Old boys network

Tekst Arjan Linthorst
Gepubliceerd op 26-10-2021
Arjan Linthorst zet kanttekeningen bij de evaluatie van de wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen.

 

Bestuurskracht onderwijsinstellingen versterkt?

Het is een goede zaak dat onderwijswetten op gezette tijden worden geëvalueerd en dat onze volksvertegenwoordiging zich buigt over die evaluaties. Gelukkig leidt dat dikwijls ook tot discussies in de (sociale) media. Helaas geldt dat niet voor de evaluatie van de Wet Versterking Bestuurskracht Onderwijsinstellingen (Wvb) die per 1 januari 2017 van kracht is. De Wvb heeft betrekking op het verbeteren van de bestuurscultuur van Nederlandse onderwijsinstellingen. Een wijze man uit het oosten  - intimi weten wel wie ik bedoel - heeft wel eens gezegd ‘even een cultuurtje veranderen’ valt bepaald niet mee. Evaluatie doet er dus toe.

Ter zake. Op 9 september 2021 stuurde minister Van Engelshoven een brief met de evaluatie van de Wvb naar de Tweede Kamer (Inbreng schriftelijk overleg: "Evaluatie wet versterking bestuurskracht" | Tweede Kamer der Staten-Generaal). Kamerleden konden vervolgens op 6 oktober in een schriftelijke vergadering hun vragen indienen over deze evaluatie. Geen haan heeft er echter naar gekraaid; dat terwijl de Wvb geleid heeft tot wetswijzigingen in niet minder dan acht verschillende onderwijswetten (Staatsblad 2016, 273 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)).

De titel van de Wvb spreekt boekdelen. De wetgever was bij de introductie van Wvb onvoldoende te spreken over de kwaliteit van de besturen van, over de volle breedte, van po tot en met ho. Volgens Van Engelshoven heeft de Wvb dan ook ‘als doel het faciliteren en stimuleren van een goede bestuurscultuur’. We zijn nu pak hem beet vier jaar na de introductie van de Wvb aan de evaluatie toe. Van Engelshoven geeft hiermee gehoor aan een motie van Eerste Kamerlid Bruin (VVD) en markeert in haar brief goed nieuws:

 

Het algehele beeld dat naar voren komt uit de evaluatie is dat het over het algemeen goed gaat met de medezeggenschap in het hoger onderwijs.

 

De impact van de Wvb was inderdaad gericht op het verbeteren van medezeggenschap binnen onderwijsinstellingen. Wijzigingen in de verschillende onderwijswetten hadden dan ook vooral betrekking op die medezeggenschap. Van Engelshoven benoemt vervolgens in haar brief ook positieve ontwikkelingen aangaande medezeggenschap in het mbo en noemt hierbij specifiek het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting. Nu ben ik dol op goed nieuws, maar naast het mbo en ho zijn er ook andere sectoren zoals het po en vo. Laatstgenoemde sectoren worden echter op geen enkele manier besproken door Van Engelshoven. Dat roept bij mij de praktische vraag op: waarom trekken minister Slob en Van Engelshoven niet samen op in een brede evaluatie van de Wvb? Maar er is nog een vraag in dezen waar ik mee blijf zitten en die van toepassing is op alle onderwijssectoren.

De wetgever was, destijds, onvoldoende tevreden over hoe bestuurders en toezichthouders werden benoemd - van po tot en met ho. Het is tegenwoordig daarom zaak dat benoemingen plaatsvinden op basis van ‘vooraf openbaar gemaakte profielen’ in deze sectoren, zo blijkt uit de wetswijzigingen van de verschillende onderwijswetten die voortvloeien uit Wvb. (Staatsblad 2016, 273 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)) Tevens is het de bedoeling dat interne toezichthouders, die meestal in een raad van toezicht zitten, onafhankelijk kunnen functioneren, zoals dat tezamen bijvoorbeeld in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) is geformuleerd (Art. 17a en Art. 17b):

 

De benoeming in de functies van het bestuur en het interne toezicht op het bestuur, bedoeld in het eerste lid, geschiedt op basis van vooraf openbaar gemaakte profielen. [17a]

Een intern toezichthouder of een lid van het interne toezichthoudend orgaan functioneert onafhankelijk van het bestuur. [17b]

 

Een principiële aanleiding voor wetswijzigingen aangaande Art. 17A uit de WPO vinden we terug in de memorie van toelichting behorende bij de introductie van de Wvb: (Kamerstuk 34251, nr. 3 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl))

 

Voor derden is niet altijd duidelijk op welke gronden bestuurders zijn of worden benoemd: de benoemingsprocedure voor bestuurders is te weinig open en transparant. Dit kan betekenen dat benoemingen plaatsvinden op andere gronden dan wegens deskundigheid, bijvoorbeeld op basis van een «old boys network». Benoemingen op basis van andere criteria dan deskundigheid, kunnen nadelig zijn voor de instelling, omdat de kwaliteit van bestuurders cruciaal is voor goed onderwijs. Dergelijke benoemingen kunnen er bovendien toe leiden dat binnen de instelling een voldoende draagvlak voor de bestuurder ontbreekt… Ook moet het «old boys network» worden doorbroken. 

 

Klare taal. Blijkbaar was er, voor de introductie van de Wvb, serieus sprake van een bestuurscultuur waarbij het old boys network hoogtij vierde bij het benoemen van bestuurders en toezichthouders. Tal van mensen zijn benoemd op basis van hun kennissen in plaats van hun kennis, op kosten van de belastingbetaler. Dat is nogal wat, maar Van Engelshoven komt er in haar Kamerbrief niet op terug. Met de relatief grote bestuurlijke autonomie van Nederlandse onderwijsinstellingen (Didactief | Beter onderwijs? Meer democratische controle aub (didactiefonline.nl)) indachtig roept dat bij mij dat de vraag op: hoe ontwikkelt zich de impact van het old boys network op het benoemen van bestuurders en interne toezichthouders in het po tot en met ho sinds de invoering van de Wvb? Het lijkt mij dat de wetgever dit ook zou moeten willen weten. Of heb ik iets gemist?

 

Drs. Arjan Linthorst

Docent scheikunde, op persoonlijke titel

Verder lezen

1 Beter onderwijs? Meer democratische controle aub

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent