dat gedaald is omdat er minder presterende kinderen in een klas zitten.
Is daar wat aan te doen? Tja, je kunt natuurlijk strenger selecteren en minder leerlingen toelaten tot bijvoorbeeld havo/vwo. Van de Grift noemde het een onwaarschijnlijk scenario. Hij rekende voor: Het aantal leerlingen daalt in Nederland, van 206.504 naar circa 182.106 in 2020. Scholen zullen meer moeite moeten doen om hun vwo-afdeling in stand te houden, en er voor kiezen juist wat meer havisten toe te laten. Dat gaat niet werken dus.
Maar kunnen we het tij dan nog keren? Van de Grift pleit ervoor zwakke leerlingen intensiever te begeleiden en de lessen meer af te stemmen op verschillen tussen leerlingen. Hij haalde tijdens het vragenrondje nog even LISBO en LIST aan: succesvolle begrijpend lezen-projecten die zich richten op beter instructiegedrag van leraren. Met name zwakke leerlingen profiteerden hiervan. Daarnaast benadrukte Van de Grift de noodzaak om de zesjescultuur te bestrijden. Als alle leerlingen beter hun best gaan doen, kan de leraar het niveau van zijn instructie aanpassen en kunnen uiteindelijk ook de prestaties op PISA en andere grote toetsen verbeteren. Een wake up call was het minstens, op 4 december in Den Haag.
Lees ook de blog van Jelle Kaldewaij, directeur van NRO, over PISA, PIAAC, PIRLS en TIMSS
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven