De Inspectie van het Onderwijs (IvhO) heeft afgelopen voorjaar Onderwijsresultaten Voortgezet Onderwijs 2024: Technische Toelichting gepubliceerd. Hierin wordt beschreven dat de beoordeling van onderwijsresultaten van een school wordt gebaseerd op de indicatoren bovenbouwsucces, onderbouwsnelheid en de ‘positie in leerjaar 3 t.o.v. advies van basisschool’ (zie blz. 3). De indicator ‘gemiddeld eindexamen’ wordt in 2024, anders dan voor de coronapandemie, niet betrokken in de beoordeling van onderwijsresultaten op een school. De IvhO schrijft hierover in Onderwijsresultaten Voortgezet Onderwijs 2024 (blz. 22):
‘Door coronamaatregelen zijn er in het jaar 2019/2020 geen centrale examens afgenomen en zijn de centrale examens tot en met schooljaar 2021/2022 vertekend. Hierdoor is de indicator Examencijfers in 2024 niet te beoordelen en speelt deze indicator geen rol bij het berekend eindoordeel. We bouwen de gegevens van de indicator Examencijfers vanaf het examenjaar 2023 weer op. Voor alle indicatoren van het Onderwijsresultatenmodel is bepaald dat er een kwalificatie (boven/onder de norm) berekend kan worden zodra er twee jaarscores beschikbaar zijn, waaronder de meest recente. Dit betekent dat de indicator Examencijfers weer berekend kan worden na de examenjaren 2023 en 2024. Vanaf schooljaar 2024/2025 kunnen we deze indicator dan weer betrekken in het onderwijsresultatenoordeel.’ [Linthorst: vetgedrukt]
De vraag is nu of de IvhO vindt dat er vanaf 2023 e.v. geen vertekend beeld meer is en of de indicator ‘gemiddeld eindexamen’ in 2025 daadwerkelijk weer gehanteerd wordt als een indicator in de beoordeling van scholen m.b.t. onderwijsresultaten.
Sommige verklaringen voor het vertekende beeld in 2021 en 2022 liggen voor het oprapen. De duimregeling, gespreid examen doen en extra herkansingen die door de Minister van OCW werden afgekondigd vallen in de categorie eenvoudige verklaringen. Leerlingen konden immers doodleuk naar de examenhal komen en alleen hun naam invullen bij één vak naar keuze. Dat konden ze voor henzelf al maanden van tevoren strategisch bepalen, zonder dat hun school hier wezenlijk invloed op kon uitoefenen. Het was simpelweg hun goed recht om er gebruik van te maken. Puntenscore op dat examenvak: extreem laag of zelfs 0. Impact op slagen voor de individuele leerling: niets, want je mocht op één vak je “duim leggen” (en ook nog een extra vak herkansen). De spreiding in examenresultaten binnen vakken nam hierdoor landelijk, logischerwijs, toe. Die spreiding kon ook op schoolniveau, om tal van redenen, weer zwaar verschillen zonder dat een schooldirectie of schoolbestuur daarop invloed had (vaccinatiegraad, long-covid van docent of leerling, strategie van de leerling, etc.). Kortom: het is m.i. logisch dat de IvhO de indicator ‘gemiddeld eindexamen’ in het beoordelingskader voor VO-scholen in 2024 heeft weggelaten, want deze indicator is immers gestoeld op een driejaargemiddelde (maar mag door IvhO overigens ook op basis van twee recente jaren worden berekend).
Het is naïef om te denken dat vanaf 2023 alles weer helemaal normaal was. Voormalig minister van OCW, Dennis Wiersma, gaf dit ook als zodanig aan in zijn Kamerbrief d.d. 21 november 2022 en besloot daarom het tweede tijdvak langer te maken dan te doen gebruikelijk voor de coronapandemie. En op 14 maart jongstleden stelde het Ministerie van OCW in het persbericht “Normering centrale examens 2024 aangepast” dat ‘door de gevolgen van corona’ het onderwijs nog natrilt. Dat natrillen is wel een dingetje. Ter illustratie. De IvhO stelt in De Staat van het Onderwijs 2024 dat in ‘schooljaar 2022-2023 de vaardigheden van de examenkandidaten voor het vak Nederlands over alle onderwijssoorten heen lager [waren] dan voor de coronapandemie’. Ook de wiskundevaardigheden lagen lager. Dat is zorgwekkend te noemen, maar er is meer: verzuim van leerlingen. Met name na de coronapandemie is dit een veelkoppig monster gebleken, dat nota bene landelijk uitdijt. Minister Paul schrijft daarom in haar Kamerbrief d.d. 10 mei 2024:
‘De leerplichttelling in schooljaar 2022-2023 laat een stijging zien bij alle categorieën van verzuim, met name absoluut verzuim. Dit is zeer zorgwekkend en wijst nogmaals op de noodzaak van een goede verzuimaanpak.’ [Linthorst: vetgedrukt]
Minister Paul kondigt dan ook het wetsvoorstel Terugdringen verzuim aan. Dat doet een onderwijsminister niet zomaar, maar met reden zoals blijkt uit onderstaande tabel (Bron: de bijlage “Analyse verzuim 2022-2023” behorende bij de kamerbrief van minister Paul). Het verzuim van leerlingen piekte in 2022-2023. De cijfers van 2023-2024 zijn nog niet bekend, maar ik heb uitgaande van de “Leerplichttelling 2022-2023” waarop minister Paul zich baseert wel een donkerbruin vermoeden: de piek zet door en raakt scholen uit verschillende regio’s bepaalt niet hetzelfde. Kortom: het speelveld op weg naar het eindexamen is voor scholen onderling m.i. ongelijker geworden dan voor de coronapandemie.
Nb.: de categorie “Absoluut verzuim totaal” wordt ook significant beïnvloed door leerlingen afkomstig uit Oekraïne.
Tot slot. Ik ben een groot voorvechter van de centraal schriftelijke eindexamens. Ik was, voor corona, ook altijd een groot voorstander van de indicator ‘gemiddeld eindexamen’ en dat ben ik nog steeds. De herinvoering van deze indicator moet wat mij betreft dus ook zeer zeker weer gaan plaatsvinden. Maar wanneer? Want was er ook in 2023 en 2024 niet een vertekend beeld m.b.t. de onderwijsresultaten? Een goede dialoog tussen IvhO, het onderwijsveld en de minister van OCW lijkt mij op zijn plaats, alvorens eenzijdig door het IvhO een jaartal wordt geprikt. Ik ben beschikbaar voor dat gesprek.
Dr. Arjan Linthorst is docent scheikunde en voormalig voorzitter vaststellingscommissie NaSk2 Vmbo (CvtE).
Dit is een ingezonden artikel, waarvoor de redactie niet verantwoordelijk is. Lees hier meer over ons beleid aangaande ingezonden stukken. |
1 Old boys network
2 Beter onderwijs? Meer democratische controle aub
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven