Ben ik bijzonder?

Tekst Arnold van Piekeren
Gepubliceerd op 19-11-2015
Arnold van Piekeren - Ik ben biologiedocent op het Fons Vitae Lyceum Amsterdam, van brugpiepers tot bovenbouw. Ja, van kindertjes die ik bijna recht in hun gezicht kan kijken tot degene die me een nekhernia bezorgen.

Ik ben een bijzonder docent, met mijn lengte van 1.13 meter. Tenminste, zo sta ik te boek sinds mijn medewerking aan het boek Bijzondere docenten geportretteerd (2008). En met deze publicatie, en de kranteninterviews, tref ik een continue verbazing. ´Waarom ben je docent geworden..... Kiezen mensen daar tegenwoordig nog voor...... En jij met je handicap.... Heb je daar geen last van....?´
Ben ik dan echt zo bijzonder?

Het is logisch dat mijn beperkte lichaamslengte, fysieke obstakels biedt in het docentschap. Als ik op een bord moet schrijven, kom ik niet verder dan een spijkerschrift, waarbij ik al jumpend iets op het bord kalk. Gelukkig leef ik in het digitale tijdperk.

Okee, ik sta niet maar zo voor klas..... NEE, ik sta op een podium, nou ja een grote plank tussen de muur en de docententafel. Vanaf hier doe ik mijn biologie kunstje. Maar maakt me dat bijzonder?

Het geven van goed onderwijs, is niet geënt op lichaamslengte maar op een mentaliteit. Een mentaliteit die ik mede dankzij mijn beperkte lichaamslengte heb verworven.

Als klein... uh.. jong manneke ging ik naar een gewone basisschool. Touwtje aan de deuren, krukje bij de wc. In de hogere klassen een hoge stoel, geen krukje, hij kan best op de stoel klauteren. Ik kon mij zelfstandig bewegen op school, maar ik moest er wel extra mijn best voordoen.

Dan was er de omgang met m'n klasgenootjes. U weet allicht nog hoe dat gaat in het speelkwartier, tijdens de spelletjes werd ik nooit als eerste gekozen, maar ook niet als laatste. Waarom niet als laatste? Ik was wel de minst goede sporter. Nou ja behalve bij basketballen, niemand kon de bal afpakken als ik aan het dribbelen was. Maar waarom werd ik niet als laatste gekozen....?

Het was een vriendendienst, naar gelang er meer van mijn vrienden in een gekozen groepje kwamen, begon het geroezemoes en werd ik gekozen. Waarom waren zij mijn vrienden? Vriendschap komt van twee kanten, wat kon ik hen bieden?

Voor de klas kan ik mijn leerlingen fysiek niet aan. Toch, als ik hun aandacht opeis, ontvang ik deze. Als ik hen met een trotse glimlach een compliment geef, ontvang ik een warme glimlach van een trotse leerling terug.

Als ik een leerling met een glimlach straf geef, accepteert de leerling zijn straf. Zij het enigszins verward, want welke leraar geeft er nu glimlachend straf? Nou beste leerlingen, het is een onderdeel van m'n werk en mijn werk doe ik met veel plezier en dus met een glimlach. Maar waarom respecteren de leerlingen mij als docent. Wat kan ik hen bieden?

Ik bied mijn leerlingen hetzelfde als ik mijn basisschoolvrienden bood. Ik weet ze te enthousiasmeren, te coachen en maak al doende eenieder verantwoordelijk voor het gezamenlijk welzijn. Mijn rol bij mijn vrienden was dat ik hen als groep verbond. Zo ook sluit ik een verbond met mijn leerlingen.

Ben je leerling van Van Piekeren dan moet jij zelf het lichtknopje aandoen, immers: hij kan er niet bij. Als we naar de dierentuin gaan, moet je langzamer lopen, want anders kan Van Piekeren je niet bijhouden. Bij Van Piekeren hoef je geen grapjes te maken over zijn lengte, dat doet hij zelf en daar is hij goed in.

Ik kan dankzij mijn handicap de leerlingen deze bijzondere verantwoordelijkheid geven. Een verantwoordelijkheid die ze van nature lijken aan te voelen en waar ze verrassend zorgvuldig mee omgaan.

Verantwoordelijkheid geven is vertrouwen hebben in het goede van je leerlingen en dit ook zo verwoorden naar je leerlingen. Voor mij als docent vergt dit ook ontzettend veel vertrouwen in mijn eigen kunnen en het beoordelen van hun gedrag, immers ik neem een groot risico.

Nu is dit tegenwoordig wat weerbarstiger. Mijn situatie is aanzienlijk verslechterd toen in 2013 bij mij kanker werd geconstateerd. Ik ben weliswaar succesvol behandeld, maar schade aan longen, afweer en botten hebben me breekbaar gemaakt.

Ik ben een vol schooljaar uit de roulatie geweest. Daarna begon ik weer met de helft van m'n baan, de leerlingen en collega's waren fantastisch, maar ach wat was ik moe en ach waar was mijn zelfvertrouwen......... Het carpe diem waarmee ik vroeger iedere lesdag aanviel was verdwenen.... Die energie, die ik voorheen gaf om leerlingen te activeren en te enthousiasmeren, was er voor mijn gevoel veel te weinig!

Dit gecombineerd met aanhoudende longproblemen was desastreus, ik bakte er voor mijn gevoel helemaal niks van! Leerling-enquêtes, cijfers, reflectie van directe collega's en mentoren wezen uit dat m'n leskwaliteit nauwelijks minder was dan voor de kanker! Maar toch.... ik was veranderd, bij mij ontbrak iets waar het mij nooit aan ontbrak....het vertrouwen in mijzelf.

Dit schooljaar heeft de schoolleiding mij een nieuwe kans gegeven, ik heb nog maar de helft van mijn oude baan. En alhoewel mijn gezondheidssituatie geen grote verbeteringen laat zien, gaat het wel beter. Opnieuw ligt de sleutel in het vertrouwen hebben en geven aan mijn leerlingen. Ik geef mijn leerlingen nu meer en meer de verantwoordelijkheid over mijn energieverbruik. De les begint nog net zoals vroeger met de lesdoelen van dat uur; anders is dat ik er nu bij vertel wat het mij aan energie mag kosten. Ik geef instructie naar gelang mijn energie het toelaat en de lesplanning van de andere lessen van die dag.

Na de instructie volgt steevast een periode van zelfstandig werken! Gedurende deze periode komen de leerlingen voor individuele coaching bij mij. Door zelf niet door de klas te lopen, is mijn blik veel meer naar de klas gericht en zie ik eigenlijk meer dan voorheen. Ook het strikte beleid dat ik iedere week iedereen even gesproken wil hebben, heeft mijn onderwijs nog persoonlijker gemaakt.

Het vertrouwen dat mijn leerlingen het zelfstandig werken aan kunnen, beheers ik nog niet tot in de finesses. Dit is niet omdat de leerlingen dit vertrouwen beschaamd hebben, maar ikzelf moet nog groeien in deze nieuwe rol. Het heeft tijd nodig, t's net als bij goede wandelschoenen: je moet er al flink op gelopen hebben, voordat ze naar je voet zijn gaan zitten.

"Ben ik bijzonder, ben ik bijzonder omdat ik docent ben - of ben ik een bijzondere docent?", Ik laat de keuze graag aan u. Of je mij bijzonder vindt of niet, dat doet er niet toe. Als je maar vertrouwen hebt en houdt in jezelf. Durf je leerlingen verantwoordelijk te maken voor een succesvolle les. En geef jezelf de tijd om te groeien in dit prachtige beroep.

Arnold van Piekeren, docent biologie op het Fons Vitae Lyceum in Amsterdam. Deze tekst is in licht gewijzigde vorm uitgesproken bij de uitreiking van de Toptalentprijs 2015 in Dordrecht, op 8 oktober 2015.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent