Van mededelingenblaadje tot kennisplatform

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 27-01-2021
Beeld Shutterstock, archief
Wie vijftig jaar Didactief doorbladert, wordt vanzelf blij. Wat weten we al veel uit onderwijsonderzoek! Het is bijna schokkend hoeveel thema’s sinds 1971 periodiek terugkeren in Didactief.




Orde houden, bijvoorbeeld. Zou dat zijn omdat het nu eenmaal voor iedere beginnende leraar een uitdaging is? Niemand kan het voor je doen, jij staat er alleen voor. En tips uit onderzoek zijn nuttig, want wat beginners meekrijgen vanuit de opleiding, verschilt nogal (zie Lerarenopleidingen hebben hulp nodig), per opleiding en in de loop van de jaren. Modetrends zijn er ook heus in onderzoeksland. Veel thema’s komen steeds weer terug. En ieder nieuw onderzoek is dan een steentje op de berg kennis die jou kan helpen de klas te overzien.

 


Ons verhaal begint in 1971 met een mededelingenblaadje van SVO, Stichting voor Onderwijsonderzoek in Den Haag, een onderdeel van OCW. Krantenpapier in een omslag van geel karton, met gifgroene letters op het titelblad: O4 (onderzoek, ontwikkeling, overdracht en onderwijs). Tien jaar later verandert de naam in Didaktief; dat volgens hoofd- en enig redacteur Huub Vrijenhoef duidt op onderwijzen, op overdracht van kennis en vaardigheden, op beweging. De modieuze jaren zeventig-‘k’ smokkelt de redactie pas in 2011 weg. Het is ook in 1981 dat Didactief op eigen benen moet leren staan: er wordt voortaan abonnementsgeld (twintig gulden) gevraagd van de lezers. Van de 40.000 abonnees blijven er binnen een paar maanden een kwart over. Die oplage is gelukkig stabiel.

Als OCW Didaktief afstoot en uitgeverij TBU het blad onder haar hoede neemt in 1996, wordt Didaktief journalistiek volwassen en écht onafhankelijk. Waar binnen SVO persberichten soms nog ter goedkeuring werden voorgelegd aan OCW, wint Didactief in 2014 een journalistieke prijs met Dossier Cito, waarvoor het een beroep doet op de Wet openbaarheid bestuur om documenten bij datzelfde OCW los te peuteren.

Artikelen transformeren van onderzoeksverslagen door hoogleraren in meer praktische vertalingen van relevante onderzoeksresultaten door de redactie. Niet alleen meer in het papieren magazine, maar sinds 1999 ook online en vanaf 2014 in een boekenserie waarin wetenschappelijke kennis is vertaald voor leraren.

Columnisten heetten in de begindagen van Didactief nog ‘de toeschouwer’ of ‘de voorbijganger’, slechts onder een pseudoniem durfden zij hun soms kritische stukken te plaatsen. Later schreef een gerenommeerd onderzoeker als A.D. de Groot, de ontwikkelaar van de Cito Eindtoets, een aantal serieuze columns voor Didactief in de jaren 80. Maar ook kinderboekenschrijver Jacques Vriens had jarenlang een eigen hoekje, getiteld: De Lerarenkamer. Lees de mooiste columns van de afgelopen vijftig jaar binnenkort in ons jubileumdossier.

 

Omstreden thema’s

Onderwerpen waarover onderzoekers jaren bakkeleien, stonden altijd al in Didactief. Neem de ‘rekenoorlog’; zowel traditionelen als Van de Craats en Schmeier, als realisten van het Freudenthal Instituut pakten hun podium in Didactief. En volgens ons hadden ze allebei een beetje gelijk. Klassengrootte is ook zo’n thema. Want hoewel uit onderzoek telkens blijkt dat er geen simpele relatie is tussen groepsgrootte en leerprestaties, blijft het een omstreden thema. Zeker in een land als Nederland waar leraren nu eenmaal meer lesgeven dan elders in Europa. Dan kan elke leerling meer er immers voelen als één te veel. In 1996 voelt staatssecretaris Netelenbos zich zelfs genoodzaakt een commissie in te stellen die onderzoek moest doen naar de ideale groepsgrootte. Haar voorzitter Bas van Eijndhoven concludeert uiteindelijk in Didactief: ‘Misschien moeten we ook niet zo zeer denken in termen van groepsgrootte maar in termen van klasse-organisatie. Met goed klassenmanagement is heel veel mogelijk. Hoe je je onderwijs inricht, is belangrijker dan hoeveel leerlingen er in een groep zitten.’ Het was bepaald niet een statement dat een eind aan de discussie maakte. Hoogleraar Onderwijskunde Roel Bosker kijkt terug en vooruit op dit thema op didactiefonline.nl.

 

Hoofdpijndossier

Veranderden de leraar en de schoolleider voor wie we Didactief maken, in die afgelopen vijftig jaar? Zeker, het aantal eerstegraders nam af, het aantal onderwijsassistenten groeide. In 1981 viel bijvoorbeeld het woord ‘stafdifferentiatie’ voor het eerst in Didactief. Steeds meer leraren kwamen in niet-lesgevende functies terecht. Maar van salarisopbouw gekoppeld aan pedagogisch-didactische competenties en verantwoordelijkheden waarvan in het artikel sprake is, komt maar weinig terecht. De ‘rolposities’ die meer kleur en variatie aan het werk zouden moeten geven en leraren langer in het beroep zouden moeten houden? Het is grotendeels jargon gebleven dat Marco Snoek, lector leren en innoveren, veertig jaar later onder het stof vandaan haalt als hij zijn gewenste toekomstbeeld van het leraarsvak schetst (zie Leraar, een professie met perspectief).

Dat taakdifferentiatie helpt verschillen tussen leerlingen aan te pakken en de mogelijkheden vergroot om wat men toen ‘probleemkinderen’ noemde, op te vangen binnen het reguliere onderwijs, zal voorlopig een wensdroom blijven. Sterker nog, passend onderwijs voor ieder kind blijft een terugkerend hoofdpijndossier de afgelopen vijftig jaar. Didactief deed nauwgezet verslag van overheidspogingen om het percentage leerlingen dat naar speciaal onderwijs wordt verwezen (vergeleken met andere Europese landen veel te hoog) te doen dalen. Maar tussen droom en daad… Het systeem van leerling gebonden financiering (het zogenoemde lgf-rugzakje van het Weer Samen Naar School-beleid uit 1998, red.) moest ouders helpen aan extra ondersteuning in het regulier onderwijs maar in 2004 kopt Didactief: ‘De school houdt de deuren dicht’. Redenen te over, maar bij de evaluatie van WSNS constateren onderzoekers vooral dat WSNS ‘veel te vroeg van start is gegaan’. Net zoals later geconcludeerd zal worden over de opvolger: Passend Onderwijs (uit 2014). Voormalig staatssecretaris Jacques Wallage heeft dan al geklaagd in Didactief over de kortademigheid van de politiek. Aanleiding is zijn eigen ongeluksdossier: de integratie van mvo en vbo in het ongeliefde vmbo. Politieke haast blijkt steeds een spelbreker de afgelopen vijftig jaar. Een parlementaire enquête door de commissie Dijsselbloem (2008) zal dat beamen, maar niet tot wezenlijke verandering leiden, hoogstens tot verstarring. Wie durfde er nog te bewegen in onderwijsland na Dijsselbloem?

 

Stille reserves

Het lerarentekort blijft terugkomen de afgelopen decennia. Termen als werkdruk en roofbouw verdwijnen na 1981 niet meer uit de media. In 1998 is de nood zelfs zo hoog dat staatssecretaris Netelenbos 150.000 oud-leraren per brief polst of ze weer voor de klas willen. Deze stille reserve is opgespoord met behulp van bestanden van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Toch staan in Didactief anno 2021 nog steeds elke maand enthousiaste vakidioten en leraren vol passie in de schijnwerpers. Met het onderzoek dat hen verder heeft geholpen of hen hielp volhouden. De website ontwikkelt zich steeds meer tot een forum voor debat, waar soms actie gevoerd wordt, soms een visie op de toekomst ontvouwd. En die combinatie van papier en online hopen we je nog decennia te kunnen bieden.
 

 

                                          T I J D L O Z E     T H E M A ' S

 

1. Gelijke kansen
‘Vooroordeel slaat vaak op het kind neer’ schrijft Wim Meijnen (1985) over het effect van een-ouder gezinnen op de schoolprestaties. Columnist J.C. Traas citeert in mei 1998 Bourdieu dat het onderwijssysteem een belangrijke rol speelt bij het reproduceren en legitimeren van klasse-verschillen in plaats dat het gelijke kansen biedt aan alle kinderen, ongeacht hun afkomst. Vijf jaar later pleit Ton Gloudemans, directeur van obs Bijlmerhorst, er al voor leerstof centraal te stellen voor achterstandskinderen. Een echo van het pleidooi voor kennis dat E.D. Hirsch in 2019 zal houden in Didactief. Dat de afkomst van leerlingen er niet toe doet, weten we dan ook al. In oktober 1989 schrijven onderzoekers in Didactief: ‘Er bestaan nauwelijks verschillen tussen de schoolresultaten van arbeiderskinderen en die van leerlingen uit etnische minderheden.’ Zeven jaar later voegen ze er aan toe: ‘Niet het beroep van de vader en de etnische achtergrond zijn bepalend voor de schoolresultaten, maar alleen het opleidingsniveau van de ouders.’
> Lees ook het gratis boek ‘Werk maken van gelijke kansen’

 

 

2. Toetsvoorbereiding
De Groningse hoogleraar Onderwijswetenschappen, Leon van Gelder, waarschuwt kort voor zijn overlijden in 1981 in Didactief: ‘Ook de Cito-toets houdt het gevaar in dat men in de klas het onderwijs gaat reduceren tot een voorbereiding op de toets. Dat is een proces dat het Cito niet in de hand heeft.’ Hij wijst op de ontwikkeling van de Engelse grammar school. ‘Er waren daar boekjes in de handel: hoe leer ik testen? Hoe kan de toets beantwoord worden? Dat gaf allerlei dolle toestanden. Ouders gingen meeleren, kinderen werden gewapend tegen onbekende vragen.’ In dezelfde editie wijst onderzoeker Siard Dwarshuis op ‘het gevaar dat toetsen die ergens in een nationaal instituut worden gemaakt een ongewenste, vervlakkende en uniformerende invloed  hebben op de inhoud van het onderwijs en de eigen handelingsvrijheid van scholen’. Het zijn profetische woorden. Sinds enkele jaren wijzen bijvoorbeeld de Onderwijsraad, de Raad van State en onderwijsonderzoekers precies op deze gevaren. Anno 2021 is toetsvoorbereiding big business.
> Lees ook het coververhaal uit Didactief, januari/februari 2021

 

3. Effectief onderwijs
Juni 1989 publiceert Jaap Scheerens in Didactief het onderzoek Wat maakt scholen effectief? Hij benoemt vijf factoren die nog steeds gelden: sterk onderwijskundig leiderschap, een veilig en geordend schoolklimaat, nadruk op taal en rekenvaardigheden, hoge verwachtingen over de prestaties van leerlingen en regelmatige evaluatie van de leerprestaties.

En hij blijft onderzoek doen naar schooleffectiviteit. Klaas van Veen bespreekt in 2017 Scheerens’ magnum opus en raadt het iedereen aan. Scheerens pleit er in 1989 ook al voor schoolresultaten openbaar te maken, net als in Engeland. De overheid moet wel voorzichtig omgaan met die gegevens. En hij waarschuwt: als ze te nadrukkelijk aangeeft dat scholen die het slecht doen meer begeleiding en meer geld kunnen krijgen, zet ze in feite een beloning op slecht presteren. Het is een verwijt dat ook OCW trof toen ze in 2018 zomerscholen ging subsidiëren.
> Lees ook Klaas Veens artikel ‘Leg Hattie en Marzano eens weg’

 

4. Zware incidenten
In november 2003 besteedde Didactief aandacht aan conflicthantering op school. Roel van Pagee, leider van de vmbo-locatie van het Terra College in Den Haag, komt uitgebreid aan het woord over de methode herstelgericht werken die de school drie jaar eerder invoerde om zware incidenten op de school tegen te gaan. Van Pagee: ‘Ik denk dat zeker de helft van de gedragsproblemen van leerlingen is te herleiden tot het zwakke functioneren van een groep.’ (..) De kern is dat we scholieren steunen bij het zoeken naar oplossingen en het uitvoeren ervan. Wat leraren dus proberen niet te doen is: adviseren, sturen, duwen, trekken of sleuren, overnemen of weghalen, voor een ander denken of vertalen, en andere interventies die zo gangbaar zijn in ons doen en laten in het onderwijs.’ Twee maanden later – 13 januari 2004 – wordt op het Terra conrector Hans van Wieren door een leerling doodgeschoten in een volle aula.
> Lees het artikel ‘Leren van conflicten’  (2003)

 

Dit artikel verscheen in de jubileumspecial van Didactief, januari/februari 2021.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent