Generatief leren: wat werkt?

Tekst Paul A. Kirschner
Gepubliceerd op 08-12-2020
Met generatief leren koppelen leerlingen nieuwe informatie aan bestaande kennis. Maar welke strategie is geschikt voor welke leeftijd? Tips uit een recente overzichtsstudie.

Bij generatief leren herschikken leerlingen wat ze leren en produceren ze zelf iets zinvols dat verder gaat dan wat aangeboden wordt (in tegenstelling tot bijvoorbeeld highlighten of samenvatten). Ze activeren hun voorkennis en koppelen deze aan nieuwe informatie: dit bevordert de integratie in bestaande kennisstructuren en maakt de toepassing in nieuwe situaties makkelijker. Logan Fiorella en Richard Mayer schreven een artikel (2016) over acht strategieën die generatief leren zouden bevorderen. Maar werken deze ook? En bij wie?

Garvin Brod probeert dit te beantwoorden in een recent reviewartikel (2020). Hij bekeek de effecten van zes strategieën. Bij elke strategie keek Brod naar hoe ze zou moeten werken, of ze werkt voor verschillende leeftijdsgroepen (tot en met groep 6, groep 7 en 8, en vo) en of dat samenhangt met de ontwikkeling op die leeftijd.

1. Conceptmap maken: bij conceptmappen vraag je leerlingen om eerst de verschillende concepten in de leerstof te bepalen en daar relaties tussen aan te brengen. Dit lijkt te werken bij kinderen vanaf groep 7, maar niet bij jongere leerlingen, mogelijk omdat het voorkennis vereist die jongere leerlingen nog niet hebben en technisch nog te ingewikkeld is.

Oefentoets is effectief voor alle leeftijden

Voor alle zes strategieën geldt overigens: leerlingen moeten deze goed hebben aangeleerd en geoefend om ze optimaal te kunnen toepassen.

2. Verklaren/uitleggen: door hardop de stof uit te leggen aan zichzelf tijdens het leren, activeren leerlingen relevante voorkennis en wordt het organiseren en integreren van nieuwe informatie makkelijker. Uitleggen stimuleert ook het verwerken van de nieuwe informatie, zoals het ontdekken van overeenkomsten en verschillen tussen de nieuwe stof en reeds aanwezige kennis. Deze strategie werkt het beste bij middelbare scholieren; bij jongere leerlingen is de effectiviteit wisselend. Uitleggen vergt ook enige redeneervaardigheden en leerlingen in het po zijn nog niet in staat om gevolgtrekkingen te doen op basis van diepe structurele parallellen. Daardoor is het voor hen moeilijk om verklaringen te geven op basis van onderliggende eigenschappen van de leerstof.

3. Voorspellen: in dit geval vraag je leerlingen om een voorspelling te doen voordat je hun de informatie verstrekt. Voorspellen vereist voorkennis, die leerlingen daarna verbinden aan de nieuwe informatie. Voorspellen kan de nieuwsgierigheid naar het juiste antwoord stimuleren en, als het juiste antwoord afwijkt van de voorspelling, voor een verrassing zorgen. Deze strategie lijkt te werken bij alle leeftijden, mits de leerlingen de juiste voorkennis hebben.

4. Vragen bedenken: om een goede vraag te stellen, is relevante voorkennis nodig. Zo ontdekken leerlingen dus meteen leemtes in hun kennis. Deze veelgebruikte strategie heeft wisselende resultaten bij de oudere leerlingen (vanaf groep 7) en een ongunstige uitwerking bij de jongsten. Leerlingen moeten eerst leren hoe zij (onafhankelijk van het specifieke onderwerp) goede vragen stellen en daarbij flink ondersteund worden, wat tijd vergt.

5. Antwoorden genereren (oefentoets): deze strategie heb ik al vaker besproken in columns en blogs (zie bijvoorbeeld Toetsen als leerstrategie op didactiefonline.nl). Zoals John Dunlosky en zijn collega’s (2013) lieten zien, werkt deze strategie in alle leeftijdsgroepen – punt uit!

6. Tekenen: hierbij vraag je leerlingen een concept in de leerstof uit te beelden in een tekening. Zij moeten de informatie vertalen in een afbeelding, met ruimtelijke relaties tussen de tekstelementen. Tekenen lijkt goed te werken bij vo-leerlingen, maar niet voor po-leerlingen. Het maken van een tekening die overeenkomt met een bestudeerd concept vereist goede analoge redeneer- en controlevaardigheden, en dat is een brug te ver voor leerlingen in de basisschoolleeftijd.
De zes strategieën werken, kortom, maar niet allemaal voor iedereen.

Paul A. Kirschner is emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en gasthoogleraar aan de Thomas More Hogeschool (België).

Bronnen:

Dit artikel verscheen in Didactief, december 2020.​

Verder lezen

1 Toetsen als leerstrategie

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent