Om zijn vijfentwintigjarige jubileum te vieren, maakt de Commissaris van de Koningin van Friesland, baron van Harinxma thoe Slooten, in september 1934 een vaartocht op de Friese meren met zijn ambtgenoten en hun vrouwen. De tocht wordt afgesloten in de gemoedelijke jachthaven van Wartena. Daar wacht hen een ontroerend welkom door een groepje schoolkinderen dat het Wilhelmus aanheft.
De trotse burgemeester van Idaarderadeel, waartoe het dorpje Wartena behoort, had het hoofd van de plaatselijke openbare school gevraagd om met zijn leerlingen op de kade het volkslied te zingen. Het Wilhelmus is nog maar twee jaar de officiële nationale hymne, voor die tijd was dat Wien Neerlandsch bloed. De heren en dames zijn bij binnenkomst in de haven dan ook blij verrast. Dit gebaar van vaderlandsliefde van de opgroeiende jeugd is een mooie afsluiting van de vaartocht.
Er is geen vuiltje aan de lucht, tot een goedkoop advertentieblad, het Leeuwarder Nieuwsblad, erachter komt dat niet de kleintjes van de school in Wartena het Wilhelmus zongen, maar leerlingen uit het naburige dorp Warga. Zij waren in allerijl met een bus aangevoerd, omdat het schoolhoofd uit Wartena het niet aandurfde met zijn eigen leerlingen, die het volkslied niet kennen. Het op zich komische berichtje in het blad doet een storm van verontwaardiging in het land losbarsten: een openbare school die zijn leerlingen het volkslied niet leert!
Elke krant geeft zijn eigen draai aan het bericht. Het Limburgs Dagblad ziet het als een strijd tussen het ‘donkere’ Noorden en het ‘verlichte’ Zuiden: ‘Terwijl het Zuiden graag het Wilhelmus zingt, omdat het een volkslied en een zoo mooi volkslied is, zijn er op het oogenblik in Friesland dorpen, waar het Wilhelmus totaal onbekend is.’ Het Oranjegezinde Dagblad De Grondwet verdenkt de ‘rode’ Bond van Onderwijzers ervan het leren van het volkslied te saboteren. Het blad eist dat het personeel op wachtgeld gesteld wordt en vervangen ‘door menschen die ’t Wilhelmus nog wel op ’t schoolrooster geplaatst willen zien’.
De politiek zit ook niet stil. Zowel de Eerste als Tweede Kamer debatteert fel over de kwestie. De vrijzinnig liberale minister Marchant wordt ter verantwoording geroepen. Sommige Kamerleden zien de gebeurtenis als een symptoom van een niet-nationale geest in het openbaar onderwijs. Tweede Kamerlid Westerman, van het uiterst conservatieve Verbond van Nationaal Herstel, vindt het een schande wat er in Friesland is gebeurd en is van mening dat juist de school als cultuurcentrum ‘den gezonden nationalen geest behoort aan te kweeken’.
De minister stelt een uitvoerig onderzoek in en probeert de boel te sussen. Het bewuste schoolhoofd had helemaal geen kwaad in de zin. Hij vond zijn kindertjes er alleen nog niet rijp voor en daar kan de minister wel in komen. Het schoolhoofd is de dag erna meteen begonnen het Wilhelmus te leren. Het is in pedagogisch opzicht, zo houdt de minister de Kamer voor, moeilijk om kleine kinderen een lied te leren dat ze nog niet geheel begrijpen. Misschien was het beter bij het leren van nationale liederen te beginnen met Wien Neerlandsch bloed, ‘waarvan een kind den tekst begrijpt’.
Dat antwoord schiet het sociaaldemocratische Kamerlid en oud-onderwijzer Ossendorp in het verkeerde keelgat: ‘Kan ik den kinderen duidelijk maken wat dat is: Neerlandsch bloed, van vreemde smetten vrij?’ Alleen in Duitsland, waar Hitler op dat moment aan de macht is, weten ze waarschijnlijk goed raad met dat soort termen, zo haalt hij fel uit.
De school in Wartena heeft zijn les geleerd. In 1936 meldt de krant Het Vaderland dat een vaartocht van Prinses Juliana een groot succes was. De tocht eindigt wederom in Wartena, waar ditmaal de schoolkinderen van het dorp wel zelf het Wilhelmus zingen.
Sjoerd Karsten is emeritus hoogleraar Onderwijskunde. Lees hier alle blogs en bekijk alle korte docu's van Sjoerd Karsten.
Dit artikel verscheen in de rubriek Wandelen met Sjoerd Karsten in Didactief, november 2018.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven