Totdat Tanja Jadnanansing (PvdA) out of the blue (want in strijd met eerdere uitspraken) op dinsdag 27 januari besloot dat ze de rekentoets toch wel een goed idee vond. Daarmee waren de coalitiegelederen gesloten en waren wij op de publieke tribune getuige van louter rituele rondedansjes waarbij middel en doel voortdurend in de war raakten.
De tegenstanders reageerden met 'ongeloof en verbijstering' en sloegen 3 februari terug met diverse moties. Tevergeefs: de rekentoets gaat er komen en telt mee voor het examen.
Heel Holland Zakt
Natuurlijk waren er wel ferme uitspraken, ook dat is politiek ritueel. Oud-wiskundeleraar en D66-Kamerlid Van Meenen verkondigde dat je gebrekkige rekenvaardigheden niet oplost met de rekenmachine (zoals bij de toets), maar 'met goed rekenonderwijs'. In plaats daarvan krijgen we 'stoere taal van politici die geen flauw benul hebben waar ze het over hebben' en krijgen we 'een afrekentoets' met als resultaat 'Heel Holland Zakt'.
Als leerlingen eerst uit een taalbrij de rekenopgave moeten zoeken, zijn ze niet met rekenen, maar met taal bezig, vond Van Meenen. Nou, nou, tut, tut, dat moesten en konden wij vroeger op school toch ook? reageerde VVD-Kamerlid Strauss. Een inkoppertje voor de D66'er: 'Ja, maar het grote verschil is dat u goed rekenonderwijs hebt gehad.'
Goed rekenonderwijs, daarover was natuurlijk iedereen het eens, al deed Jadnanansing haar best te polariseren. Ze bleef er maar op hameren dat 'we onze jongeren goed rekenonderwijs niet mochten onthouden', dat ze daar nota bene zelf om vragen. Daarbij zette ze tegenstanders van de rekentoets gemakshalve weg als tegenstanders van goed rekenonderwijs.
Dit misverstand speelde telkens op in het debat. En natuurlijk was het helemaal geen misverstand, maar een manier om het politieke gezicht nog een beetje te redden. Jadnanansing had domweg geen ander aambeeld om op te slaan.
Pertinente onzin
Ergens halverwege het debat wierp Rog (CDA) vertwijfeld de handen de lucht in en verzuchtte: 'Dit heeft toch geen niveau!' En weer later: 'De vraag wat goed rekenonderwijs is, wordt angstvallig vermeden.'
Dat klopte niet helemaal. Immers, de voorstanders denken dat de toets het middel tot goed rekenonderwijs is. Voor hen vallen middel en doel zogezegd samen. De tegenstanders vinden dat 'pertinente onzin' om met Klaver (GroenLinks) te spreken. Jadnanansing haalde de jongeren er maar weer eens bij: 'Ze zeggen me: als ik geen toets heb, neem ik het niet serieus.' Een standpunt dat ook de commissie-Steur in haar advies aan de bewindslieden innam: als de toets meetelt, zul je zien dat leerlingen beter hun best doen. Dus goed rekenonderwijs betekent dat leerlingen nou eindelijk eens hun best moeten gaan doen? Die redenering gaat het niet redden in de logica, lijkt me.
Minister Bussemaker zat even later in dezelfde groef. Zwaaiend met een brief van het JOB (Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs) zei ze dat de enige manier om rekenonderwijs te verbeteren is om het belangrijker te maken, dus te toetsen. Het JOB verklaarde een dag later op de eigen website dat de minister er wel een erg vrije lezing van hun brief op nahield.
Het JOB ziet 'de belangrijkste oplossing in controle op en sancties voor scholen die zich onvoldoende inspannen om hun rekenonderwijs op orde te brengen. (...) Totdat dit systeem werkt en alle studenten adequaat onderwijs krijgen kunnen zij dus niet afgerekend worden met een rekentoets en zijn wij dan ook tegenstander van opname van de rekentoets in de zak- en slaagregeling.'
Ofwel: eerst het rekenonderwijs verbeteren, dan pas toetsen. Datzelfde betoogden ook de Kamerleden die tegen invoering van de rekentoets waren. Maar dat kregen ze er, om Jadnanansings woorden tijdens een vertrouwelijk gesprek met een Amsterdamse lerares maar eens te citeren, 'er bij Dekker niet door'.
In zijn beantwoording van de vragen van Kamerleden – die geen antwoorden waren, maar een herhaling van eigen zetten – stelde Dekker dat de rekentoets echt geen doel op zich is. 'Maar wat helpt dan wel? Als het afschaffen van de toets een garantie is voor goed rekenonderwijs, prima, maar daar geloof ik geen snars van.'
Dijsselbloem-argument
Op geloof kun je als beleidsmaker niet varen, denk je dan als onschuldige toehoorder. Maar dat lijkt in het onderwijsbeleid best te kunnen. En dat terwijl het Dijsselbloem-argument toch geregeld over tafel vloog. Die had immers ooit gezegd, na het debacle van de tweede fase, dat de overheid alleen maar onderwijsvernieuwingen moet doorvoeren die bewezen kwaliteit hebben en waarvoor draagvlak is. 'Waarom wil de staatssecretaris de nieuwe Tineke Netelenbos worden?!' vroeg Van Meenen. En met gevoel voor pathetiek: 'Als hij vasthoudt aan de rekentoets wordt dit de zwartste dag van het onderwijs.' Mede-tegenstander Rog deelde zelfs A4'tjes uit met de lessen van Dijsselbloem. Beertema (PVV) moest ervan geeuwen: 'Dijsselbloem? Man, man, man.'
Vooral de eis van draagvlak was een dankbaar argument. 'Niemand wil die toets, het onderwijs is massaal tegen', zeiden tegenstanders, onder verwijzing naar het standpunt van onder meer de VO-Raad, LAKS en de Vereniging van Wiskundeleraren.
'Die vreselijke sectorraden', smaalde Beertema. Louter bobo's die klagen. 'Er zijn talloze docenten die hun onderwijs op orde hebben.' Jadnanansing noemde de brief die ze had gekregen, ondertekend door 24 wiskundeleraren – later in het debat zouden dat er opeens 100 worden, over goed rekenen gesproken – die haar smeekten de rekentoets toch vooral in te voeren.
Zo goochelden de Kamerleden en bewindslieden met vaagheden als 'er zijn veel leraren zus en veel deskundigen zo', net zoals het in hun politieke kraam te pas kwam en het ombuigend naar hun eigen gelijk – zoals de JOB-brief al bewijst. Zeker, dat is het politieke spel, maar mensen, leren we het dan nooit?
Rijdende trein
En dan was er natuurlijk het argument 'wie A zegt, moet ook B zeggen'. Dekker mag graag spreken over de rijdende trein waar we sinds 2010, toen de Kamer unaniem instemde met de invoering van referentieniveaus, in zitten. En waar de NS bij wat gebladerte en vrieskou de handdoek in de ring gooit, zo niet onze staatssecretaris. Voort moeten we en we zullen onze bestemming op tijd bereiken. Vooruit, een klein rukje aan de noodrem mag – we laten leerlingen gewoon met een 4,5 slagen voor de toets. Maar verder zal hij geen duimbreed wijken.
Bisschop (SGP) stelde dat een zwaar ingevoerde centrale toets helemaal niet de wens van de commissie-Meijerink was. En Rog beargumenteerde dat er toch ook nog zoiets bestaat als voortschrijdend inzicht. 'Wat zou u doen als dit niet om onderwijs, maar om zorg ging? Als er door een nieuw geneesmiddel vele slachtoffers zouden vallen? Ook gewoon doorgaan?'
Dekker wees erop dat aan alle aanbevelingen van de commissie-Bosker en de commissie-Steur is voldaan, dus hoezo slecht medicijn? Van Dijk (SP). 'U zegt dat de rekentoets deugt, waar haalt u dat vandaan, tot april wordt nog aan de toets gewerkt, u hebt geen flauw benul waar u voor kiest. Gezichtsverlies is kennelijk erger dan een drama voor het onderwijs.'
Volgens Rog was het kabinet 'ziende blind, horende doof voor de massieve kritiek'. Dekker deed dat even later af met een understatement van de bovenste plank: 'Ik zal de discussie over de rekentoets niet ontkennen.' Om daarna te bagatelliseren: 'De grootste criticasters hebben de grootste megafoon.'
Nieuwe moties over rekentoets
Het is duidelijk: Dekker wil geen uitstel. 'Er moet nu eindelijk duidelijkheid voor het onderwijs komen.' Toch moet hij nog even geduld hebben. Van Meenen heeft een verslag van het algemeen overleg (VAO) aangevraagd en dinsdag 3 februari stond de rekentoets wederom op de plenaire agenda van de Tweede Kamer. Vanuit de Kamer kwamen maar liefst elf moties over de rekentoets. Vijf daarvan waren van Van Meenen, waarin hij de regering onder meer verzocht om af te zien van een rekentoets als onderdeel van de zak-/slaagregeling en om voor de rapportage van de regering aan de Kamer over de implementatie van de adviezen van de commissie-Bosker (uiterlijk 1 juni) geen onomkeerbare besluiten te nemen over invoering van de rekentoets.
Rog meldde met 'ongeloof en verbijstering' terug te denken aan het debat van vorige week, omdat aanbevelingen van de commissie-Dijsselbloem, de Onderwijsraad en goede suggesties van ter zake doende deskundigen en organisaties, zoals de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren, 'totaal genegeerd' werden. Zijn motie, mede ondertekend door Bisschop, Van Meenen en Van Dijk, betrof de 5% die volgens het kabinet maximaal extra mag zakken door de rekentoets. Aangezien het rekenonderwijs nog niet op orde is en leerlingen daarvan niet de dupe mogen worden, verzocht hij de regering om in de examenjaren 2015-2016 en 2016-2017 het maximale percentage gezakten als gevolg van de rekentoets vast te stellen op 0%.
En ten slotte was er 'dé ultieme motie' van de heer Bisschop om de hele rekentoets niet door te laten gaan, mede ondertekend door Rog, Van Meenen, Van Dijk, Voordewind (CU) en Klaver.
Dekker en Bussemaker serveerden vervolgens een voor een de moties af of, zoals het in Tweede-Kamerjargon heet ontraadden ze. Zoals Dekker het formuleerde: 'Wat moet gebeuren, moet gebeuren. Wat snel kan gebeuren, gebeurt ook snel. En wat meer tijd nodig heeft, heeft meer tijd nodig.'
Op dinsdag 10 februari zal in de Kamer over de moties worden gestemd.
Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 4 februari 2015
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven