The Palm is het meest spectaculaire hotel in Dubai, gelegen op de kop van de artificiële eilandenarchipel aan de Perzische Golf. In deze super de luxe omgeving vond 15 en 16 maart 2015 de Global Education and Skills Forum (GESF) plaats. Belangrijkste vraag: hoe krijgen we ieder kind veilig naar een goede school? Die vraag zal voorlopig nog wel op tafel blijven liggen.
Opmerkelijk was dat een aantal actuele thema's in Nederland een echo blijken van internationale ontwikkelingen. McKinsey India bijvoorbeeld steunt een initiatief dat vergelijkbaar is met St LeerKRACHT. Doel is net als in Nederland om leraren te coachen om beter les te geven. Eerst de klas is oorspronkelijk een Engels initiatief: Teachers First. Brett Wigdortz (ook afkomstig van McKinsey trouwens) legde op de GESF uit wat hem in 2002 tot de oprichting dreef. Waar Eerst de Klas in Nederland nog niet zo veel mensen trekt (ondanks reclamecampagnes op bushokjes in het he e land de afgelopen maand), is Teachers First in Engeland volgens Wigdortz een van de grootste werkgevers voor net afgestudeerden.
Loopbaanpad
Accreditatie van lerarenopleidingen en certificering van de professionalisering van leraren blijkt een kwestie van India tot en met de VS. Hoe stimuleer je mensen überhaupt om zich bij te scholen? Ramya Venkataraman, voorheen McKinsey en oprichter van het nieuwe Centre for Teacher Accreditation in India: 'Goede leraren vragen zelf wel om na- en bijscholing. Maar de gemiddelde leraar moet je triggeren door hem een loopbaanpad in het vooruitzicht te stellen. Met kwaliteitsnormen die hij kan behalen en zelf ook relevant vindt.'
En in India is het niet anders dan in Nederland, blijkt. Want de meeste scholen hechten veel minder aan dergelijke kwaliteitsverbetering. Het kost geld dat ze niet kunnen doorgeleiden naar de ouders en het is onzichtbaar voor de buitenwereld. Het initiatief moet dus toch uit de beroepsgroep zelf komen, aldus Venkataraman. Registratie van leraren met de verplichting regelmatig bij te scholen zoals Nederland in 2017 invoert, is voor haar ondenkbaar. En niet alleen voor haar: ik ben op de GESF tenminste geen bewindsman of -vrouw tegengekomen die het aandurft om professionalisering verplicht te stellen en te controleren via een Lerarenregister.
Blindenschool
Natuurlijk vielen ook de verschillen op. Dingen die wij in Nederland vanzelfsprekend vinden, blijken dat elders lang niet altijd. Waar Nederland bijvoorbeeld begin negentiende eeuw de eerste blindenschool kreeg, was dat in Cambodja bijna tweehonderd jaar later nog ondenkbaar. De meeste Cambodjanen – vooral boeddhisten – gingen er tot voor kort vanuit dat blinden niet in staat waren tot leren: ze zouden zich misdragen hebben in een eerder leven met maatschappelijke isolatie als hun gerechte straf. De meeste kinderen stierven binnen twee jaar nadat hun handicap zich openbaarde.
Er was een Franse vluchtelingenwerker, Benoit Duchateau-Arminjon, voor nodig om dat beeld te veranderen. Samen met Phalla Neang zette hij in 1992 een eerste blindenschool op. Inmiddels is er met steun van de koning en van de vicepremier (die blind bleek aan één oog, dat hielp) een trits scholen en heeft Neang de Cambodjaanse lesmethoden in braille vertaald. Zij werd voor haar inspanningen genomineerd als finalist voor de Global Teacher Prize 2015.
Internationale trends
Te midden van tientallen (oud)ministers en premiers stal de Duitser Andreas Schleicher, alias mister Pisa (omdat hij het gelijknamige internationale toetsprogramma van de OECD coördineert) de show. Zijn openingsbetoog galmde ook de tweede dag nog na: 'De wereld betaalt werknemers straks niet meer voor wat ze weten, maar voor wat ze doen met wat ze weten.'
Het onderwijs is volgens Schleicher fundamenteel veranderd sinds de komst van internet. 'Google weet alles: scholen moeten op de technologie vooruit gaan lopen want met kennis overdragen alleen redden we het niet meer.' Het curriculum van de toekomst draait om 'skills, rigor, focus, depth and consistency'.
Waar PISA in dat plaatje past? PISA toetst volgens Schleicher 'geen inhoudelijke kennis, maar het vermogen te denken. Je kunt er niet voor oefenen.' Het deed denken aan de argumenten van Cito over de verplichte Eindtoets PO. En het verbaasde een beetje uit de mond van de man die verantwoordelijk is voor toetsen die wereldwijd een groeiende invloed op nationale curricula lijken te hebben. Steeds meer landen proberen immers hun prestaties op PISA te verbeteren door leerlingen steeds vaker te testen op een steeds beperkter curriculum. Schleicher is wat dat betreft minstens inspirator van de Nederlandse referentieniveaus.
Nationale beleidsmakers mogen PISA met argusogen volgen om te weten of ze internationaal nog meetellen, maar daar is PISA eigenlijk niet voor, betoogde Schleicher: 'De toetsen zijn niet bedoeld om verantwoordelijkheid af te leggen, maar een instrument om het onderwijs te verbeteren. En je kunt je onderwijs niet verbeteren als je niet meet.' Ook dat herinnert aan uitspraken van Cito.
Nieuwe PISA-klanten
Schleichers woorden zijn in een zaal vol vertegenwoordigers van landen waar het onderwijs echt wel beter kan natuurlijk niet aan dovemansoren gericht. Een Afrikaanse deelnemer merkte al op: 'Waarom staat Nigeria niet in PISA?' 'Die vraag hebben we nog niet gehad van de Nigeriaanse overheid, maar als die komt, kunnen we daar wat aan doen,' zegt Schleicher.
Bij navraag na afloop van de conferentie blijkt dat Schleicher inderdaad nieuwe klanten heeft geworven op de GESF. Per mail laat hij weten dat Algerije heeft besloten dit jaar deel te nemen aan PISA. 'Met Senegal en Zambia zijn we capaciteit aan het bouwen om de tests te kunnen doen.' Let wel, landen betalen voor deelname aan PISA. Het precieze bedrag wil Schleicher eerst niet kwijt. 'The issue is much less about financing than about leaders taking interest in international comparisons and the courage to face the results.' Bij herhaald navragen komen een dag later de cijfers. Deelname aan Pisa zou bijvoorbeeld de Nigeriaanse overheid ongeveer zeven ton (in euro´s) kosten.
Schleichers troefkaart: de uitnodiging aan nieuwkomers om de landen van de Ivy League te verslaan. Hij sluit daarmee aan bij een discussie die momenteel in de VS woedt over de kwaliteit van duur onderwijs. In de documentaire The Ivory Tower bijvoorbeeld worden universiteiten van naam en faam niet langer meer alleen op hun merknaam vertrouwd. In plaats daarvan wordt de vraag gesteld: Zijn zij de stijgende studiekosten nog wel waard?
Schleicher: 'In het verleden werden landen en onderwijsinstellingen gewaardeerd om hun reputatie, op basis van wat andere mensen zeiden, maar in werkelijkheid hadden we geen idee. Door PISA weten we het wel. We houden het onderwijs een spiegel voor en dan blijkt opeens dat Zuid Korea het bijvoorbeeld hartstikke goed doet, iets wat we nooit hadden kunnen verzinnen.'
PISA probeert een gelijk speelveld voor wereldwijd onderwijs te creëren. Die boodschap gaat er natuurlijk in als koek bij rector Bin Yang van de Tsinghua Universiteit, China, en zijn collega's uit andere opkomende landen. De kritiek van sommigen op PISA doet Schleicher af als een achterhoedegevecht van onderwijsinstellingen met gevestigde belangen die de nieuwe transparantie verafschuwen omdat ze opeens met de billen bloot moeten. Het klonk 'nieuwkomers' ongetwijfeld logisch in de oren.
Lekkende daken
Maar hoe reëel is die internationale wedloop om onderwijs van hoge kwaliteit? Moeten Europese studenten straks naar Korea of Chili voor een behoorlijke opleiding in een nieuwe Ivy League? Zover zal het nog wel niet komen. Wat de GESF overduidelijk aantoonde, is dat de verschillen tussen onderwijssystemen nog zeer groot zijn. Er gebeuren op heel veel plekken fantastische dingen. De tien finalisten van de Global Teacher Prize hadden allemaal een prachtig verhaal (lees hier onze interviews met finalisten Stephen Ritz, Naomi Volain, Phalla Neang en Guy Etienne).
Maar of de duizend deelnemers aan de conferentie met gebruikmaking van die tips het verschil gaan maken? Veel opkomende economieën zullen hulp nodig hebben om meer kinderen naar betere scholen te krijgen. Maar zoals oud-premier Tony Blair van Engeland opmerkte: 'Politici worden meestal niet verkozen op hun belofte het onderwijs elders te verbeteren. Dat is niet sexy.' En Esteban Bullrich, Argentijns minister van Onderwijs: 'Kinderen stemmen niet.' Overigens is hij bij mijn weten de enige minister die onderwijsverbetering zo serieus neemt dat hij álle leraren in zijn land zijn mobiele telefoonnummer gaf. Hij kon echt talloze sms'jes op zijn gsm laten zien over lekkende daken en lage salarissen.
Leraar sleutelfactor
Wat Schleicher wel overtuigend aantoonde, is dat een goed opgeleide bevolking een economische belofte inhoudt. Oftewel: It's the economy, stupid! In een zaal vol idealisten en wereldverbeteraars (alle kinderen moeten naar school!) toonde hij met de welbekende grafiekjes aan waarom het loont om te investeren in algemeen toegankelijk onderwijs. En in béter onderwijs. Zelfs in een westers land als Engeland scheelt het op termijn miljarden euro's als meer leerlingen een basiskwalificatie halen.
Net als veel onderzoekers voor hem wees Schleicher de leraar aan als sleutel tot onderwijsverbetering. Met de staatjes die we kennen uit de OECD-rapporten toonde mister Pisa aan dat beleidsmakers bij de keuze tussen kleinere klassen en betere leraren, altijd dat laatste moeten kiezen. Zelfs al smeken leraren en ouders zelf om minder leerlingen in de klas. Investeer in de leraar, in lerarenopleidingen en professionalisering.
Essentieel blijkt vooral ruimte voor leraren om samen lessen te ontwerpen en elkaars lessen te bezoeken. En ondiplomatiek gezegd – maar Schleicher is dan ook zelf nooit leraar geweest – de wil om te leren, bij leerlingen én leraren. 'Zuid Korea bijvoorbeeld haalt mooie cijfers in PISA, maar toch wil een derde van de leraren er meer leren over pedagogische vaardigheden. In Engeland geldt dat maar voor 2% van de leraren. Zij zeggen dus eigenlijk dat ze het allemaal wel weten.' En over die waarde van de OECD-rapportcijfers kun je twisten, maar een leraar die het allemaal wel weet, is misschien inderdaad niet heel geruststellend?
Rol vakbonden
Toch, leren van elkaar, blijkt overal ter wereld even ingewikkeld. Tijd van de baas ontbreekt meestal, leraren moeten het zelf regelen. En de vakbonden zijn bepaald niet behulpzaam. Zoals Geoffrey Canada, directeur van Children's Zone in de Newyorkse wijk Harlem, woedend stelde: 'Toen de vakbonden geen hogere salarissen voor elkaar kregen, hebben ze uitonderhandeld dat leraren twee uur minder hoefden te werken: screw the kids! De bonden proberen hun leden zo min mogelijk te laten werken en ze te beschermen tegen ontslag. Ze kijken niet naar het belang van de leerlingen.' Het leverde hem een enorm applaus van de zaal op en een boze gesprekspartner, John Bangs van de Internationale lerarenvakbond Education International.
Finalist van de Global Teacher Prize Naomi Volain, lerares op een high school in Massachusetts VS, vertelt later zich zo alleen te voelen in haar vak dat ze ontslag neemt. 'Samenwerken en professioneel overleg? Onmogelijk, tenzij op de gang of bij de koffieautomaat.'
Wat Volain ook mateloos ergert, is de slechte beloning en het slechte imago van de beroepsgroep. Imago is ook een sleutelslide in de presentatie van Schleicher. Als voorbeeld verwijst hij naar Zweden waar maar 5% van de leraren het gevoel heeft dat de maatschappij hun werk waardeert. 'Waarom denk je dat Zweedse leerlingen relatief zo slecht presteren?', vraagt hij retorisch.
Stel hoge doelen en bevorder een growth mindset. Want wie geven leerlingen de schuld als ze voor een toets zakken in Frankrijk? 'Iedereen behalve zichzelf. Maar in Sjanghai zegt een leerling meteen: Ik heb het verknald. Leerlingen moeten inzien dat ze voor een goed resultaat moeten werken.'
Onderwijskloof
Hoeveel kennis en vaardigheden heb je nodig om te kunnen functioneren in een wereldeconomie? In de discussie over Onderwijs #2032 wordt vaak gewezen op de concurrentiekracht van Nederland en de westerse landen. We moeten ons best doen op school, want anders worden we rechts ingehaald door China, India en andere opkomende economieën. Ze waren allemaal aanwezig in Dubai, maar wat vooral opviel was het grote aantal landen waar een te klein percentage van de bevolking een behoorlijke basiskwalificatie krijgt.
Er zit een onderwijskloof van wel honderd jaar tussen de meeste westerse landen en hun tegenpolen, stelde Rebecca Winthrop van de Amerikaanse denktank Brookings Institution. Onderwijs bereikt veel te weinig mensen en is soms een druppel op de gloeiende plaat. Dat is moreel en economisch onwenselijk.
Maar hoe overbrug je die kloof voor al die miljoenen kinderen? Meer scholen bouwen? Dan duurt het nog veertig, vijftig jaar voordat bijvoorbeeld alle kinderen in Afrika naar de basisschool gaan.
De Indiase multimiljonair Madhav Chavan bood een ander perspectief. Chavan is medeoprichter van Pratham, een grote ngo voor onderwijs voor kansarme kinderen. 'Leerlingen moeten in staat zijn kennis te zoeken en samen te stellen. We moeten die kinderhoofden niet volstoppen met kennis die ze helemaal niet nodig hebben. Zelfs om een auto te repareren heb je tegenwoordig een computer nodig. Kortom, die onderwijskloof bestaat alleen maar als je per se wilt starten waar de westerse wereld is gestart in 1800, maar dat is niet nodig. 80% Van de Indiaanse bevolking heeft nu een mobieltje en we hebben google search! Unburden the child en leer ze wat ze echt nodig hebben.'
Een praktische uitwerking kwam van Vicky Colbert, voormalig staatssecretaris van Onderwijs in Colombia en oprichter van de Stichting Escuela Nueva (EN). Volgens Unesco lukte het Colbert om in twintig jaar een systeem van goed plattelandsonderwijs te ontwikkelen dat een model kan zijn voor veel ontwikkelingslanden. Sleutelwoorden van de EN: samen werken aan onderwijsdoelen, kritisch nadenken en zelfstandig werken. Een beetje Nederlands klonk het wel. En hoewel Colbert er prat op gaat haar systeem van onderaf ontwikkeld te hebben, bleek gaandeweg haar verhaal dat ze scholen wel degelijk voorzag van handleidingen en procedures: 'Het niveau van de leraren vroeg wel om wat compensatie. De lerarenopleiding was te academisch.' Het woord paradigmashift ligt Colbert voor in de mond. Maar ook werd duidelijk dat samenwerking van leraren in leerkringen een deel van het geheim is: Samen lessen ontwikkelen, samen praten over onderwijs.
En misschien is dat wel de belangrijkste conclusie van het GESF. Leraren van de wereld: werk meer samen.
Tekst Monique Marreveld, hoofdredacteur Didactief
Gepubliceerd op 17 april 2015
Mecenas van het onderwijs
Het Davos van het onderwijs wordt het wel genoemd: het Global Education and Skills Forum. Deze mondiale topconferentie organiseerde de Varkey Foundation samen met diverse partners onder wie liefdadigheidsclub Dubai Cares en Unesco. Mecenas Sunny Varkey verdient zijn miljoenen met het grootste snoer privéscholen ter wereld (130 landen). Om een indicatie te geven: in Zwitserland kost een jaar les op Varkey's school in Etoy (dit is geen kostschool...) ruim 23 tot 33.000 Zwitserse franken. Het moet gezegd: Varkey geeft ook veel weg. De Varkey Foundation ondersteunt scholen wereldwijd en nam dit jaar het initiatief voor de eerste Global Teacher Prize, een soort mondiale leraar van het jaar-verkiezing waarvoor ook de Nederlandse geschiedenisleraar Jelmer Evers (Unic, Utrecht) werd genomineerd. Winnares Nancy Atwell ging na afloop van de conferentie naar huis met een miljoen dollar, de negen andere finalisten kregen - tijdens de uitreiking - onverwacht ieder 25.000 dollar mee.
Het bezoek van Didactief aan de uitreiking van de Global Teacher Prize in Dubai werd mede mogelijk gemaakt door de Varkey Foundation.
1 Historische stap
2 Stephen Ritz: 'Rol je mouwen op en doe je best'
3 Naomi Volain: 'Against the odds'
4 Monsieur Etienne
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven