Onderzoek

Het einde van de emancipatie?

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 13-04-2016 Gewijzigd op 25-10-2016
Nieuwsanalyse Onderzoekers als Guuske Ledoux (mei 2013) en Herman van de Werfhorst (2015) waarschuwden al eerder in Didactief en elders, maar nu beaamt de onderwijsinspectie hun woorden in het vandaag verschenen Onderwijsverslag: de segregatie neemt toe in het onderwijs. Een succesvolle schoolloopbaan hangt steeds meer af van je achtergrond en niet van je inspanningen.


De inspectie noemt bijvoorbeeld Thijs, fictief kind van hoogopgeleide (waarschijnlijk blanke) ouders die zijn hele schoolcarrière alle kansen krijgt om maximaal te presteren. Ook als zijn Eindtoets in groep 8 effe niet zo lekker gaat, krijgt hij een relatief hoog schooladvies. Zijn ouders zoeken een school waar de schoolprestaties hoger zijn en als hij teveel onvoldoendes scoort voor een vak, schakelen ze bijles in of eindexamentraining (schaduwonderwijs noemt de inspectie dat). Het mag wat kosten ten slotte.
Bij de fictieve Tim zit het minder mee, leerkrachten zijn minder makkelijk van vertrouwen in het schooladvies dat ze hem meegeven; de middelbare school waar hij zich inschrijft (ook al geen A-klasse), geeft hem ook niet het voordeel van de twijfel en uiteindelijk kiest Tim voor een mbo-opleiding. Hij is weliswaar net zo slim als Thijs, maar bijles of examentraining kunnen zijn ouders niet betalen.
Het goede nieuws, zou je kunnen zeggen, is dat het mbo een slimme Tim rijker is. Wie De hoofdstroom in de Nederlandse onderwijsdelta, een nuchtere balans van het mbo van Sjoerd Karsten (gepubliceerd 12 april) leest, is daar blij mee. In het dagelijks leven is bijna alles mbo: we kunnen niet zonder Tim die de auto repareert, zorgt dat de winkel wordt bevoorraad en dat de kassa het doet.
Maar de boodschap die Tim krijgt, is vooral dat hij een plek moet bevechten. En dat hij zich dubbel moet bewijzen, als hij ook liever naar het hbo of de universiteit wil. Om voor een hoger schooladvies in aanmerking te komen, in die havo-klas terecht te komen en zijn examen te halen.
Tim heeft wel een voorsprong op veel allochtone leerlingen volgens het Onderwijsverslag. Want hun prestaties in basis- en voortgezet onderwijs zijn lager dan die van hun autochtone klasgenoten. Van de studenten met een niet-westerse achtergrond studeerde (in 2014) 16% minder af dan de van oorsprong Nederlandse studenten. En ze vinden in alle onderwijssectoren minder snel een baan. Deze verschillen zijn groter dan in andere landen, zegt de inspectie. Dat zal na Parijs en Molenbeek niet beter worden.

Laatbloeiers
Door gerichtere plaatsing en eerdere selectie komen leerlingen van lager opgeleide ouders op een lager niveau uit dan even slimme leerlingen van hoger opgeleide ouders. En: Kinderen met rijke ouders krijgen een hoger advies. En: Op meer dan 700 scholen krijgt 20% van de kinderen met rijke ouders een hoger advies dan de eindtoets adviseert. Het staat er echt. Het is een constatering uit het Onderwijsverslag die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw tot veel politiek gekrakeel zou hebben geleid.
De inspectie spreekt zich nadrukkelijk uit tegen deze trend: toenemende streaming en tracking is 'ongunstig voor laatbloeiers en dat zijn juist vaker leerlingen van lager opgeleide ouders'. Tien jaar geleden zat nog 30% van de leerlingen in een homogene brugklas, nu is dat 46%. Alles bij elkaar leidt het tot onderbenutting van talent, schrijft de Inspectie.
Maar ja, wiens schuld is dat? De inspectie wijst naar docenten en schoolleiders die zich bewuster kunnen worden van hun vooroordelen. Maar in het Onderwijsverslag valt ook het R-woord: rendement. De doorstroom in het stelsel neemt toe. De rendementen in het voortgezet onderwijs verbeteren al twee jaar: meer leerlingen blijven op het verwachte niveau. Scholen anticiperen op verscherpte exameneisen en streven naar hogere examencijfers en studierendementen.
De inspectie labelt deze trends als positief en benoemt niet dat onderbenut talent de achterkant van deze medaille is. Scholen nemen minder risico's met leerlingen die het rendement kunnen schaden als ze het toch niet redden. Want daar worden scholen op aangesproken door de inspectie en als het niet de inspecteur is, dan wel hun eigen bestuur. Leraren zullen waarschijnlijk hun schouders ophalen bij de vermaning in het Onderwijsverslag om bijvoorbeeld 'bij twijfel' leerlingen een hoger advies te geven. Hun schoolbesturen zijn blij met hogere rendementen: in het mbo bijvoorbeeld stegen de rendementen de afgelopen vijf jaar van 74 naar 82%.
De prijs? Doorstromen van mbo-4 naar het hbo daalde van 47% in 2008 en 2009 naar onder de 40% in 2015. Het percentage leerlingen in havo en vwo neemt af, het aantal jongeren dat naar het hbo gaat, daalt van 73% in 2009 naar 68% in 2015.

Passend onderwijs
De rol van besturen krijgt nadrukkelijk aandacht in het Onderwijsverslag als passend onderwijs ter sprake komt. Allereerst het goede nieuws, vanuit de overheid gezien. Hoewel er onder onderzoekers naar verluidt wat terughoudend wordt gereageerd op de vermeende trend, constateert de inspectie dat meer leerlingen die voorheen naar het speciaal onderwijs gingen, nu naar reguliere scholen gaan. Er lijkt nu echt een dalende trend in het aandeel leerlingen dat naar het speciaal (basis)onderwijs gaat en in 2015 gingen voor het eerst ook minder leerlingen naar het voortgezet speciaal onderwijs.
Financiële overwegingen lijken hier het belangrijkste, schrijft de inspectie. In gebieden die de komende jaren minder geld krijgen, gaan namelijk meer twaalfjarigen uit de voormalige clusters 3 en 4 naar het reguliere vo (18% in 2015 tegen 11% in 2013). In samenwerkingsverbanden die meer geld tot hun beschikking krijgen, neemt de deelname aan het speciaal (basis)onderwijs juist toe. Financiële redenen zijn soms zelfs doorslaggevend bij beslissingen, zoals wanneer leerlingen worden overgeplaatst binnen een samenwerkingsverband.
Het regulier onderwijs heeft het zwaarder gekregen. Ook hier weer communicerende vaten. Meer complexe kinderen in de gewone klas betekent natuurlijk meer en zwaardere taakbelasting voor de leerkrachten.

Money makes the world...
De manier waarop samenwerkingsverbanden passend onderwijs inrichten, gaat steeds meer verschillen. Sommige verdelen de middelen voor extra ondersteuning volledig over de schoolbesturen (het schoolmodel). Een goede organisatie van de ondersteuning voor de leerlingen komt hier niet op de eerste plaats, constateert de inspectie. Lovend is het Onderwijsverslag over samenwerkingsverbanden die gesprekken voeren in plaats van alleen dossiers te vullen. Er is ook oog voor de leerlingen met een complexe onderwijs-zorgbehoefte. Cijfers noemt de inspectie niet, wel dat zij te maken hebben met ingewikkelde processen, onnodige bureaucratie en 'suboptimale uitkomsten'. In gewoon Nederlands gaat het hier natuurlijk over thuiszitters. De inspectie is kritisch over de samenwerkingsverbanden die onderwijs en zorg uit elkaar proberen te houden: in de praktijk, stelt zij, is dit standpunt niet werkbaar. Ze kondigt aan het toezicht op samenwerkingsverbanden te intensiveren en daarbij partijen aan te gaan spreken op hun verantwoordelijkheid en ze met elkaar in contact te brengen. Best een klus zal dat worden, want beleid om thuiszitten te voorkomen of te herstellen is er slechts bij 35 van de 152 samenwerkingsverbanden, volgens
het Onderwijsverslag. Oplossingen heeft de inspectie niet, zoveel is duidelijk.
De inspectie constateert overigens ook dat het aantal leerlingen van achttien jaar en ouder in het voortgezet speciaal onderwijs daalt, waarschijnlijk omdat jongeren die op school zitten geen Wajong-uitkering krijgen, en die kinderen wel geld kosten (de ouders moeten zelf de zorgverzekering betalen). Ook uitzoomend constateert de inspectie dat geld soms te belangrijk is. Schoolleiders en besturen maken soms keuzes die niet altijd in het belang van alle leerlingen zijn, aldus het Onderwijsverslag.

Heikele kwesties
Hoe zit het met de heikele kwesties in het Onderwijsverslag? De rekentoets bijvoorbeeld? Ruim 90% van de vwo'ers haalt deze toetsen, op de andere niveaus gaat het om de helft tot twee derde van de leerlingen. In mbo-2 30%, mbo-4 33%. Opvallend afwezig is waarschuwend commentaar van de inspectie in dit gevoelige dossier.
Bevoegdheid is ook zo'n heikel thema. In voorgaande jaren benadrukte de inspectie het aantal onbevoegden flink. Nu stelt ze: 'Niet alle leraren zijn bevoegd om les te geven.' Een understatement, lijkt het. Kennelijk is bevoegdheid geen speerpunt meer. Vergrijzing is dat wel Maar waar in eerdere Onderwijsverslagen Wijs Grijs werd benadrukt, staat er nu koudweg dat in het basisonderwijs de kwaliteit van de lessen van oudere leraren minder is dan die van de lessen van hun jongere collega's. Kennelijk is er weer een project beëindigd.
Werkdruk dan, de afgelopen maanden weer veel in het nieuws. Het is een actueel thema onder leraren, beaamt de inspectie. 'We zien dat leraren vaak hard werken. Ze ervaren hoge werkdruk.' De formulering doet een beetje denken aan die van een therapeut: 'U voelt dat zo, dat mag.' Maar een internationale vergelijking – de Nederlandse leraar geeft relatief veel uren les – blijft op dit dossier uit. Waar het de inspectie beter uitkomt, maakt ze die vergelijking wel: de lees- en rekenvaardigheid van Nederlandse basisschoolleerlingen die bovengemiddeld is, de prestaties bij natuuronderwijs in groep 6 (internationaal bovengemiddeld).
En wat dat betreft blijft het Onderwijsverslag toch ook vooral een reflectie van wat de inspectie en de beleidsmakers momenteel belangrijk vinden, meer dan dat het een weerspiegeling is van de staat van het onderwijs.

Tekst Monique Marreveld, hoofdredacteur Didactief.

Gepubliceerd op 13 april 2016.

Click here to revoke the Cookie consent