Deliberate practice is een zeer doelbewuste manier van oefenen waarbij de nadruk ligt op wat je nog net niet beheerst. Het is veel meer en ook heel iets anders dan simpelweg herhalen van iets wat je beter wil beheersen (in het onderwijs doorgaans een cognitieve of (psycho)motorische vaardigheid). En hier zit het probleem. Veel onderwijsmensen hebben duidelijk de klok horen luiden zonder precies te weten waar de klepel hangt. Volgens Anders Ericsson, bedenker van het begrip en iemand die er al meer dan dertig jaar onderzoek naar doet, vereist doelbewust oefenen bijvoorbeeld een leerkracht of coach die weet hoe je lerenden naar hogere (vaardigheids)niveaus kunt brengen. Dus een 'wetende andere' die al uitgevogeld heeft hoe die vaardigheid goed te bereiken is en welke oefentechnieken daarvoor effectief zijn. Doelbewust oefenen eist bovendien dat de lerende uit de comfortzone komt en voortdurend strijd levert en er dingen voor laat of opgeeft. Zweet is niet voldoende. Er moeten ook bloed en tranen vloeien.
Volgens Ericsson houdt doelbewust oefenen ook in dat als je een fout maakt, je zelf of met behulp van een ander manieren vindt om die fout eruit te halen. Anders ben je bezig met 'domweg oefenen', iets wat belangrijk kan zijn om 'een bepaalde procedure te leren en onder de knie te krijgen, maar hierdoor bereik je geen (volgend niveau van) expertise of excellentie'.
Over het begrip heerst, zoals ik dagelijks ervaar, duidelijk een misverstand. Mensen poneren dat zij 'deliberate practice' organiseren voor hun lerenden, maar dat is onmogelijk, omdat doelbewust oefenen alleen uit iemand zelf kan komen. Of ze zeggen dat zij zelf doelbewust oefenen omdat ze er zelf voor kiezen (blijkbaar kan je ook per ongeluk oefenen!).
Hoe is dit misverstand ontstaan? Ericsson en ook anderen wijzen naar Malcolm Gladwell die in zijn boek Outliers een interessant en magisch getal noemde, namelijk dat de sleutel voor expertise 10.000 uur oefenen vraagt (vaak met de bijzin 'over een periode van tien jaar'). Gladwell suggereerde met deze 10.000-uur regel dat alleen veel oefenen de sleutel tot expertise is. Ja, het klopt dat er veel tijd en oefening nodig is, maar volgens Ericsson is 'er niets magisch in het getal 10.000. Alleen oefenen heeft beperkt succes als het om het verbeteren van performance gaat'. Het gaat tenslotte ook - misschien vooral - om hoe je oefent en hoe je in jouw oefening ondersteund en geholpen wordt.
Voor doelbewust oefenen moet ten eerste zeer duidelijk zijn wat jij zelf wil beheersen. Ten tweede moet het leertraject steeds aansluiten op jouw en het eerstvolgende niveau (de zone van naaste ontwikkeling dus), met leertaken en opdrachten die steeds iets verder gaan dan het beheerste niveau (zoals bij het 4-Componenten Instructie Ontwerpmodel en Tien Stappen naar Complex Leren). Ten derde vraagt doelbewust oefenen om grote motivatie, anders kunnen de nodige inzet en offers niet opgebracht worden. En tot slot moet er een ervaren leraar of coach aanwezig zijn die effectief feedback geeft. Op een van mijn favoriete podcasts, Freakonomics, kun je 'How to Become Great at Just About Anything' beluisteren, waarin Ericsson zelf uitlegt wat doelbewust oefenen inhoudt.
Volgende keer ga ik in op het tweede modekreet: Grit. Angela Lee Duckworth beschrijft dit door haar geïntroduceerde begrip als de 'passie en doorzetting' die nodig zijn om een bepaald langetermijndoel of -eindpunt te bereiken. Grit is duidelijk zeer belangrijk, maar evenals doelbewust oefenen, (te) vaak verkeerd begrepen en toegepast.
Zoals Nina Simone en daarna onder meer de Animals zongen: 'I'm just a soul whose intentions are good / Oh Lord, please don't let me be misunderstood.'
Dit artikel is verschenen in Didactief, juni 2016.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven