Niet duidelijk is op welk moment in de schoolloopbaan het effect werd gemeten. Als daarbij de uitstroom van een school in groep 8 leidend is, is het effect van de klassenverkleining (die alleen in de onderbouw plaatsvond) mogelijkerwijs al uitgedoofd.
Toentertijd was één van de kritieken op deze maatregel dat het alleen de onderbouw betrof. Als je de klassen daarna weer moet samenvoegen tot grote klassen of zelfs gedwongen wordt tot het vormen van combinatieklassen, heb je te maken met andere parameters en dus met ruis op de lijn. Wat meet je dan, als ‘productiviteit’ en ‘toegevoegde waarde’ al te meten zijn in het onderwijs?
Daarnaast kun je slechts uitspraken doen over wat je gemeten hebt. Interessant is natuurlijk om te kijken of klassenverkleining een positief effect heeft op bijvoorbeeld het welbevinden van leerlingen (want meer persoonlijke aandacht van de leerkracht) en dat van leerkrachten (want minder werkdruk en daardoor misschien wel minder ziekteverzuim etc.) Of die twee miljard als ‘verloren geld’ bestempeld kan worden, is maar de vraag.
Marjolein Zwik, leerkracht
1 Onderwijsbeleid: niet altijd wijs
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven