Nieuws

Ict en de menselijke factor

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 18-05-2018 Gewijzigd op 13-06-2018
’s Middags stond er een robot op het podium, maar de belangrijkste conclusie van de onderzoeksconferentie van Kennisnet was deze week vooral: de leraar telt.

Een lange rij voor de ontvangstbalie vanwege problemen met het netwerk, een gastvrouw die iedereen uitnodigt eerst maar een kop koffie te gaan drinken, ‘anders staat u zo lang buiten’. Het leverde veel cynische grappen op, aan het begin van de onderzoeksconferentie over ict in het onderwijs op 16 mei. Maar wie toch zijn badge wist te bemachtigen, was niet helemaal voor niets naar Apeldoorn getogen. Hoewel er hier en daar een commerciële slimmerik tussendoor sloop, was het programma over het algemeen eerlijk en reëel. De crux: voor elke leraar is er wel nuttige ict, maar meer ict is niet per se beter.

Ict-gebruik op school is divers en complex. Alfons ten Brummelhuis, directeur onderzoek van Kennisnet die de conferentie organiseerde, presenteerde in zijn inleiding onderzoek uit begin 2018 (4000 respondenten uit po en vo) naar hoe en wat. Een staat van het onderwijs in ict, zo je wilt, getiteld Weet waar je staat.

Meer dan 80% van de leraren gebruikt een digibord en beamer. Maar wat doen ze er mee? Kennisnet selecteerde 22 toepassingen en onderzocht welke en hoe vaak leraren ze gebruiken. De variëteit bleek enorm. Een kopgroep van 20% (een op de vijf leraren) gebruikt 11-12 toepassingen. Een staartgroep gebruikt er (g)een en het peloton (zo’n 50%) gebruikt gemiddeld 5 tot 6 toepassingen.

Wat zijn nou de randvoorwaarden om dat ict-gebruik te bevorderen of te optimaliseren? Zicht op het didactische repertoire van de leraar, is de belangrijkste, aldus Ten Brummelhuis. Degene met het grootste didactische repertoire èn de meeste toepassingen haalt met zijn klas ook de grootste opbrengsten. Maar ‘veel ict beschikbaar stellen aan een leraar met een kleine gereedschapskist is geld verspillen’. Het gaat om richting en doel, zoals bij alle onderwijs. Want, ook niet elke ict-toepassing heeft bij elke leraar hetzelfde effect, èn het effect verschilt ook nog eens per categorie leerlingen (leeftijd, leerproblemen, sector). Maar, we zitten tenslotte wel bij Kennisnet, ‘in elke gereedschapskist past ict.’

Landelijk onderzoek

Zoveel variabelen. Wie durft daar nog onderzoek naar te doen? Een aantal stoere dames beklom het podium van theater Orpheus in Apeldoorn om de resultaten te presenteren van een landelijk onderzoek naar omgaan met verschillen met behulp van ict.

In opdracht van het NRO namen de universiteiten Leiden en Utrecht (UU) en onderzoeksbureau Oberon 35 vo-scholen en 94-po-scholen onder de loep. Op elke school werd een onderzoek uitgevoerd dat paste bij de vraag waar zij zelf mee worstelde, de onderzoekers trokken uiteindelijk uit al die schoolspecifieke onderzoeken algemene conclusies.

Samenvattend, concludeerde Liesbeth Kester: meer leraargestuurde ict-interventies laten een positief effect op cognitieve prestaties zien, al lever je wat in als het gaat om keuzevrijheid van de leerlingen. Kester, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, zag ook dat convergentie differentiatie (differentiatie gebruiken om alle leerlingen uiteindelijk hetzelfde doel te laten halen) een positief effect heeft op de motivatie van leerlingen.

Bij de scholen die ict-toepassingen meer leerlinggericht inzetten, zag ze geen duidelijk effect op cognitieve leerprestaties en ook niet op motivatie en/of zelfregulerend leren. En ze spelde het nog maar eens uit voor de zaal: ‘Het lijkt erop dat leerlingen autonomie fijn vinden, maar wel bínnen een structuur. Je wilt het immers als leerling wel goed doen!’ En de aanname dat leerlingen zelf hun leren gaan sturen, als we de omgeving daar maar op afstemmen met ict? Nee dus, aldus Kester. We moeten leerlingen leren hoe ze dat moeten doen, het gaat niet vanzelf.

*Sturing van het leerproces door de leraar of door de leraar en digitale oefenprogramma’s leidt tot positieve effecten op de cognitieve leerprestaties van leerlingen.

*Autonomie voor de leerling met voldoende ondersteuning door de leraar heeft een positief effect op de motivatie en de ontwikkeling van zelfregulerend leren vaardigheden.

*Leraren vullen gepersonaliseerdleren vooral in vanuit een pedagogische-didactisch perspectief dan vanuit een ict-perspectief.

*Ict-interventies hebben een grotere kans van slagen wanneer leraren vooraf weten waar ze aan toe zijn, de infrastructuur op orde is en de onderwijsorganisatie is berekend op gepersonaliseerd leren.

*Een schoolbreed integratief concept rond leren en lesgeven op maat met ict lijkt een grotere kans op succes te hebben.

*Structurering en ondersteuning door de leraar is nodig om de leerling te laten profiteren van autonomie binnen zijn leerproces.

*Professionaliseringstrajecten zijn nodig om leraren optimaal gebruik te laten maken van 1) de ict-mogelijkheden die beschikbaar zijn voor gepersonaliseerd leren, 2) extracted analytics, 3) de wetenschappelijke inzichten rondom differentieren en gepersonaliseerd leren.

*Onderwijsbeleid zou gericht moeten zijn op het faciliteren en stimuleren van het gebruik van ict voor gepersonaliseerd leren.

*Verregaande aanpassingen van de Nederlandse schoolcontext zijn nodig om gepersonaliseerd leren met ict, breed, als schoolconcept in te voeren.

 

Praktijkvoorbeelden

Wat opviel in een praktijkvoorbeeld uit het landelijk onderzoek, was dat zelfs docenten die zelf graag vooruit wilden met ict, niet altijd in hun ambities slagen. Op het Greijdanus College bijvoorbeeld, trachtten godsdienstleraren meer aan te sluiten bij de interesses van leerlingen met de inzet van chromebooks en een zelf ontwikkelde digitale methode. Onderzoekers concludeerden toch dat de ict onvoldoende werd uitgenut (alleen al iets praktisch als leerlingantwoorden invoeren in de leeromgeving bleek problematisch). Leerlingen raakten (na een aanvankelijke boost) niet meer gemotiveerd.

Gebruik van commercieel ontwikkelde ict is geen garantie voor succes, bleek uit een ander voorbeeld. Tientallen basisscholen die met Snappet werkten, hoopten hun resultaten over de hele linie te verbeteren, maar zagen alleen een klein positief verschil bij spelling, niet bij rekenen, motivatie, zelfregulerend leren. Belangrijkste les, volgens Ditte Lockhorst van Oberon, uit onderzoek naar dit soort adaptieve ict-toepassingen, is dat ze het beste werken in combinatie met sturing en feedback door de leerkracht. Kortom, niet de adaptiviteit van een ict-programma is het belangrijkste voordeel, maar de gelegenheid die het je geeft als leraar om met die informatie in te spelen op de behoefte aan instructie en begeleiding van de leerling.

Learning analytics

Op de conferentie kwamen verschillende commerciële ict-toepassingen langs, op het podium. Het wekte bij sommige bezoekers kritiek (‘hoezo onderzoeksconferentie, hier staat iemand een product te pluggen!’), waar Ten Brummelhuis overigens korte metten mee maakte. ‘Bondgenoten om onderwijs beter te maken’, noemde hij bijvoorbeeld Leeruniek, dat een systeem heeft ontwikkeld waarmee scholen verschillende overzichten (zeg analyses uit Taalzee, Rekentuin, Snappet, etcetera) in één dashboard kunnen combineren. Zicht op de overzichten als het ware, een vorm van data-extraction die best aantrekkelijk klinkt voor leraren.

In onderzoeksland bekender is Impact, ook aanwezig op het podium in Apeldoorn, een app waarmee leerlingen feedback kunnen geven op een les. Het is ontwikkeld door de Universiteit Twente in samenwerking met Crolox. Relevante vraag wat mij betreft zou zijn wat net startende leraren aan moeten met eventueel negatieve feedback. Zichzelf verbeteren, zeker, zoals de ontwikkelaars van Impact melden, maar we weten ook dat het nu eenmaal een paar jaar kost voor startbekwame leraren vakbekwaam zijn. Kortom, loopt deze groep niet het risico behoorlijk ontmoedigd te raken door de feedback die ze in zo’n app krijgen?

Verfrissend was wat mij betreffend de website Doedactiek.nl, ontwikkeld door docenten uit de professionele leergemeenschap nieuwe lesvormen met ICT. Een heleboel filters die je kunt aanklikken, en hoppa: met een druk op de knop zie je welke ict-tool je kunt gebruiken voor je beoogde (les)doel. Verschil met de al bestaande Edu-app: Doedactiek gaat uit van de les in plaats van de app, en werkt ook met android.

Zora kijkt je aan

Grappig was de kennismaking, op het podium, met robot Zora, gepresenteerd (zij het via een filmpje, want voor de zaal wilde Zora helaas niet tot leven komen) door Elly Konijn van de Vrije Universiteit. Uit een kleine studie van zo’n drie weken met ruim 80 vijfde groepers die de tafels van 6, 7, 8 en 9 moesten oefenen, bleek het Zora-effect: hun prestaties gingen omhoog. Leerlingen legden onder meer uit dat ze een tablet opzij kunnen leggen, ‘maar een robot kijkt je aan!’ Met andere woorden,je blijft oefenen want een robot lijkt de kinderen ‘het gevoel van een leerkracht te geven’ en daar doe je (meestal) niet onbeleefd tegen.

De conferentie werd afgesloten met een keynote van Carla Haelermans van de universiteit Maastricht. Literatuurstudies, experimenten, ze vatte veel onderzoek naar de effecten van ict nog eens handig samen.

Investeringen in ict zonder specifiek doel? De literatuurstudies zeggen: niet doen, want het levert (bijna) niks op. Computerondersteund onderwijs (vergeleken met traditioneel: leraar legt uit en geeft feedback) geeft kleine positieve effecten. Inzet van specifieke digitale leermiddelen voor wiskunde geven een beetje winst, maar voor taal geldt dat dan weer zelden. Eigenlijk, eerlijk zeggen, is het effect van ict in het onderwijs zeer afhankelijk van hoe het gebruikt wordt en van het (pedagogisch) doel.

Experimenten met commerciële of door leraren zelf ontwikkelde leermiddelen geven gevarieerde uitkomsten, aldus Haelermans. Digitale adaptieve oefenprogramma’s helpen bij rekenen en soms bij taal (spelling, grammatica). En cynici die zeggen: ja, vind je het gek, ze oefenen toch?! Oefenen helpt niet per definitie, maar heeft pas effect als op je eigen niveau oefent en als je de relevante onderdelen oefent. Maar je kunt als leraar nu eenmaal niet alle 35 leerlingen in je klas op hun eigen niveau laten oefenen. Dan is ict dus handig, voor eenvoudig te automatiseren vaardigheden. Echter, er is altijd een ‘maar’: de effecten verschillen per domein en tussen leerlingen.

OESO

Haelermans had zeker de aandacht van de zaal toen ze wees op de discrepantie tussen wat de OESO zegt over ict: er is geen relatie tussen ict en leerlingprestaties (gebaseerd op PISA, 2012) en de praktijk: immers, de meeste scholen gebruiken het, en we zien wel (zij het niet overal) positieve effecten. Wat nu? Nuchter analyseerde ze:

*Ict-gebruik is niet per definitie effectief

*Een duidelijk pedagogisch/didactische focus is essentieel (ict de school inhalen en verder niks, is zinloos)

*Denk kortom na over waarom en hoe je ict wilt gebruiken en school(manager): bevorder het keuzeproces van onderop

*School(manager) faciliteer scholing op gebied van en gebruik van ict (continue docentprofessionalisering)

*Overheid: er is meer onderzoek nodig naar effect van ict in onderwijs en de kennis die er is, moet beter gebruikt worden; verbeter de kennisinfrastructuur en communiceer bijvoorbeeld richtlijnen voor effectief ict-gebruik

*Integreer ict in lerarenopleidingen en leerplannen

*Focus op effectieve praktijken

*Onderschat de menselijke factor niet.

En met die slotconclusie vatte ze eigenlijk mooi de conferentie samen. Ict kan een prachtig middel zijn als leraren het weten te gebruiken.

 

Download hier de publicatie van Haelermans: Digitale hulpmiddelen in het onderwijs, Over gebruik, effecten en de rol van de leraar.

Download hier het onderzoek van de Universiteiten Utrecht en Leiden en van Oberon, in opdracht van het NRO, Omgaan met verschillen met behulp van ict. Verslag van een landelijk onderzoek naar leraar- en leerlinggestuurd leren.

 

Verder lezen

1 Help leraren ICT goed in te zetten
2 ICT: meer dan een tool
3 Wat kan met ict en wat zonder?
4 ICT-beheer: let op uw zaak
5 ‘Gepersonaliseerd leren’ is meer dan ict alleen

Click here to revoke the Cookie consent